Boulderen is laagdrempelig, fun, sociaal en safe. Dat laaste gaat alleen op als je goed kan vallen. Vallen en spotten (het begeleiden van de vallende klimmer) moet je echter wel oefenen. Hoe doe je dat het best?
Boulderen kun je niet doen zonder regelmatig te vallen en af te springen. Soms is een val echter hoog of tricky. In dat geval moet je goed geoefend zijn in het opvangen van je val om veilig te kunnen landen. In sommige gevallen kan een spotter daarbij helpen, maar niet altijd. Een spotter kan zelfs contraproductief zijn. Of spotten zinvol is hangt er ook voor een groot deel van af of je binnen of buiten bouldert.
Een highball in Hampi. Niet (om mee) te spotten. Bron: Wikipedia.
Het opvangen van een val is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de boulderaar zelf en niet van een eventuele spotter. Zonder ervaring, goede coördinatie en handigheid kun je als vallende boulderaar namelijk maar beperkt geholpen worden door de spotter. Om een val tot een goed einde te kunnen brengen moet je zelf:
Je moet dus te voren nadenken over waar je kan vallen, hoe je kan vallen, wat je valtraject is, waar je tegen aan kan komen, et cetera. Maar als je niet weet hoe je lichaam zich moet bewegen is de kans klein dat je alsnog goed terecht komt bij een tricky val. Voor bewust nadenken en handelen is tijdens een plotselinge val geen tijd. De reactie moet dan uit je reflexen komen. En om dat te bereiken is er maar één oplossing: oefenen, oefenen, en nog eens oefenen.
Oefenen met vallen kun je heel goed doen in de hal. Besteed regelmatig een deel van je bouldersessie aan het afspringen en het dynamisch opvangen van je val. Dat laatste doe je door goed in te veren en door te rollen, het liefst naar achter op je billen en rug. Zorg dat armen en benen nooit 'op slot staan'. Pas op dat je kin niet op je knieën klapt - dat kan je je tanden of het puntje van je tong kosten. Hou daarom de benen iets uit elkaar bij het neerkomen. Wees extra beducht op bewegingen die een roteren val kunnen opleveren. Als je dergelijke vallen te plotseling stopt met één of meerdere ledematen dan kun je jezelf zwaar blesseren. Als de basis van het vallen opvangen er goed in zit werk je na verloop van tijd er langzaam naar toe om steeds hogere en complexere bewegingen op te vangen, waaronder zijdelingse of achterwaartse (overhangende) dyno's.
Op een gegeven moment ben je zo ver dat je in elke klimpositie je valtraject onbewust al weet. Mocht het zo ver komen dan zullen je reflexen er voor zorgen dat je lichaam zich bij de val vanzelf zal 'richten'. Pas als het zover is ben je een volleerd 'valler' en kun je safe boulderen. Hele korte vallen (wegzippen van een tree vlak boven de grond of boven een module) blijven helaas altijd geniepig. Er is dan simpelweg te weinig tijd om adequaat te reageren. Zelfs de meest ervaren boulderaar kan in dit soort gevallen verkeerd landen en een blessure oplopen.
Het is aan te raden om bij iedere bouldersessie (zowel indoor en outdoor) het vallen in het opwarmen op te nemen. Een goede warming up van benen, billen en onderrug (steeds van iets hoger vallen) beschermt tegen blessures én zet je reflexen weer op scherp. Mis je de ervaring om te vallen? Een goede stelregel is dan dat je niet hoger klimt dan de hoogte waarvan je weet dat je goed af kan springen. Dit geldt voor alle posities en bewegingen, of het nu platen, overhangen, daken of dyno's zijn.
Amir Niknam geeft valtraining bij het boulderen. Hij heeft enkele video's gemaakt die laten zien hoe je een val optimaal kan opvangen en wat voor effect een goed opgevangen val heeft op de kracht die op het lichaam optreedt:
In de hal klim je boven een mat met 30 cm schuim. Op een wortel of rots terecht komen zoals buiten is in de hal niet mogelijk. Al kan een rondslingerende pofzak ook een omgeknakte enkel veroorzaken. Spotten in de hal levert voegt zelden iets toe en levert soms juist meer risico op doordat een klimmer onzacht in aanraking kan komen met de spotter. Alleen in specifieke situaties, zoals waar de klimmer met een voet verklemt boven het hoofd hangt, is spotten in de hal zinvol.
Wanneer je buiten bouldert is de grond echter zelden vlak. Ook is een crashpad een stuk kleiner en dunner dan de mat in de hal. Buiten is spotten daarom vaak wel verstandig. Maar wat doet een spotter precies? Spotten is niet de kunst van het opvangen van de boulderaar. Een spotter stuurt de vallende boulderaar richting een veilige plek om te vallen of hij ondersteunt bepaalde lichaamsdelen zodat de bouderaar niet gek ten val komt. Waarom een spotter de boulderaar niet opvangt? Dat is heel simpel. Het gewicht gecombineerd met de snelheid van een vallende boulderaar zorgt voor een kracht die veel te groot is om op te vangen. Je kan hoogstens sturen.
Wat er door de spotter beschermd moet worden hangt af van de specifieke situatie. Het kan zijn dat de spotter de klimmer richting mat moet geleiden, of dat voorkomen moet worden dat de klimmer achterwaarts valt of door een zwieper een voorwerp raakt. De spotter kan dit werk echter niet alleen doen. Ook de klimmer moet meehelpen. Wanneer deze als een zoutzak valt, dan kan een spotter maar beperkt helpen.
Spotten ondersteunt een ervaren boulderaar, maar alleen als:
Spot daarom alleen als het echt nodig is. Dat is wanneer:
Het spotten van kinderen is een ander verhaal. Kleine kinderen zijn namelijk nog zo licht dat je ze als volwassene wel degelijk op kan vangen. Spotten kan voor hen dus veel meer betekenen dan voor volwassenen.
Een zogenaamde powerspot waarbij je de boulderaar ondersteunt is nuttig om lastige passages uit te werken. Het kan ook helpen om bij mentaal lastige passages iemand licht met de vingertoppen aan te raken. Dat kan net het beetje zelfvertrouwen geven dat nodig is om de passage te doen. Let op dat je net geen echte ondersteuning geeft. Dan telt de beklimming namelijk niet meer...
Niet iedere spotter is even kundig. Net na het nemen van deze foto eindigde de val met het stuitje en de onderrug op de boomwortels onder de route. De 'spotters' hadden de crashpads al lopend aan de kant geschoven en staken tijdens de val geen vinger uit.
Soms komt een boulderaar verkeerd terecht bij een val. Dat leidt dan relatief vaak tot een breuk of ander behoorlijk ernstig letsel in de extremiteiten. Dat zien we natuurlijk liever niet gebeuren. Klim daarom niet hoger dan de hoogte tot waar je een val goed kan opvangen (uit iedere positie). Maak ook geen bewegingen of zet geen dynamische bewegingen in die je vervolgens bij een eventuele val niet goed op weet te vangen. Vallen en voor de val je valtraject inschatten is iets wat je aangeleerd moet hebben. Sommigen hebben zich dat als kind al goed aangeleerd bij het spelen en klauteren of bij een andere sport (judo, turnen, etc). Dat gaat echter niet voor iedereen op. Oefen daarom je valbehendigheid zodat je de vaardigheid krijgt om katachtig op basis van ingebakken reflexen te reageren en te landen. Vraag eventueel de medewerkers in de boulderhal om advies of volg een valclinic.
Lees meer over spotten en vallen bij boulderen:
Drie quotes uit het artikel van de CWA: