De Via Silenzi betekent letterlijk de weg van de stilte. En die naam past perfect! Tijdens deze prachtige sneeuwschoenwandeltocht ontdek je het stille en ongerepte landschap van het Zwitserse Engadin.
Tekst: Léonie van de Vijfeijk
De Via Silenzi is een driedaagse sneeuwschoentocht van ca. 26 km lang waarbij je in twee dagetappes van S-charl naar de Ofenpass wandelt. Deze kun je ook uitbreiden naar meerdere dagen waarbij je bagage naar je volgende accommodaties vervoerd wordt. Wij gingen op pad en vertellen je in deze blog alles over onze ervaringen.
Onze tocht begint al met een cadeautje. Het startpunt S-charl is in de winter namelijk alleen te voet, met sneeuwschoenen, op toerski’s of met een paardenslee te bereiken. Om onze energie voor de andere dagen te besparen, kiezen we voor de slee. Echt een belevenis om mee te maken hoe de paarden de koetsiers bij het steeds wisselende stijgen en dalen gehoorzamen. Terwijl we door het schitterende witte landschap glijden houden de wollen dekens ons lekker warm. Onderweg volgen we het smalle door de rivier Clemgia gevormde dal en winnen langzaamaan hoogte. Direct onder ons, aan de andere kant van de rivier, begint het wilde en aan de natuur overgelaten Zwitserse Nationale Park.
S-charl is een klein dorpje in het Zwitserse Engadin waar je nog maar een handjevol gebouwen vindt. Ooit floreerde deze plek vanwege de mijnbouw die hier plaatsvond. Maar in 1904 werd S-charl berucht in heel Zwitserland toen de enige nog in het wild levende beer van het land hier werd doodgeschoten. Niet zo gek dat je hier tegenwoordig een mijnbouw- en berenmuseum vindt.
We overnachten hier in het kleine charmante hotel Mayor. De houten gevel geeft het hotel een gemoedelijke en authentieke uitstraling. Het is nauwelijks voor te stellen, maar de eigenaren, Dominique en zijn partner Anita, zijn de enige inwoners van S-charl die hier het hele jaar door wonen. Zij staan dan ook dag en nacht voor hun gasten klaar. En dat proeven we. Het eten is met liefde bereid en smaakt nog lekkerder in de 400 jaar oude ‘Arvenstübli’, de eetkamer die vooral met hout van alpendennen (Arven) is bekleed en ingericht. De omgeving is schitterend en nodigt tot een kleine verkenningstocht uit.
Iedereen die kan wandelen, kan ook sneeuwschoenwandelen. Eigenlijk is sneeuwschoenwandelen gewoon wandelen in de bergen. Maar dan op sneeuwschoenen en bergen vol sneeuw.
De eerste etappe volgt de rivier Clemgia verder het dal in richting de Pass da Costainas. Helaas is het weer en vooral het zicht niet al te best. ‘s Nachts is er verse sneeuw gevallen wat het landschap om ons heen een mystieke sfeer geeft. Sneeuw zover het oog reikt. En dat maakt de wandeling op sneeuwschoenen soms wat uitdagender dan we in eerste instantie voorzien hadden. Maar mij hoor je niet klagen. Ik doe niets liever dan op pad gaan in verlaten uithoeken zoals hier in het oostelijkste gedeelte van Zwitserland. Ook als dat betekent dat het iets meer zweet kost.
Verder boven ons bevindt zich het hoogste aaneengesloten bos van bergdennen. Op een bankje, voor een typische in de winter verlaten alpenhut, eten we onze lunch en genieten we van de ongelooflijke rust die hier heerst. In de zomer grazen hier koeien en kun je er een lokaal geproduceerde kaas kopen, maar nu zijn we helemaal alleen. De enige sporen die we in de sneeuw zien verraden de aanwezigheid van sneeuwhazen, vossen en sneeuwhoenen, die pas in de nacht weer op pad zullen gaan. We lopen verder, langs allerlei topjes, sommige glooiend en begroeid met gras en struiken, andere zijn steiler en bezaaid met rotsblokken. Eentje daarvan moeten we toch even beter bekijken. Die is in 2004, ter ere van de goede relatie tussen Engadin en Nederland, naar prinses Amalia vernoemd. Ookal wordt de top op de kaart niet zo genoemd, toch staat er een bordje langs de route en wordt hij in het gidsje van de SAC ook beschreven.
Zwoegend door de diepe sneeuw staan we ineens op de Pass da Costainas, de overgang naar het Ofental. Hier staat een schitterend gelegen hutje; we zijn het er allemaal over eens dat we hier wel een week vakantie willen vieren. Maar helaas lijkt het niet te huur te zijn. Vanaf hier wandelen we alleen nog maar naar beneden en genieten we van het uitzicht. Net op dit moment klaart het op en piept de zon achter de wolken vandaan. Via een stukje geprepareerde winterwandelweg komen we uiteindelijk in Lü aan.
Lü is bijna net zo klein als S-charl. Helaas was er voor ons geen plek in het authentieke hotelletje, daarom reizen we met de bus naar het nabijgelegen Santa Maria Val Mustair. Een schilderachtig dorpje vlakbij de grens naar Italië. In het rustieke hotel waarin we overnachten staan heerlijke lokale ‘Bündner’ specialiteiten zoals Capuns, Pizokkel en Bündner Nusstorte op het menu.
Na een heerlijk ontbijt rijden we de volgende ochtend met de bus terug naar Lü om onze tocht voort te zetten. We maken onze sneeuwschoenen vast en volgen eerst het geprepareerde pad terug en komen zo bij een bergrestaurant. Duidelijk een toeristische plek. Het is nog te vroeg voor een pauze dus wij lopen nog even door. Het zicht wordt steeds slechter en het begint licht te sneeuwen. Al snel worden we omringd door glinsterende sneeuwvlokken, nevel en de zon die zich soms heel even laat zien. Wederom stappen we weer helemaal alleen door het besneeuwde landschap. Nadat we op de pas aangekomen zijn, is het even gedaan met de rust; we komen in de buurt van een klein skigebiedje met 3 liften. We laten het skigebied al gauw weer achter ons en lopen door heerlijke bossen naar de Ofenpass. Deze pas heet zo, omdat hier in de vijftiende en zestiende eeuw ijzererts gewonnen en ter plekke gesmolten werd. Een van de ovens kan in de zomer nog steeds bezichtigd worden.
Wandelen in een winters landschap onder een prachtig blauwe hemel in glinsterende poedersneeuw. Ver weg van de bewoonde wereld. Ga onder professionele en deskundige begeleiding op pad.
Bovenop de pas ligt ons hotel voor de komende nacht. Met stijve spieren zoeken we een plekje aan de ontbijttafel, waarna we met een goed gevulde maag klaar zijn voor onze laatste dag. Vandaag staat de beklimming van een top met uitzicht over het Zwitserse Nationale Park op het programma. Zo te zien lijkt het een heerlijke dag te worden, geen wolkje aan de lucht. We lopen eerst heerlijk door de winterse bossen en daarna via wat hellingen naar boven. Als we wat verder boven komen, wordt het duidelijk waarom de wolken ineens weg zijn: er waait een föhn. Flinke wind, maar het uitzicht is fenomenaal! Het waait zo hard dat we snel weer naar beneden gaan, zodat we in het zonnetje van onze lunch kunnen genieten.
Na de pauze lopen we over een mooie hoogvlakte en een brede helling terug naar het hotel. Verder kom je niet. Hier begint namelijk het Zwitserse Nationale Park die je sinds 1914 in de winter alleen via de weg mag betreden. Deze weg lag er namelijk al voordat het gebied een Nationaal Park werd. Al snel komt de bus die ons, moe en voldaan als we zijn, naar de bewoonde wereld en richting huis brengt. Dat zal toch even wennen zijn aangezien we ons de laatste dagen alleen op de wereld hebben gevoeld.