'Een meesterwerk van de natuur!', zo worden de bizarre rotsformaties van de Dolomieten genoemd.
De Dolomieten zijn dé plek als je wilt wandelen in een indrukwekkend berglandschap. Ze zijn niet voor niets sinds 2009 benoemd tot UNESCO-werelderfgoed. Maak bijvoorbeeld een korte huttentocht in natuurpark Fanes-Sennes-Prag ten oosten van Bolzano. Steile bergtoppen, imposante rotswanden en prachtige weides en hoogvlaktes wisselen elkaar in rap tempo af. Hier kun je met kinderen vanaf 8 jaar al op pad.
Houd je oren open en kijk goed om je heen. Want hier valt zoveel te ontdekken! Denk je dat je nagefloten wordt? Dat is waarschijnlijk niet je wandelmaatje, maar een bergmarmot die met zijn soortgenoten praat. Terwijl je even uitrust spot je in de verte misschien een gems of steenbok. Vergeet niet om onderweg ook eens naar beneden te kijken, de plantenwereld is hier net zo magisch. De almen staan in het seizoen vol orchideeën, monnikskappen, gentianen en lelies. Laat je verrassen door de schoonheid.
Ooit heette dit gebergte Monti Pallidi, 'Bleke Bergen'. Vanwege het lichte grijs van de enorme rotswanden die oogstrelend mooi afsteken tegen het felle groen van de bossen en de almen. Uiteindelijk is het gebergte vernoemd naar de Franse geoloog Déodat de Dolomieu. Verspreid over de almen vind je sfeervolle, comfortabele berghutten vanwaar je prachtige tochten in de omgeving kunt maken. Twee daarvan liggen op een dag wandelen van elkaar vandaan: de Sennes-hut en de zuidelijker gelegen Fanes-hut. De 2-daagse huttentocht start vanaf de Pederú-hut. Gelegen op 1550 meter hoogte en 1000 kilometer rijden vanaf Utrecht.
Eindelijk, je bent er. Verbaasd door de prachtige omgeving kijk je eens goed om je heen en snuif je de frisse berglucht op. Eerst even genieten van een stevige lunch. En die gaat smaken. De keuken van Zuid-Tirol staat bekend om zijn gekruide boeren streekgerechten van appels, pasta en spek. Maar ook klassiekers als spinazieknoedels, eieren met spek en polenta met kaas en paddenstoelen vind je hier op de menukaart. Misschien heb je daarna nog wel een plekje over voor hét populairste toetje: Kaiserschmarren met bosbessenjam. Je kunt het er straks allemaal weer aflopen.
Vanaf de Pederú-hut vind je verschillende goed gemarkeerde wandelroutes richting de hutten Sennes en Fanes. De paden zijn technisch eenvoudig. Toch is het soms een uitdaging door de hoogteverschillen die je tegenkomt. Je kunt, indien nodig, de route afkorten. Elk dagtraject heeft namelijk een kortere variant. Op zoek naar meer uitdaging? Dan kun je op sommige trajecten nog net even die klim naar de top meepakken.
Al wandelend over een breed pad doemt daar ineens het (bijna) verlaten almdorp Fodara Vedla op. Bijna, want van alle verlaten houten hutjes is slechts één (luxe) berghut bewoond. Tijdens je wandeling heb je prachtig zicht op de schitterende Dolomietenpieken.
Eenmaal bij de Sennes-hut op maar liefst 2126 meter aangekomen, heb je 4 pittige kilometers achter de rug. En zelfs 485 hoogtemeters overwonnen. Tijd om uit te rusten op een betoverende plek met serene rust.
Op dag 2 wandel je vanaf de Sennes-hut in zuidelijke richting. Einddoel: de Fanes-hut. Voor de boeg staat zo'n 900 meter stijgen en weer dalen, waarbij je kunt kiezen tussen een korte (15 km) en een lange (18 km) variant.
Kies je voor de lange variant? Dan wandel je eigenlijk het eerste gedeelte van de Alta Via Dolomiti Numero Uno. Dit is één van de tien hoogtepaden die in de jaren 60 in de Dolomieten zijn aangelegd. De Numero Uno loopt dwars door woest, maar tegelijk ook idyllisch berggebied. Onderweg kom je alpenroosjes, glasheldere meertjes, koeien en romantische hutjes tegen. Alles tegen een decor van loodrecht dolomiet. Het is ongelooflijk dat in dit prachtige landschap tijdens de Eerste Wereldoorlog heftig gevochten is.
Het blijft een fascinerend gezicht. Diepblauw glinsterend water dat afsteekt tegen de brede groene vallei. Je hebt het Fosses Meer bereikt. Even een duik, of een dipje met de tenen? Schrik niet, het water kan ijskoud zijn. Eenmaal afgekoeld rest je alleen nog de steile afdaling naar het lieflijke Valon Scuro.
Op de korte variant loopt je vanaf de Sennes-hut geleidelijk naar Valon Scuro. Hierna stijg je naar Fodara Vedla en vervolgens daal je weer af naar de Pederú-hut. Nog even volhouden, je bent er bijna. Nog even een laatste klim en dan heb je aan het einde van de middag het terras van de Fanes hut bereikt. Benen omhoog, drankje erbij en nu maar genieten van het ‘enrosadira’, het rood oplichten van de ‘bleke bergen’ in de avondzon.
De NKBV is er om jou alles te laten halen uit je bergwandelactiviteiten. We helpen je alvast goed voor te bereiden voor je komende bergwandelingen.
Vanaf de Fanes-hut kun je allerlei korte en lange tochten over het Fanesplateau maken. Een ruig kalkplateau met richels, bergstroompjes, gemzen, alpenmarmotten, bergdennen en edelweiss. De vele goed gemarkeerde wandelpaden brengen je aan de voet van Dolomietenreuzen, zoals de Sassodella Nove en de Col Bechei. Let goed op, hier zie je op een aantal plekken nog de schuilhutten van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog.
Als je eenmaal op de Ju dla Crusc (2612 m), de pas over de bergkam, bent aangekomen moet je keuzes maken. Wordt het een van de korte of de lange(re) routes? Mocht je van sagen en legenden houden, daal dan aan de andere kant van de bergkam af, naar een prachtig kerkje uit 1484. Een andere optie is de beklimming van de Heilig Kreuzkofel (Sas dla Crusc) van 2907 meter hoog. Hopelijk heb je geen hoogtevrees. Want eenmaal bovenop de immense, loodrechte Kreuzkofel-rotswand kijk je uit over de hele Dolomieten met Val Badia onder je voeten. ’s Ochtends en ’s avonds wordt het hier sprookjesachtig mooi. Dan lichten de rotswanden rood op in de zon alsof ze in brand staan. Geen wonder dat dit als een van de mooiste wandelroutes in de Dolomieten wordt gezien. De broers Reinhold en Günther Messner waren in 1968 de eersten die de middelste ‘pijler’ van Sas dla Crusc beklommen, volgens Reinhold de moeilijkste klim van zijn leven.
Ontbijt achter de kiezen, spullen gepakt. Op naar de 500 meter lager gelegen Pederú-hut waar dit wandelavontuur begon. Voor de 6 kilometer afstand heb je ongeveer 2 uur nodig. Een mooi wandelingetje om even terug te blikken op een fantastische tocht die ook voor gezinnen met kinderen goed te doen is. Het beste plan je de tocht tussen begin juni en begin oktober, maar hou er wel rekening mee dat het in augustus erg druk kan zijn. Geniet ervan!
In Italië zijn nog veel meer mooie huttentochten. Benieuwd?