We wandelen in Nederland meer dan ooit. Dat is ook niet zo gek, want wandelen kan altijd. Misschien is het leuk om naar de Alpen op vakantie te gaan? In de bergen is het is geweldig, maar wel echt anders dan een rondje op de Veluwe. Waar moet je op letten en rekening mee houden? Als je geen of weinig wandelervaring in de bergen hebt, lees je hier over de grootste verschillen.
Door Joanne Wissink
Foto's door Mini Expedities
In de Alpen zijn de wandelroutes voorzien van een waardering. Dit heb je in Nederland niet. Er is een verschil tussen makkelijkere en moeilijke routes. Er zijn makkelijke wandelpaden, bergwandelpaden, bergroutes voor ervaren wandelaars en alpiene routes. Als je weinig ervaring hebt, kies je voor de makkelijkere routes. Daaruit kun je je ervaring rustig opbouwen. Voorkom dat je een route onderschat of jezelf overschat.
In de bergen ben je verder weg van de bewoonde wereld. Je bent daardoor meer op jezelf aangewezen. Het kan zijn dat je geen restaurantje of berghut tegenkomt. Dan neem je dus zelf drinken en eten mee. Soms is er geen mobiel bereik. Iets eenvoudigs als je even verstappen en daarbij je enkel zwikken kan dan opeens een groot probleem zijn. Het maakt het allemaal wat serieuzer. Een extra reden om niet een te moeilijke tocht te kiezen.
Vraag ons Nederlanders alles over water. De risico's van het zwemmen in de zee kennen wij (bijna) allemaal wel. In de bergen heb je heel andere risico's waar wij Nederlanders niks van af weten. Denk daarbij aan sneeuwlawines, ijsslag en natuurlijk steenslag. Vallende rotsen en schuivende sneeuw zijn alpiene risico's die je moet leren herkennen. Door je ervaring zelf rustig uit te bouwen op makkelijkere paden of te leren van iemand met meer ervaring. Wil je meteen stoere tochten maken waarbij je de risico's niet goed kunt inschatten? Huur dan een gids in of ga op cursus.
De ultieme beloning van wandelen in de bergen zijn de spectaculaire uitzichten die je krijgt. Lager op de helling loop je vaak besloten tussen bossen en wanden. Hogerop kijk je dan opeens over andere toppen uit. Maar je kunt ook opeens afgronden tegenkomen. Zo’n diepte kan onverwacht hoogtevrees opwekken. Iets wat je je boven op de Vaalserberg misschien niet helemaal voor kunt stellen.
De bergen en zeker de Alpen hebben steile hellingen. Het zijn veelal geen gemoedelijke heuvels. Nee, de bergwanden kunnen recht omhoog gaan en dus ook flink de diepte in. Als je steil omhoog wandelt is dat heel zwaar. Stijgen in de bergen vraagt veel van je conditie. Als je zonder nadenken normaal wandelt, ben je al snel buiten adem. Alleen door je tempo aan te passen kun je nog een gesprek voeren tijdens het wandelen. Maar ook afdalen is zwaar. Als je een lang stuk daalt voel je dat in je benen. Soms zul je tussendoor pauze moeten houden omdat je benen zo trillen. Bergwandelen vraagt meer van je conditie en je kracht.
In Nederland loop je over bospaden, zandpaden of gras. Je moet altijd wel op boomwortels letten, maar verder is het vaak zacht, zompig en effen terrein. In de bergen loop je vaker ook over rots. Gladde platen, grind, gruis of rotsblokken lopen heel anders dan je in Nederland gewend bent. Niet alleen zijn dat verschillende technieken die je moet leren. Goede schoenen helpen je hier ook bij. Ze hebben een goed profiel dat je grip geeft. Een stijvere zool zorgt ervoor dat je niet elke kiezel voelt. Een hoge schoen geeft steun aan je enkels.
In Nederland volg je een paaltjeswandeling of een lange afstands wandeling. De markeringen zijn over het algemeen goed. Het is duidelijk hoe lang de route gaat duren. In de bergen kun je nog wel eens verrast worden. Hier geldt ook nog eens dat het heel verschillend per land is hoe goed de routes staan aangegeven. Naast de aangegeven pijlen, strepen of borden kun je in de bergen door slecht zicht ook het overzicht en de route verliezen.
De wandelingen in de bergen staan vaak met uren aangegeven. In Nederland ben je gewend dat dat in kilometers is. Maar kilometers zijn minder belangrijk in de bergen. De hoogteverschillen bepalen meer hoe lang je erover doet. Een wandeling van een paar kilometer kan dus al heel zwaar zijn als het flink de hoogte ingaat. Verkijk je dus niet op kilometers. Die uren die staan aangegeven zijn overigens pure wandeltijd. Pauzes die je inlast of veel korte stops tussendoor komen daar bovenop.
Het weer heeft een grote invloed op je tocht. Bij een stralend zonnetje voelt het of je de wereld aan kunt. Maar als er mist hangt, het regent of misschien zelfs sneeuwt is het opeens heel anders op diezelfde plek. Het is moeilijker de weg te vinden. De rotsen waar je over loopt worden nat en daardoor glad. Het is allemaal een stuk spannender. Onweer komt in de bergen vaker voor en het is ook meteen gevaarlijker. Maar ook warm weer is iets om rekening mee te houden. In de bergen verbrand je snel en je hebt meer water nodig.
De voorbereiding van een wandeling in de bergen neemt meer tijd in beslag dan thuis. Gezien alle voorgaande punten wil je namelijk van te voren weten wat je kunt verwachten. De route wil je goed uitzoeken, net als de spullen die je meeneemt. Ook het weerbericht wil je goed doorspitten voor je vertrekt. In Nederland kun je op de bonnefooi gaan en geeft het niet als je fout loopt of verrast wordt door slecht weer. In de bergen wil je dat voorkomen.
Wandelen in de bergen is anders dan in Nederland. Laat je niet bang maken door de verschillen, maar bereid je wel goed voor.