Toerskiën
Skimowedstrijden waren groot in de Alpenlanden en onbekend daarbuiten. In die situatie begint verandering te komen. Je ziet dat bijvoorbeeld aan het grote aantal Nederlandse teams dat aan de laatste editie van de Patrouille des Glaciers heeft meegedaan en aan het NK Toerskiën, dat sinds 2012 een jaarlijks terugkerende gebeurtenis is geworden met een steeds groter aantal deelnemers. Er is dus een historische ontwikkeling gaande, culminerend in de vorming van het eerste Nederlandse skimoteam, de tiende editie van het NK toerskiën en deelname door jonge Nederlandse atleten aan grote skimowedstrijden onder handbereik. Ik vind het heerlijk om aan die ontwikkeling bij te kunnen dragen en haar van dichtbij mee te maken.
Uiteindelijk gaat het er mij om dat deelnemers aan Skimowedstrijden uit Alpenlanden zich vol verwondering afvragen hoe het kan dat de leden van het Nederlandse Skimoteam – die Flachländer – zich zo goed weten te handhaven in wat zij zien als hun thuiswedstrijd.
Voor mij ligt de uitdaging in de eerste plaats in de training van de skitechniek van de teamleden. Skiën op wedstrijdski’s is een stuk moeilijker dan op toerski’s. Met een goede skitechniek kan tijdwinst worden bereikt in een wedstrijd, door sneller af te dalen, maar ook – en niet minder belangrijk - door te recupereren.
De atleten zullen ook buiten wedstrijden onderweg zijn in de bergen, om te trainen en om te genieten. Van belang is dus dat zij steengoed worden in lawinekunde, meteorologie, tochtplanning en oriëntatie. ook op die vlakken wil ik het niveau van de deelnemers naar een hoog niveau trekken.
Het unieke van ski mountaineering is het trainen voor en beschikken over een skillset: een explosieve conditie, een duurconditie, goed kunnen doseren, een wedstrijdstrategie bedenken en uitvoeren, goed kunnen stijgen en wisselen, goed kunnen afdalen, maar ook, en dit hoor je zelden: goed voor jezelf kunnen zorgen. Met dat laatste bedoel ik dat intensief trainen weliswaar goed is, maar een atleet zorgt ook voor dat zij of hij mentaal en fysiek weerbaar is. Hij of zij staat stevig in haar of zijn skischoenen.
Op zesjarige leeftijd in de skiklas in San Martino di Castrozza, in de Italiaanse Dolomieten. Die vakantie vergeet ik nooit meer.
Ik ben het toerskiën ingerold nadat ik uitgekeken raakte op drukke en lelijke skigebieden en pistes. Daartoe overgehaald door mijn broer, deed ik mee aan de eerste editie van het NK Toerskiën. Ik kwam als één na laatste Nederlander over de streep, maar was verkocht. Daarna heb ik mijn conditie op orde gebracht, niet in de laatste plaats om lange, zware, tochten te kunnen maken. Zo ben ik – dat terzijde – verslingerd geraakt aan het trailrunnen.
Intussen ben ik instructeur toerskiën bij de NKBV, actief in de Alpiene Opleidingscommissie Winter en geef ik niet alleen, maar organiseer ook, toerskicursussen. Jaarlijks neem ik deel aan een paar skimowedstrijden.
Dit eerste skimoteam is een pioniersteam. De mannen en vrouw die dit team vormen hebben het lef om als Flachländer de hegemonie van de atleten uit Alpenlanden te doorbreken. Bij NK Toerskiwedstrijden slaan de beste Nederlandse atleten al een goed figuur in het algemeen klassement van de wedstrijden in de Alpenlanden waarvan die NK’s onderdeel zijn. Met de skimoselectie gaan we de voorbereiding op wedstrijddeelname gestructureerd en doelgericht aanpakken, en ik verwacht dat de atleten het daarom nog – zo niet veel - beter zullen doen dan voorheen. Maar die atleten zullen ook andere Nederlanders inspireren om na komend seizoen te wedijveren voor een plaats in de skimoselectie en om die skimoselecties zullen we een groep van trainers en coaches vormen die de atleten naar een hoog niveau kunnen begeleiden. Mijn hoop en verwachting zijn, allereerst, dat deelname aan world cups door Nederlanders uit het skimoteam vaste prik wordt en, in de tweede plaats, dat uit de mannen en vrouwen van de skimoteams een paar atleten afgevaardigd wordt naar de Olympische Winterspelen van 2026.