Herken lawinegevaarlijk terrein en tref voorzorgmaatregelen.
Regelmatig horen we over zware lawineongevallen met meerdere dodelijke slachtoffers in de Alpen. Is er sprake van een nieuwe trend, zijn de skiërs en boarders die buiten de piste gaan onverantwoord bezig en wat is een lawine nu precies? We geven je hier achtergrondinformatie over het terrein buiten de piste, de gevaren waar je aan bloot staat en hoe je op verantwoorde wijze toch in de ongerepte bergwereld van de sneeuw kunt genieten.
Op besneeuwde hellingen naast de piste in de vrije en ongecontroleerde natuur is er vrijwel altijd in meer of mindere mate lawinegevaar. Het lawinegevaar wordt in heel Europa aangegeven met de lawineschaal die loopt van één tot vijf. Dat er geen schaal 'nul' is, is veelzeggend. Wie veilig naast de piste de sneeuw in wil moet het lawinebericht kunnen interpreteren en lawinegevaarlijk terrein kunnen herkennen én vermijden. Ook moet je met de essentiële veiligheidsuitrusting om kunnen gaan en die altijd bij je hebben.
Elk jaar komen mensen om in lawines, gemiddeld ongeveer 100 à 150 per jaar in de Alpen. Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn het voornamelijk buitensporters zoals freeriders, toerskiërs en -boarders, watervalklimmers en sneeuwschoenwandelaars die het slachtoffer zijn van lawineongelukken.
Een lawine wordt vaak voorgesteld als iets wat klein begint, bijvoorbeeld één sneeuwbal die langzaam groter en groter wordt als hij de berg af raast. Eenmaal bij het dal aangekomen is de kleine sneeuwbal veranderd in een kolkende sneeuwmassa die mensen, wegen en hele dorpen kan wegvagen. Maar dat beeld van een lawine komt niet overeen met de werkelijkheid. Wintersporters veroorzaken namelijkvrijwel altijd hun eigen zogenaamde 'plaatlawines'of 'plaklawines'.
Een sneeuwdek lijkt van boven een egale witte deken. Maar onder het oppervlak bestaat deze deken uit verschillende lagen sneeuw met specifieke eigenschappen. De lagen zelf en/of de hechting tussen deze lagen kan in meer of mindere mate instabiel zijn. Vergelijk het met een stapel papier die stabiel is als ze horizontaal ligt. Naarmate ze schuiner wordt gehouden komt het moment dichterbij dat papier kan gaan glijden. Als je tussen het papier een laag met potloden zou leggen, dan zal het bovenliggende papier op die 'zwakke' laag gaan bewegen. Mits er sprake van een helling is. Bij sneeuwhellingen die een hellingshoek van ongeveer 30 graden à 50 graden zitten de zwakke lagen heel dicht tegen het in beweging komen aan. Uit zichzelf met alleen de invloed van de zwaartekracht gebeurt dat niet. Er is echter niet meer dan een geringe belasting nodig, bijvoorbeeld door één skiër, om het complete pakket sneeuw van vele duizenden tonnen in één keer naar beneden te laten glijden.
Er zijn diverse scenario's die potentieel gevaarlijke situaties kunnen opleveren. Bijvoorbeeld door een lading verse sneeuw die als een plakkaat op het oude sneeuwoppervlak komt te liggen, maar er niet aan vast hecht. Of door zwakke, instabiele onderlagen van oude en slecht gebonden sneeuw die een glijlaag kunnen vormen voor alle sneeuw die er in de loop van de winter bovenop komt te liggen. Zoals gezegd zijn het vaak de voor ervaren skiërs meest interessante hellingen van 30 tot 50 graden waarop dergelijke plakkaten sneeuw in beweging kunnen komen wanneer ze door een oorzaak van buitenaf (één skier) getriggerd worden. De grootte van zulke ‘plaatlawines’ (schneebrett in het Duits, slab avalanche in het Engels, plaque à vent in het Frans) kan varieren van enkele tientallen vierkante meters tot complete berghellingen. De dikte kan variëren van een tiental centimeters tot 2 of 3 meter. Een lawine heeft dus al snel een massa van duizenden tot zelfs honderdduizenden tonnen die met grote snelheid richting het dal beweegt.
Voor skiërs of boarders geldt helaas dat uitdagende hellingen met de beste sneeuw vaak ook de meest gevaarlijke zijn. Het zijn deze hellingen, steiler dan 30 graden, die de meeste kans hebben op een instabiel sneeuwdek waarbij plaatlawines kunnen optreden en dus de meeste kans op een lawine. Vrijwel alle lawineongelukken waarbij wintersporters zijn betrokken, zijn veroorzaakt door het slachtoffer of zijn of haar tochtgenoten zelf.
Als een plaatlawine tot stilstand komt, is de kans groot dat de skiër onder tonnen sneeuw bedolven ligt. Eenmaal bedolven, kan het slachtoffer geen kant meer op. Het grootste risico op overlijden in een lawine is daarom verstikking. De overige slachtoffers komen om het leven als gevolg van verwondingen door de krachten die optreden tijdens de lawine of doordat ze door de lawine een afgrond in worden geschoven.
Tijd, kennis en kunde zijn de belangrijkste factoren bij het redden van lawineslachtoffers. Achttien minuten na te zijn bedolven, is 91 procent van de slachtoffers nog in leven, daarna neemt de overlevingskans van een slachtoffer onder de sneeuw drastisch af. Na 35 minuten is nog maar 34 procent in leven.
Het is dus essentieel dat de tochtgenoten die niet bedolven zijn het slachtoffer zelfstandig kunnen lokaliseren en uitgraven. Wachten op de bergredding verspilt kostbare tijd. Moeten wachten op de bergredding omdat je zelf niet in staat bent een slachtoffer te lokaliseren en te redden is onvergeeflijk. Het allerbest is natuurlijk voorkomen dat je in een lawine komt. Kennis speelt daarin de hoofdrol.
Het officiële lawinebericht, dat in alle berggebieden in de winter dagelijks opgesteld wordt, informeert over de mate van instabiliteit van het sneeuwdek en geeft info over eventuele specifieke gevaren. Je kunt zo’n lawinebericht vergelijken met het weerbericht. Zoals wij gewoon zijn om dagelijks het actuele weerbericht te checken of we de regenjas mee moeten nemen op de fiets, zo gewoon zou het moeten zijn om elke dag voor je de sneeuw in gaat het lawinebericht te checken.
Lawineredding: snelheid en geoefendheid zijn essentieel. Still uit de campagne ‘’ van de Italiaanse Alpen Club CAI.
Iedereen die voldoende kennis over lawines in huis heeft én aan goed risicomanagement doet kan zelfstandig van de poeder genieten. Het risico om in een lawine terecht te komen is namelijk met kennis, een defensieve houding, recente info over het sneeuwdek (het lawinebericht) en een goede uitrusting (minimaal pieper, sonde en schep + EHBO) enorm te reduceren. De kunst is om voorafgaand aan je tocht of afdaling een juiste inschatting te maken van de actuele gevaren en de risico's daarmee te minimaliseren. Ga alleen off-piste als jij en je tochtgenoten allemaal een even goede veiligheidsuitrusting hebben en allemaal goed opgeleid én geoefend zijn. Ga ook nooit alleen op pad, want wie red je dan als het mis gaat?
Zorg dat je kennis van de lawinekunde top is; bijvoorbeeld door een NKBV workshop lawinekunde te volgen of de WePowder Safety Academy.
Check voorafgaand aan je trip en tijdens je (dag)tocht continu de lawineberichten;
Ga alleen op pad als iedereen in de groep een moderne LVS/pieps, sonde, schep, telefoon en overige nooduitrusting (o.a. warme kleding, EHBO, etc.) bij zich heeft;
Koop een lawine-airbag;
Installeer apps op je Smartphone: White risk van het SLF (Iphone en Andoid), Mammut safety app (Iphone), Bergtouren Orthovox, Powfinder;
Update de software van je LVS (websites fabrikanten).
Als je de kennis en uitrusting niet hebt om zelfstandig op pad te gaan, verlaat dan de piste of loipe niet. Wil je wel zelfstandig off-piste dan raden we je aan om een online kennisupdate, workshop of lawinecursus te volgen bij NKBV, wePowder of één van de Nederlandse UIAGM berggidsen. Wie niet per se zelfstandig op pad wil kan een gids inhuren om onder begeleiding van de poeder te genieten.
Zelfstandige wintersporters kunnen met de flyer ‘Lawine Gevaar!’ het lawinegevaar op hun afdaling of tocht bepalen. De flyer is kosteloos verkrijgbaar bij NKBV, wePowder en de UIAGM berggidsen.
Let op dat er een klein foutje in de flyer staat bij het gedeelte WAAR? zijn de gevaarlijke plekken. Het lawinegevaar op verschillende hoogten moet zijn: >=2000m niveau 3 en <=2000m niveau 2.
Deze Nederlandse versie is gebaseerd op het origineel van het Zwitserse SLF. Het SLF heeft inmiddels een 8e nieuwe uitgave. Deze vindt je hier: bit.ly/3QztOTe
bestel lawineflyer download lawineflyer
Wie zelf niet de kennis heeft om het terrein buiten de piste goed te kunnen beoordelen doet er goed aan een professional in te huren. We leggen uit welke professionals er zijn en wat kunnen/mogen ze?
Alleen officiële, gediplomeerde (spirant-) berg- en skigidsen mogen in de Alpen en veel andere landen werkzaam zijn als gids. Zij zijn herkenbaar aan het UIAGM-speldje. Hoewel we meestal alleen van berggidsen spreken, is de juiste titel ‘berg- en skigids’. Wie zich officieel zo mag noemen en is aangesloten bij de internationale gidsenbond UIAGM/IVBV/IFMGA beschikt over de hoogst haalbare kwalificatie in de klim- en bergsport, zowel zomers als 's winters. De bij deze bond aangesloten gidsen mogen wereldwijd commercieel werken. Al geldt ook voor hen dat soms lokale restricties (concessies) gelden.
De gidsen van de UIAGM kenmerken zich door een uitgebreide kennis over veiligheid in de bergen, de laatste stand der techniek en een grote actuele gebiedskennis. Daarnaast hebben ze groot enthousiasme en de juiste didactische vaardigheden om hun gasten te begeleiden bij het beoefenen van de bergsport.
Er zijn momenteel negen Nederlanders ski- en berggids. Zij hebben gehoor gegeven aan hun passie en, na een lange voorbereiding, hun gidsopleiding met succes gevolgd in Duitsland of Oostenrijk. In Oostenrijk en Duitsland wordt extra aandacht gegeven aan de techniek van en didactiek bij het skiën. Daarom zijn de Nederlandse berggidsen ook bevoegd om skiles te geven op de piste, met als doel hun gasten voor te bereiden op het off-pisteterrein.
Ski- en snowboardgidsen hebben met meer (wettelijke) beperkingen te maken dan berggidsen. Toch hebben ook zij een gedegen opleiding afgerond. Een Oostenrijkse ski- of snowboardgids heeft, na het afronden van zijn of haar opleiding, een diploma als Staatlich geprüfter Skiführer. Deze opleiding van 24 dagen is een onderdeel van het winterprogramma van de Oostenrijkse opleiding tot berggids.
Ze gaat specifiek in op het leiden van groepen skiërs of snowboarders in het hooggebergte en op gletsjers. En voordat iemand hieraan mee mag doen moet hij/zij de 125 dagen durende opleiding tot Staatlich geprüfter ski- of snowboardleraar hebben gevolgd.
Na het succesvol afronden van deze opleiding mag de Oostenrijkse ski- of snowboardführer met zijn groep zelfstandig stijgen en dalen in het hooggebergte en op gletsjers met gebruik van alpine technieken. Hij is naast gids ook leraar voor beginnende, gevorderde en expert skiërs en snowboarders op en off-piste en kan de gast naast veilig gidsen ook technisch aanleren en verbeteren.
In Frankrijk daarentegen mag een ski- en snowboardgids niet op gletsjers of in ander terrein waar gebruik van alpine klim/zekermaterialen nodig is komen. In de meeste andere landen geldt dit principe ook. Als ski- en snowboardgids ben je dan vooral een freeride-gids voor piste, off-piste, varianten en backcountry. Alpien terrein met gletsjers en graten en is off limits.
Een andere belangrijke internationaal erkende opleiding tot bergsportprofessional is de opleiding tot International Mountain Leader (IML). Een IML is opgeleid om - net als een berggids - beroepsmatig 's zomers en 's winters bergwandelaars door de bergen te begeleiden. Waar bij de berggidsen de focus ligt op klimmen, klimtechnische handelingen en vaardigheden, richten mountainleaders zich op bergwandelen en het beleven van de bergwereld. Touw en bijbehorende materialen worden door hen slechts als uitzondering ingezet om de veiligheid van de deelnemers te waarborgen.
Ze kunnen zowel in de zomer- als de winterperiode actief zijn. Mountainleaders zijn daarbij niet actief op ski's en mogen zich slechts zeer beperkt op gletsjers begeven.
Download de NKBV-flyer 'Lawine Gevaar!', uitgave 2018 of bestel de flyer (gratis) in de NKBV webshop.
NKBV toerski-instructeur Jochem Baselmans legt uit hoe de zogenaamde schneebrettlawines ontstaan en hoe je afhankelijk van het weer en de sneeuwsituatie toch veilig op pad kunt gaan. Download het artikel.