MENU

Yosemite - Blog Jorg Verhoeven

Een blog van Jorg Verhoeven die schrijft over Yosemite: spleetklimmen in Noord-Amerika.

Nadat mijn vrouw Katha Saurwein en ik een maand in het Canadese Squamish hebben besteed, zijn onze vingers beurs, maar onze spleetklimtechniek een stuk beter. We vluchten voor de eerste winterstormen en reizen door naar California, waar we met een bijna zomerse 25°C ontvangen worden. Ons doel: Yosemite, de geboorteplek van het Amerikaanse rotsklimmen.

Dit is niet de eerste keer dat we in Yosemite zijn. Bijna tien jaar geleden bezochten we dit nationale park ook al, en sindsdien hebben de trips naar Yosemite zich als een rode draad door mijn klim carrière getrokken.

Eigenlijk begon het thema Yosemite voor mij al veel eerder. Als jeugdige klimmer kwam ik in de klimhal een poster van Alexander Huber tegen van zijn beklimming van El Nino, een route op El Capitan. De wand scheen spiegelglad, oneindig hoog, en ik kon me niet voorstellen waar hij zich überhaupt aan vast hield. Toen vroeg ik me al af of ik daar ooit een keer zal hangen. Dat bleek nog een tijdje te duren, maar wel het geval te zijn.

2012: Eerste indruk

Tijdens een roadtrip door het westen van de USA is Yosemite een plek die we absoluut willen zien. Het feit dat het hartje winter is maakt sommige dingen (zoals in de auto slapen bij -20°C) ietwat lastig, maar juist dat maakt de eerste indruk zo mooi. De vele toeristen, die vooral in de zomer komen, zijn er niet, andere klimmers zijn er ook niet, en wat overblijft is een dal vol met enorme granieten wanden, die wij het liefst alle willen beklimmen. We zoeken vooral klassieke routes uit, zoals Serenity, Snake Dyke en Astroman, mijlpalen in de klimgeschiedenis van Yosemite, en beklimmen zo een aantal van de grotere wanden in het dal: de Half Dome, Washington Column, Rostrum. We krijgen een goede indruk van hoe mooi klimmen in Yosemite kan zijn, maar één wand blijft echter nog op de verlanglijst staan; een beklimming van El Capitan moet nog op zich laten wachten.

2013: El Capitan

Een jaar later kom ik opnieuw het dal binnen, en in de bocht waar El Capitan zich voor het eerst laat blikken, rijd ik van enthousiasme bijna de berm in. Door klimmers ‘El Cap’ genoemd, torent de enorme granieten wand 1000 meter stijl omhoog, en is daarmee de hoogste wand van het dal. Elke dag proberen tientallen klimmers deze wand te bedwingen, meestal in technische stijl, en degene die het halen zijn gemiddeld een dag of drie onderweg. Ik heb mijn zinnen gezet op een vrije beklimming (dus zonder ladders en haken trekken), wat toendertijd nog redelijk schaars was. Samen met Ben, een vriend uit Innsbruck, die El Cap al vaker technisch had beklommen, kiezen we voor de route ‘El Nino’, zonder te beseffen dat dat precies de route van de poster tien jaar terug was. We proberen ons goed voor te bereiden, door zoveel mogelijk klimmeters in andere routes te maken, en na een paar touwlengtes merken we dat alles een stuk beter gaat als dat we hadden gedacht. Een aantal moeilijke lengtes, alle rond de 8a, duren iets langer, omdat we ze soms twee keer moeten proberen, maar de rest van de krap 30 touwlengtes klimmen we in de eerste poging, en zo komen we op de derde dag met nog aardig wat proviand boven. De vreugde over de mooie ervaring en het behaalde doel worden met een dikke Amerikaanse pizza gevierd, en ik besef dat ik al nieuwe plannen voor een volgende beklimming aan het maken ben.

2014: The Nose

De meeste klimmers hebben zoiets als een bucket list, de routes die zeg maar het hoogst op de verlanglijst staan. Bij mij helemaal bovenaan stond daar al lang: vrije beklimming van The Nose. In 1958 voor het eerst technisch geklommen, was dit de eerste route überhaupt op El Cap, maar ook de eerste vrijklimroute (1993). Een geschatte 500 klimmers proberen elk jaar technisch boven te komen, waarvan ongeveer de helft om moet draaien. Ondanks dat The Nose een van de bekendste klimroutes ter wereld is, is op dat moment slechts drie klimmers een vrije beklimming gelukt. Als ik na drie weken hard werk aan mijn vrijklimpoging begin, maakt me dat behoorlijk nerveus, en het wordt een gevecht met de zenuwen. Des te groter is dan de euforie als ik na een gelukte klim op dag drie boven sta; lichamelijk en geestelijk doodmoe, maar ik weet dat ik dit mooie moment lang zal blijven herinneren.

Elke trip naar Yosemite leert me weer iets nieuws. The Nose liet me zien hoe belangrijk het proces en de belevenis zijn; veel belangrijker als het succes en het behalen van het doel zelf. De weken die ik vaak alleen in de wand hing blijven me bij als een van mijn mooiste herinneringen; de beklimming was dan nog een mooie extra.

2016: Partners in crime

Met mijn enthousiasme heb ik Katha aangestoken om weer terug te gaan naar Yosemite. We hebben beide de routes uitgezocht die we gedurende onze trip willen proberen te klimmen: Katha kiest voor de route Final Frontier (12 lengtes, 8a max) en voor mij wordt het de Dihedral Wall op El Cap (27 lengtes, 8b+ max). We hebben een maand uitgetrokken om de routes zo goed mogelijk in te studeren, om ze dan in het geheel te kunnen klimmen. We ondersteunen elkaar bij onze projecten, dus hangen we de ene dag aan de noord kant van het dal om in Katha’s route te werken, en de andere dag aan de zuid kant van het dal. Na een flink gevecht met zure onderarmen, stalen zenuwen en koude vingers, lukt het Katha om haar route in een dag te klimmen; bij mij ziet het er anders uit. Na verschillende mislukte pogingen gooi ik alles op de laatste mogelijkheid voor we naar huis vliegen. Zes dagen zijn we in de wand, eer we succesvol boven aankomen. Water en voedsel hebben we al lang niet meer, en de vreugde wordt overschaduwd door onze vermoeidheid. Als zombies strompelen we naar beneden, de auto in en het vliegtuig in. Dit keer heeft El Cap gewonnen.

2018: Laatste hoofdstuk?

Dit jaar telt dus mijn vijfde trip naar Yosemite. Ik begin het dal nu echt goed te kennen: de omgang met de national park rangers, de drukke toeristen en de aparte klimstijl op het gladde graniet. Katha en ik hebben besloten om ons dit jaar op de klassieke routes in het dal te focusseren, eerder de enkele touwlengtes als de grote wanden. Routes als Seperate Reality, de iconische dakspleet die door Güllich solo werd geklommen, Phoenix, waarschijnlijk de eerste 5.13 (7c+) ter wereld (1977), of Meltdown, met 5.14c (8c+) een van de moeilijkste trad routes ter wereld. We klimmen letterlijk door de klimgeschiedenis, steeds verbaasd wat men in de jaren 70 en 80 al kon klimmen, toen de friends (mobiele zekeringsmiddelen) pas net waren uitgevonden, en de klimschoenen eerder aan bergschoenen deden denken. Toch mis ik El Cap en het luchtige gevoel om in een grote wand te hangen wel. Ik kan het niet laten toch nog even een kijkje te maken in een van de routes die op het to-do lijstje staan. Het is altijd goed om open projecten voor de volgende keer open te laten. Dat maakt het nóg leuker om terug te komen.

Yosemite Valley blijft voor mij een speciale plek. Ik merk dat ik me er thuis voel, en heb altijd een gevoel van nostalgie als ik in het dal ben; zo veel ervaringen en zoveel dromen. Ik weet dat ik hier nog veel vaker zal terugkeren, maar gelukkig zijn er nog genoeg routes voor drie klimlevens. Een volgende trip is nog niet gepland, er zijn toch zo veel andere bestemmingen die ook interessant zijn. Toch weet ik dat ik binnen een paar jaar terug zal komen, en verheug me er nu al op. 

Volg Jorg op Facebook en Instagram. En lees over zijn prestaties in Jorg Verhoeven gestopt met wedstrijdklimmen door Hoogtelijn redacteur Ico Kloppenburg.

Terug naar overzicht