MENU

Onweer in de bergen (deel 1)

In dit eerste deel lees je hoe je onweer in de bergen tijdig kunt herkennen, zodat je er niet door verrast wordt. Onweer is een spectaculair natuurverschijnsel, maar veel bergsporters boezemt het ook angst in. Een leuke tocht in mooi weer kan plotseling veranderen in een helse tocht als onweerswolken een combinatie van bliksem, regen, hagel en een ijzige wind met zich meebrengen.

Ontstaan van onweer in de bergen

Onweer ontstaat wanneer lucht gedwongen wordt om snel op te stijgen. Stijgende lucht koelt af. Regelmatig is de atmosfeer instabiel opgebouwd. Dat betekent dat de temperatuur van de omringende lucht sneller met de hoogte afneemt dan de opstijgende lucht afkoelt met de hoogte. De opstijgende lucht blijft dan continu warmer (en dus lichter) dan de omringende lucht. De luchtbel kan dan tot grote hoogte doorstijgen, tot soms wel 10-12 km hoogte. Daar botst de stijgende luchtstroom uiteindelijk op de tropopauze en kan niet verder stijgen. Door het afkoelen van de opstijgende lucht raakt de luchtbel op een gegeven moment verzadigd. De waterdamp condenseert in de vorm van kleine wolkendruppeltjes, die cumuluswolken (stapelwolken) vormen.

Elke onweersbui begint als een kleine stapelwolk. Een stapelwolk heeft een bloemkoolachtige structuur met scherpe omrandingen. Als de stijgende bewegingen sterk genoeg zijn, groeit de stapelwolk uit. De wolk wordt groter en de onderkant wordt donkerder. Als de wolk koud genoeg wordt, ontstaan er naast waterdruppeltjes ook ijsdeeltjes. De bovenkant van de wolk krijgt dan een wat vezelachtig uiterlijk. Vanaf dit moment zou de stapelwolk bliksem en onweer kunnen gaan produceren. Volgroeide onweerswolken worden cumulonimbuswolken genoemd. Als de lucht op de tropopauze botst en niet verder kan stijgen, ontstaat aan de top van de wolk een soort waaier van ijsdeeltjes. Deze waaier geeft de wolk zijn karakteristieke vorm van een aambeeld.

Dit is het eerste deel van een artikel over onweer. Lees in ‘Onweer in de bergen (deel 2)’ wat je moet doen als je onverhoopt toch in een onweer verzeild raakt.

ONWEER IN DE BERGEN (DEEL 2)


Warmteonweer in de bergen

Er zijn twee belangrijke mechanismes waardoor de stijgende luchtbewegingen ontstaan: opwarming van het aardoppervlak door de zon en koufronten. Beide hebben een ander type onweer tot gevolg. Het eerste type is warmteonweer. Door opwarming van het aardoppervlak door de zon warmt ook de lucht erboven op. Warme lucht zet uit, wordt lichter en wil opstijgen. In berggebieden wordt dit mechanisme versterkt doordat hele berghellingen opwarmen. Langs deze hellingen stijgt lucht op (de dalwind). Daardoor ontstaan stapelwolken en onweersbuien vooral rond bergtoppen. Warmteonweer drijft mee met de heersende windrichting en kan in principe uit elke richting komen. Een typisch weerbericht hierbij luidt bijvoorbeeld: “Morgen im Tagesverlauf mehr Quellwolken und vor allem in der zweiten Tageshälfte in den Bergen lokale Gewitter.” Of “Temps ensoleillé et chaud, devenant orageux en fin de journée.”

Als de waterdruppeltjes en ijsdeeltjes in de wolk vaak genoeg op elkaar gebotst zijn, groeien ze. Dan komt er een moment dat de stijgstroom in de wolk niet sterk genoeg meer is om de druppeltjes in de lucht te houden. Deze komen dan naar beneden in de vorm van regen. Nu gebeurt er iets opvallends. De regendruppels die naar beneden vallen, sleuren koude lucht van hoger uit de atmosfeer mee naar beneden. Daarnaast verdampen vallende regendruppels. De energie voor verdamping wordt ook aan de lucht onttrokken en er ontstaat meer koude lucht. De zwaardere koude lucht wil naar beneden gaan glijden en remt zo de stijgstroom af. In een kleine onweersbui wordt de stijgstroom afgeremd als de bui volwassen is en neerslag produceert. Daardoor stopt de toevoer van nieuwe vochtige, warme lucht: de onweersbui loopt op zijn eind. Soms ontstaat er dan in de buurt een nieuwe cel. Bij een kleine onweersbui duurt de periode waarin de bui het heftigst is meestal een half uur tot een uur.

Als er in de atmosfeer op verschillende hoogtes grote verschillen in windsnelheid en windrichting zijn, kunnen er problemen ontstaan. De bui kan bijvoorbeeld gaan roteren. In zulke gevallen kan het voorkomen dat de stijgstroom en de daalstroom niet op dezelfde plek plaatsvinden. In zo'n geval stopt de aanvoer van warme en vochtige lucht in de bui niet en kan de bui een lange levensduur hebben en steeds zwaarder worden. Doordat de buien groeien, zijn ze niet meer gebonden aan de ontstaansoorzaak. Je ziet dan vaak dat ze gebergtes gaan oversteken en wel enkele honderden kilometers kunnen afleggen. Het ene warmteonweer is het andere dus niet. Soms zijn de omstandigheden in de atmosfeer dusdanig, dat onweersbuien zich nauwelijks uitbreiden en soms kan een klein buitje uitgroeien tot een hevige onweersbui.

Typisch lokaal warmteonweer ontstaat vaak op dezelfde plekken in de bergen en de inwoners van dit gebied kunnen je daar meestal goed over informeren. Daarnaast ontstaan ze altijd in de loop van de dag, wat ze goed voorspelbaar maakt. Dus zorg dat je op tijd terug van een tocht bent! Houd er rekening mee dat op zeer warme en vochtige dagen, waarop het onweer vroeg komt, ook meerdere warmteonweersbuien kunnen optreden.

Koufrontonweer of frontaal onweer

Het tweede type onweer is koufrontonweer of frontaal onweer, dat ontstaat door een koufront. Bij een koufront verdringt koude lucht warme lucht. De koude lucht kruipt daarbij onder de warme lucht en stuwt die tot grote hoogte op, waarbij ook onweerswolken ontstaan. De meeste koufronten komen vanuit zuidwestelijke tot noordwestelijk richting. In tegenstelling tot warmteonweer kan koufrontonweer op elk moment van de dag en op elke plaats optreden. Ze leiden vaak een periode in van enkele dagen met slecht weer. Koufronten kunnen snel trekken, vooral als ze actief zijn. Daardoor heb je soms weinig tijd om jezelf in veiligheid te brengen. Tijdens de passage van het koufront daalt de temperatuur flink. Een echte ‘Wettersturz’ dus!

Onweersstoringen

In de praktijk is de onderscheiding tussen warmteonweer en frontaal onweer niet genoeg. Er is nog een derde type onweer: de onweersstoring. Onweersstoringen zou je kunnen typeren als warmteonweer met koufronteigenschappen. Er zijn diverse ontstaansoorzaken van onweersstoringen. De belangrijkste is dat de atmosfeer onstabiel opgebouwd is en er op grote schaal stijgende luchtbewegingen ontstaan. Bij typisch warmteonweer is de oorzaak van stijgende luchtbeweging erg lokaal, maar soms gebeurt dit in een groter gebied. Een bekend voorbeeld is dat tijdens warme zomerdagen boven Frankrijk op grote schaal lucht opstijgt. Aan de grond ontstaat dan een tekort aan lucht: een klein lagedrukgebied. Zo'n lagedrukgebiedje wordt dan een onweersstoring genoemd en daarin kunnen forse onweersbuien ontstaan.

Ook voor een koufront uit (dus nog in de warme lucht) raakt de atmosfeer soms al turbulent en ontstaan er stijgende luchtbewegingen. Dit gebeurt bij zogenaamde convergentielijnen, die tot een paar honderd kilometer voor het koufront uit kunnen ontstaan. Deze stijgende luchtbewegingen kunnen soms tot bijzonder heftige onweersbuien leiden. Op 23 juli 1996 doorkruiste een sterke convergentielijn in de namiddag in slechts drie uur tijd heel Zwitserland. De heftige weersomslag heeft toen vier alpinisten het leven gekost. Het bijbehorende koufront passeerde toen pas in de loop van de avond.

Een typisch weerbericht bij onweersstoringen luidt bijvoorbeeld: “Die dazugehörende Kaltfront kommt in der Nacht auf Donnerstag von Frankreich gegen den Alpenraum voran. Im Vorfeld können sich lokal aktive Gewitterzellen entwickeln.” Overigens is het een typisch verschijnsel dat de turbulentie te zien is aan zogenaamde Altocumulus Castellanus: een rij donderkopjes die eruit ziet als een soort parelketting en vooral 's ochtends vroeg aan de hemel verschijnt. Het is een voorbode van mogelijk zware onweersbuien later op de dag.



Het (on)weer in de gaten houden

Belangrijk om te weten: zowel bij warmteonweer, frontaal onweer en onweersstoringen kan de energie van de zon overdag de activiteit van de onweersbuien sterk doen toenemen. Als de weerberichten waarschuwen dat er in de loop van de dag onweer in de bergen ontstaat, is dit dus niet altijd het ‘onschuldige’ warmteonweer! Daarom is het belangrijk dat je ook tijdens je tocht goed op het weer blijft letten, tekens aan de hemel zoals onweerswolken tijdig herkent en weet waar je in een noodgeval je tocht kunt aanpassen of afbreken.

Meer lezen over onweer in de bergen

  • Lees wat je moet doen als je onverhoopt toch in een onweer verzeild raakt in deel 2 van 'Onweer in de bergen'.

ONWEER DEEL 2: HOE TE HANDELEN MET ONWEER

Brochure 'Het weer in de Alpen'

In de NKBV-brochure ‘Het weer in de Alpen’ wordt precies uitgelegd hoe je in de bergen het weer kunt 'lezen' en waar je op moet letten. Er wordt ook aandacht aan onweer in de bergen besteed. De brochure is A5-formaat, heeft 34 pagina's en kost € 3,95. De brochure is te bestellen in de NKBV webshop.

Auteur: Nander Wever