Kom je net kijken in het buiten klimmen, dan zijn er een paar gebieden waarover je vrijwel direct hoort. Ieder land heeft wel zijn parels of klassieke klimgebieden: Duitsland heeft de Frankenjura, in Luxemburg moet je naar Berdorf. En in Italië? Daar is het Arco, een gezellig stadje met uitzicht op het Gardameer. De plaats waar iedere klimmer graag komt, welk niveau dan ook, om klimmen en relaxen te combineren.
Tekst Marjolein Wols Beeld Charlotte Favier
Charlotte en ik klimmen inmiddels allebei een paar jaar. Onze klimavonden samen beginnen of eindigen vaak met pizza en gezelligheid, dus lijkt het ons een goed idee eens in Arco te gaan kijken. We komen naar dit Italiaanse klimwalhalla om te genieten van de rots en de (relatieve) rust. Natuurlijk willen we onszelf wel een beetje uitdagen. Dat lukt automatisch, want we zijn allebei geen helden als het op voorklimmen aankomt. We zijn gewend aan de topropes in de Nederlandse hallen en hebben slechts een kleine twee weken ervaring met buiten klimmen. Al snel blijkt dat dat in Arco geen probleem is.
Charlotte en Marjolein in actie.
We beginnen met een ochtend Belvedere, een klimgebied boven Torbole sul Garda met uitzicht op het meer. Hier blijkt een wandje ingericht speciaal voor beginners: makkelijke derde- en vierdegraads routes met korte haakafstanden. De relais in het hele gebied bestaan uit twee haken, verbonden met een ketting én voorzien van twee karabiners. Ombouwen is dus niet echt nodig.
Het was nog niet gemakkelijk om bij het gebied Belvedere uit te komen. We hebben de topo Sport climbing in Arco van Vertical Life geleend van een vriendin. Fijn, zou je zeggen, maar het boek beschrijft maar liefst 131 deelgebieden rondom Arco. En dan gaat het alleen nog maar om single-pitchroutes. Als we langs een lokale boekhandel lopen, zien we dat dit bovendien slechts een van de vele topo’s van het gebied is. Het wordt ons steeds duidelijker hoe veel hier te klimmen valt en dat maakt het kiezen van een gebied er niet gemakkelijker op.
Bij onze keuze letten we op twee dingen. Allereerst de gradaties van de routes. We zoeken een gebied waar een aantal routes van 5a tot 6a bij elkaar liggen. Ten tweede willen we niet te ver rijden. We zijn nog blanco en er is zo veel moois dichtbij, een lange rit is nergens voor nodig.
Op een bord bij Belvedere vind je een overzicht van de klimroutes.
Zo komen we bij Belvedere uit, waar we de eerste ochtend samen met een klimgids op verkenning gaan. Gids Enrico is enthousiast, ‘dat Nederlanders helemaal hierheen komen om te klimmen!’ Hij is geboren en getogen in Torbole en kan zich geen leven zonder deze klimrotsen indenken. We vertellen hem iets meer over onze klimskills en er verschijnt een schittering in zijn ogen. ‘Na wat opwarmen moeten we naar sector B, daar heb je het beste uitzicht tijdens het klimmen.’ De makkelijkste route daar blijkt echter een 6b te zijn. Enrico spreekt ons moed in en klimt de route voor. Daarna kunnen Charlotte en ik een poging wagen via een toprope.
We leveren een strijd, steken onze handen in gaten, glijden van crimps af en halen alles uit onze buikspieren in de overhangende route. En niet te vergeten: we genieten van het uitzicht, magnifiek! Met veel vallen en opstaan kom ik door de route heen: een geweldig gevoel. Een leuk experiment, maar nu is het tijd om te focussen op onze eigen voorklimvaardigheden in de routes La Prima (5a), Fessa (5a) en Equilibrio (5c).
Naklimmen in Warm Up (6b)
Voorklimmen in La Prima (5a).
Dat Arco de perfecte klimbestemming is voor beginners, kunnen wij beamen. Er zijn zat geschikte gebieden te vinden. Maar ook gevorderde klimmers kunnen hier hun hart ophalen. In de meeste gebieden zijn routes tot 7c/8a te vinden, maar er zijn ook uitschieters.
Een van die uitschieters was recent nog in het nieuws in de klimwereld. In klimgebied Drena klom Brooke Raboutou in april de route Excalibur (9b+). De moeilijkste route ooit door een vrouw geklommen. Wat een inspiratie!
Voor het volgende klimgebied dat we uitzoeken stellen we een extra eis: het mag niet op het zuiden liggen. Begin juni stijgt het kwik in Arco al tot dertig graden. Op de Belvedere hebben we ontdekt dat het geen onredelijke eis is om in de schaduw te willen klimmen.
We komen uit bij het gebied Muro dell'Asino, op een paar kilometer van het centrum van Arco. De rots ligt wat hoger dan de weg en is verstopt achter een smalle strook bos. Doordat het gebied op het westen georiënteerd is, klimmen we hier de hele ochtend in de schaduw. Pas na de lunch komt de zon om de hoek kijken.
De koele morgen willen we goed benutten. We vinden helemaal achter in het gebied een houten plateau met vijf interessante routes naast elkaar. Onder het plateau loopt de helling steil af. Voor de zekerheid maken we onze schoenen en rugzakken met een slinge vast aan het plateau. Klimtalent is niet aangeboren, onhandigheid immers wel. De vijf routes gaan van 4c tot 6a en lopen grotendeels over een plaat van kalksteen. Waar in de 5a gaten in de rots ons de weg wijzen moeten we het in de 6a soms doen met alleen de wrijving. Met zweethandjes, en niet alleen van de warmte, slagen we er aardig in.
De twee gezichten van Charlotte: zekeraar en klimmer.
De 4b Questione di Peeling vormt misschien nog wel de grootste uitdaging. Na een soepele instap en de eerste meters op de plaat, steekt die route een grote verticale spleet in de rots over. Allebei puzzelen we met die pas: maak je direct een grote stap naar de overkant of wring je jezelf in de spleet een stuk omhoog? Beide blijkt mogelijk. Nog wat leuke meters in een licht overhellende passage volgen. Het lachen vergaat mij als de bovenste drie passen overhangend blijken. Dat is geen verrassing, maar valt me toch zwaarder dan verwacht.
Een deel van de klimgebieden rond Arco wordt onderhouden door Garda Trentino. Toevallig behoren zowel Belvedere als Muro dell'Asino daartoe. De behaking is hier goed en wordt regelmatig gecontroleerd. De aanlooproutes zijn goed te doen en onderaan de rots is redelijk wat ruimte. Beide gebieden worden daardoor ook geclassificeerd als ‘kindvriendelijk’.
Na het klimmen gaan we in het centrum van Arco op zoek naar het lekkerste ijs. Dat mag op deze klimtrip natuurlijk niet ontbreken. Iedereen die we spreken tipt een andere ijssalon, wat wij interpreteren als: het is allemaal lekker. (Die interpretatie blijkt correct.)
Toch een 7a gedaan.
Relaxen en klimmen gaan goed samen in Arco.
Een lang verhaal kort: Arco weet waar haar kracht ligt. Het idyllische stadje aan het Gardameer heeft olijfbomen en heerlijk ijs, wat de toerist van Italië verwacht, maar biedt de bergsporttoerist nog zo veel meer. Wij zullen hier de komende jaren zeker terugkomen. Van deze klimtrip nemen we mooie verhalen en voldoende motivatie om te gaan trainen mee naar huis.