Het Zwitserse Engadin is het dal dat gevormd wordt door de bovenloop van de Inn. Het is een van de diepste bergdalen van de Alpen en is van het begin tot het eind 80 kilometer lang. Het ligt in het zuidoosten van Zwitserland, in het kanton Graubünden. Dalafwaarts gaat het over in het Oostenrijkse Oberinntal.
Afstand
933 km vanaf Utrecht
Tochtenwiki
Hutten in dit gebied
Tochtenwiki
Tochten in dit gebied
Lokaal
Bekijk lokale website
Met haar rivier, bergen, overweldigende natuur en heldere meren wordt Engadin ook wel de "Feestzaal van de Alpen" of “Tuin van de Inn” genoemd. Het is zonder twijfel een walhalla voor bergsporters, avontuurlijke reizigers en natuurliefhebbers.
Het dal wordt verdeeld in het Oberengadin en het Unterengadin. Beide delen van de Inn vallei zijn prachtig om te bezoeken; de hoogste bergen liggen in het Oberengadin, maar het Unterengadin is wat ruiger qua natuur. Een ding staat vast, in het Engadin vindt elke bergliefhebber een favoriete plek! Van een rustig plekje hoog in de bergen tot een uitdagende klimwand.
Oberengadin
In het zuidelijke gebied, het Oberengadin, is het dal hoog en breed. Het is een van de droogste en zonnigste regio's van Zwitserland, omdat de wolken vaak worden tegengehouden door de bergen in het westen en het noorden.
Hier zijn de wandel- en bergsportmogelijkheden haast onuitputtelijk. Een paar van de meest spectaculaire bergtoppen van de Alpen liggen in het Oberengadin. De Piz Bernina, als enige vierduizender van de Oost-Alpen (4049 m), Piz Palü (3.901), Piz Corvatsch (3.451) en Diavolezza (2.978) zijn andere bekende bergen. De Diavolezza biedt een fantastisch uitzicht over het Berninamasief en de omliggende gletsjers.
Naast het mondaine wintersportgebied Sankt Moritz en Pontresina, toegangspoort tot de bergen, zijn er nauwelijks grote plaatsen. Het Oberengadin bezoek je dan ook vooral voor de ongerepte natuur. En dat in alle seizoenen, het hele jaar door.
Unterengadin
In het Unterengadin is het dal smal en diep. Het heeft meer zonnige dagen en het klimaat is zachter dan het Oberengadin. Hierdoor toveren de weiden in de zomer om tot een bloemenparadijs. Bosrijke zijdalen en schilderachtige dorpjes liggen er vredig bij. Maar de natuur is ook onstuimig, met woest stromend water in nauwe kloven.
Het Zwitsers Nationaal Park (Schweizerischen Nationalpark) ligt tussen Zernez, S-chanf, Scuol en de Fuornpas. Het is het enige nationaal park in Zwitserland en bestaat uit alpien en hoogalpien terrein. Het staat bekend als biosfeerreservaat van UNESCO en is daarmee het grootste beschermde gebied van het land.
Steek je de Ofenpass over, dan kom je het Val Müstair of Münstertal terecht. Hier lijkt alles wat meer geordend en maakt ruige natuur plaats voor groene weiden en boerderijen met lokale streekproducten. Vanaf het hoogste punt op de Ofenpass loopt een wandelroute door bossen, langs almen met alpenhutten naar het idyllische plaatsje Lü.
Op verkenning
De Rhätische Bann of “Kleine Rote” is een serie van treintrajecten die de meeste plaatsen in de regio met elkaar verbindt. Hoewel het om kleine trajecten gaat, speelt de trein een belangrijke rol in dit onherbergzame gebied. In de winter zijn veel wegen gesloten en het spoor is dan een belangrijk vervoersmiddel. Toeristen laten zich vervoeren met de Glacier Express van St. Moritz naar Zermatt. De panoramavensters bieden uitzicht op de mooiste berglandschappen.
Het mooie Engadiner dorp Zernez is de poort naar het Zwitserse Nationale Park. Zernez is ook een ideaal startpunt voor de overige bezienswaardigheden van het Engadin en het drielandenpunt Zwitserland - Italië – Oostenrijk. Je kunt vanuit Zernez prima het Unterengadin en het Oberengadin verkennen. Of je gaat over de Flüelapas naar Davos of over de Ofenpas het Münstertal in. Genoeg te beleven in het Engadin!
