Wie buiten gaat boulderen, moet op andere dingen letten dan binnen in de hal.
Zo heb je niet standaard een mat onder je liggen, moet je weten hoe je kunt afklimmen en is spotten ineens een ding. Anders dan binnen, is het buiten verstandig, altijd met een maatje te boulderen. Voor het verschuiven van je crashpads, voor het spotten en natuurlijk voor de gezelligheid. We geven je 10 tips om buiten te boulderen.
Voor je in de auto stapt, is het handig je georiënteerd te hebben op de geschikte boulderlocatie voor jullie. Kijk of er boulders zijn die ongeveer binnen jouw niveau liggen en kijk niet raar op als in sommige gebieden het niveau moeilijker is dan je binnen gewend bent. Check in de Tochtenwiki welke gebieden geschikt zijn voor jullie en koop een topo van het gebied. Is deze niet beschikbaar, probeer dan zoveel mogelijk info te vergaren, bijvoorbeeld via internet of klimmers die bekend zijn met het gebied.
De belasting op je lichaam bij boulderen is hoger dan bij sportklimmen. Goed opwarmen is daarom belangrijk. Wandel stevig door naar het bouldergebied, ga touwtjespringen of gebruik een dynaband. Start met voldoende makkelijke boulders om je spieren te laten wennen en bouw het afspringen op. Neem daarnaast voldoende rust. Luister naar je lichaam en stop bij pijntjes.
Ligt je crashpad op de juiste plek? Check voor je de boulder instapt of er spleten of randen zijn waar je in/op kunt vallen. Hou rekening met boomwortels, dennenappels of stenen.
Wat is spotten eigenlijk? Je begeleidt een boulderaar als 'ie valt, zodat de boulderaar veilig landt. Spotten heeft eigenlijk alleen zin als de klimmer zelfstandig al goed kan vallen. Wie als klimmer denkt dat de spotter hem wel zal opvangen heeft het mis. De spotter is om de klimmer te geleiden en voor specifieke gevaren te behoeden. Het vallen moet de klimmer grotendeels zelf doen. Spotten dus als er risico is dat de klimmer gevaarlijk neer kan komen. Bijvoorbeeld als de crashpads niet aaneengesloten liggen. Of in boulders waar de klimmer horizontaal hangt en het risico loopt op hoofd of rug te landen. Bij het uitwerken van lastige passen helpt een ‘powerspot’ - iemand meer of minder ondersteuning geven.
Belangrijker dan het hebben van een spotter, is zelf goed kunnen vallen. Dit kun je oefenen in de hal, maar ook in buiten. Oefen met het afspringen door in te veren of door te rollen. De lastigste vallen om op te vangen zijn de kortste. Dit omdat er te weinig tijd is om te reageren.
Overal blaadjes, zand of modder. Om te zorgen dat de rots niet vies wordt van je schoenen en daardoor onbeklimbaar (de rots wordt hier namelijk gepolijst van) maak je je schoenen zorgvuldig schoon voordat je een boulder in stapt. Neem daarom een (kokos)matje of doek mee.
Gun jezelf wat tijd om aan de rotsen te wennen. Behalve om op te warmen, kun je ook om de rotsstructuur te leren kennen, beter eerst wat makkelijkere boulders kiezen. Kies om te starten de lagere blokken uit en zorg dat je eerst comfortabel bent in de makkelijkere routes voor je aan je project start.
Moeilijke boulder? Het hoeft niet in één keer te lukken. Door passen te ‘leren’ gaan ze na verloop van tijd gemakkelijker. Spring op tijd af zodat je niet in onmogelijke posities, hoog boven de grond komt te hangen. Een gecontroleerde val verkleint het risico op blessures.
Je bent in de natuur en rotsen hebben van nature geen witte vegen. Wees zuinig met magnesium en check of je het in jullie klimgebied überhaupt mag gebruiken. Toch een tickmark (een krijtveeg die je op de steen tekent om de grepen te herkennen die precisie vereisen of moeilijk te zien zijn) gezet? Poets na afloop alle grepen schoon en verwijder het bewijs van je aanwezigheid.
In de klimhal heb je een huisreglement, buiten heb je lokale regelgeving. Check voor je naar een bouldergebied toe gaat wat de lokale regels zijn. En nog belangrijker: houd je eraan, zodat we met z’n allen gebruik kunnen blijven maken van het gebied. We hebben een paar do's en don'ts op een lijstje gezet.
Veel plezier met boulderen!