Als klimmer beweeg je omhoog via spleten en richels. Voor jou zijn die structuren belangrijk om de top te halen. Maar je bent niet de enige die ze gebruikt. In dezelfde spleten en richels wortelen en groeien planten. Waar jij je vastklampt, proberen zij te overleven.
En dan rijst de vraag: hoe gaat het met die planten? En vormen wij, klimmers die zo graag buiten in de natuur zijn, een bedreiging voor de soorten die rotsen hun thuis noemen?
Tekst: Sarane Coen
Sarane Coen in de rots. © Lucas de Ridder-Rombaut.
Twee jaar geleden startte ik aan mijn eindwerk biologie aan de Universiteit Antwerpen. Ik wilde mijn liefde voor klimmen combineren met mijn interesse in ecologie en al klimmend onderzoek voeren. Als klimmer ben ik graag buiten in de natuur en wil ik zoveel mogelijk op de rotsen zijn. Aan de andere kant zat ik ook met een bezorgdheid: Wat als ik de natuur op de rotsen net beschadig door te klimmen? Die vraag wilde ik beantwoorden.
Hiervoor vond ik Jonas Lembrechts (Universiteit Antwerpen en Universiteit Utrecht) en Koenraad Van Meerbeek (KU Leuven). Beiden zijn plantenecologen met expertise in de verstoring van natuur in extreme gebieden. Een perfecte match met de onderzoeksvraag.
En zo schreef ik een thesis over de impact van klimmen op rotsplanten. Samen met hen richtte ik een internationaal onderzoeksnetwerk op van klimmende ecologen en ondertussen voer ik verder onderzoek over rotsecologie aan de Universiteit Utrecht.
Want rotsen zijn zoveel meer dan stenen en klimroutes. Het zijn ecosystemen vol leven. Net zoals andere biotopen staan ze onder druk door klimaatverandering en menselijke activiteiten. Ze verdienen dan ook onze wetenschappelijke aandacht.
Lange tijd werden rotsen enkel als geologische componenten in het landschap beschouwd. Ecologen zagen ze vaak over het hoofd. Onterecht! Voor planten zijn de omstandigheden hard: steile verticale wanden, nauwelijks water, weinig bodem met voedingsstoffen en amper beschutting. Dit vormt een uitdagende omgeving. Maar de soorten zijn aangepast aan deze extreme omgeving, echte rotsvaste overlevers!
Rotsen zijn verrassend divers en vol zeldzame soorten. Ze vormen hotspots van biodiversiteit. Die diversiteit komt voor uit grote verschillen in leefomstandigheden: hoogte, reliëf, hellingsgraad, oriëntatie naar de zon,… Op een klein oppervlak ontstaan talloze microhabitats.
Een Grasklokje. © Lucas de Ridder-Rombaut.
Zeldzame Wilde Weit. © Sarane Coen.
Ook het microklimaat speelt een grote rol. Dit is het klimaat op kleine schaal, zoals de planten het ervaren. Het wordt beïnvloed door lokale variatie in zoninstraling, vochtigheid en wind. Op rotswanden is die variatie bijzonder groot.
Als klimmer merk je het verschil: op een hete zomerdag voelt een noordwand fris aan, terwijl je in het vroege voorjaar op een zuidwand al in je T-shirt klimt. Voor planten zijn die verschillen nog belangrijker. Soorten die zijn aangepast aan koelere klimaten kunnen schuilen op beschutte noordwanden, terwijl warmteminnende soorten profiteren van de warme zuidkant, zelfs in een landschap dat verder misschien ongeschikt zou zijn.
Om deze microklimaten in kaart te brengen, plaatste ik kleine sensoren tegen de wand. Die meten de temperatuur van de lucht vlak voor de rotswand.
Kleine microklimaatsensoren. © Jonas Lembrechts.
Ze meten de temperatuur van de lucht vlak voor de rots.
De eerste resultaten bevestigen wat je zou verwachten: noordwanden zijn koeler dan zuidwanden. Maar het temperatuurverschil varieert per seizoen. Het is het grootst in de zomer, gemiddeld in lente en herfst, en bijna afwezig in de winter. Met verder onderzoek met meer sensoren en drones die de temperatuur van het rotsoppervlak volledig kunnen scannen, willen we uitzoeken hoe deze verschillen de verspreiding van soorten exact bepalen.
Om de biodiversiteit zelf te meten abseilen we met ons onderzoeksmateriaal langs de rotswanden. Ik plaatste een kader van 1 m² op zoveel mogelijk verschillende plaatsen tegen de muur. Binnen zo’n vierkant identificeerde ik telkens alle plantensoorten en schatte hun bedekkingsoppervlak in. Daarnaast keek ik ook naar de eigenschappen van de rots zelf: het reliëf – de hoeveelheid spleten, richels en gaatjes –, de hellingsgraad, oriëntatie naar de zon, en hoogte. Om de impact van klimmen zo goed mogelijk te begrijpen, deed ik dit zowel op onbeklommen als beklommen stukken wand. De beklommen wanden werden nog eens opgesplitst in weinig en veel klimintensiteit op basis van een survey bij fervente klimmers die het gebied en haar routes door en door kennen.
Data verzamelen in Freyr. © Kobe Burdack.
Plantensoorten identificeren. © Kobe Burdack.
Uit de verzamelde data bleek dat de eigenschappen van de rots zelf doorslaggevend waren voor de biodiversiteit. Op steilere wanden kwamen minder soorten en een lagere bedekking voor, ongeacht of en hoeveel er geklommen werd. Waarschijnlijk omdat bodem met voedingstoffen en water minder goed blijft liggen terwijl dit nodig is voor de planten.
Het reliëf van de rots -de spleten, richels, en gaatjes- vormen plekken om te wortelen. Wanneer deze afwezig zijn, en het rotsoppervlak bijna glad is, is de biodiversiteit steeds laag. Maar op plekken met meer reliëf, zijn meer geschikte microhabitats, en dus ook meer planten. Verrassend genoeg piekte de diversiteit wanneer er in matige hoeveelheid geklommen werd. Daar was de biodiversiteit hoger dan op de onbeklommen en frequent beklommen plaatsen. Zie ook de data in de grafiek hieronder.
De stippen zijn metingen uit het veld. De lijnen tonen het statistisch patroon dat daaruit naar voren komt. De gekleurde zones geven aan hoe onzeker dat patroon is: hoe breder de zone, hoe minder zeker.
A: De soortendiversiteit is het hoogst wanneer de rots ruw is en de klimintensiteit laag.
B: Op steilere wanden groeien minder verschillende soorten planten.
De verklaring hiervoor schuilt in de verschillende types planten die we vonden. Op onbeklommen wanden vond ik meer competitieve planten. Deze dominante soorten eisen alle beschikbare ruimte, voedingstoffen en water op. Op beklommen plaatsen waren ze minder aanwezig, omdat ze niet tegen verstoring kunnen. Daar groeiden meer andere types planten. Soorten die goed met stress en een beetje verstoring om kunnen, krijgen zo ook de kans om te floreren.
Een beetje verstoring door klimmen en rotsbeheer leidt dus tot méér biodiversiteit op de rotsen van Freyr.
Onderzoek naar de impact van klimmen op planten werd al vaker gedaan, maar resultaten verschillen per studie. Doordat de methodes niet gelijk waren, weten we niet of die verschillen komen door de plek zelf of door de inconsistentie in onderzoeksaanpak.
Om hier verandering in te brengen richtte ik samen met mijn professoren een internationaal onderzoeksnetwerk op van klimmende ecologen. Met één standaard protocol verzamelen we nu wereldwijd data en bouwen we samen een databank over rotsecologie.
Ons netwerk, MIREN* Rocks, telt ondertussen al meer dan 25 verschillende plaatsen in 13 landen over de 5 continenten. In de Ardennen verzamelden we naast Freyr ook data in Maizeret en Hotton.
Deze internationale samenwerkingen zijn cruciaal om ecologische processen niet enkel op lokale schaal maar ook globaal te begrijpen. Biodiversiteitsverlies en klimaatverandering zijn wereldwijde uitdagingen die we het best samen bestuderen.
Het MIREN Rocks netwerk van wereldwijde onderzoekslocaties in klimgebieden.
Klimmen gaat over meer dan sport, die ene droomroute klimmen of een bepaald niveau halen. Het speelt zich af in de natuur, in kwetsbare en unieke ecosystemen.
Begrijpen hoe wij daar invloed op hebben is cruciaal voor duurzaam beheer van klimgebieden. Het onderzoek in Freyr toont dat klimmen niet altijd schadelijk hoeft te zijn – een beetje verstoring en het juiste rotsbeheer kan zelfs leiden tot méér biodiversiteit.
Dit project laat zien dat samenwerking tussen wetenschap en klimmers waardevolle kennis oplevert. Kennis die ons helpt om planten én klimmers nog lang te laten genieten van onze rotsen, en om de effecten van klimaatverandering beter te begrijpen.
Wil je meer weten en op de hoogte blijven van verdere resultaten, nieuwe plannen, veldwerkavonturen? Volg ons op Instagram!
Ben je zelf een klimmer met een achtergrond in de ecologie en draag je graag bij aan dit waardevolle onderzoek? Neem zeker contact met ons op! Hulp bij de dataverzameling is nog van harte welkom!
*MIREN staat voor ‘Mountain Invasion Research Network’ en voert sinds 2005 onderzoek naar veranderingen in de verspreiding van plantensoorten in de bergen. Sinds 2024 nemen we met ‘MIREN Rocks’ ook rotswanden mee.