Wandelstokken
De wandelstokken gebruik je voor balans en ritme. Vooral bij steile stukken steun je er op en komt er flink wat kracht op de stokken. Een telescoopstok (een stok in meerdere delen) is fijn om klein op te kunnen bergen in je rugzak. Let wel op, dat het vastklik-systeem goed werkt. Niets zo vervelend, als een stok die zomaar inklapt. De stokken worden koud, daarom is het fijn als het schuim of kurk een stukje doorloopt. Zo krijg je minder snel koude handen. Om te voorkomen dat je met je stokken ver in de sneeuw zakt zitten er grote tellers onder je stokken. Heb je al wandelstokken? De tellers koop je (vaak) los erbij en zet je zelf onder je stokken.
Rugzak
Afhankelijk van de tocht die je gaat maken heb je een grotere of kleinere rugzak nodig. De maat van je rugzak is vaak groter dan je in de zomer meeneemt. In de winter heb je meer kleding en meer spullen mee. Bij dagtochten is een rugzak van 30 liter meestal een goede keus. Voor een huttentocht heb je eerder zo’n 40/50 liter rugzak nodig. Het is handig als je rugzak bevestigingsmogelijkheden heeft om je sneeuwschoenen vast te maken, maar dat kan ook met een apart spanbandje. Er zijn rugzakken met speciale vakken voor de lawine drie-eenheid, zodat je daar in geval van nood snel bij kunt. Tot slot zijn er rugzakken met lawineairbags. Dat is een systeem dat in je rugzak zit. In geval van een lawine kun je die activeren en worden er grote ballonnen opgeblazen. Het nadeel van deze rugzakken is dat ze zwaarder zijn.
Wat trek je aan?
Kleed je niet te warm. Dat is meestal niet nodig, omdat je actief bezig bent. Het beste is om verschillende lagen aan te trekken, dan ben je flexibel onderweg. De bergbroek die je in de zomer aantrekt, kun je in de winter ook aan. Eventueel met een extra thermobroek eronder. Op je lijf is een thermoshirt ook fijn. Daarop een laag die de wind tegenhoudt, een softshell bijvoorbeeld. Natuurlijk heb je altijd een hardshell bij je, maar tijdens het lopen heb je het daar snel warm in. In je rugzak heb je een extra laag voor de warmte, bijvoorbeeld een donsjas. De uiteinden van je lijf krijgen het snel koud. Een muts en een paar handschoenen en een zonnebril zijn ook altijd mee. Voor je handen is het ook fijn om met laagjes te werken. Een dunner en dikker paar handschoenen zorgt voor flexibiliteit in temperatuur. In de winter kun je flink verbranden, dus zonnebrand en lippenbalsem smeer je ruimschoots in.
Smeren, kleren en weren