Nationale parken zijn paradijzen in de bergen. Hier is de natuur heer en meester en vind je alle rust en ruimte.
Stuk voor stuk zijn het prachtige gebieden om te voet te ontdekken. De natuur wordt hier natuurlijk goed beschermd. Daarom is de kans groot dat je tijdens je wandeling veel bijzondere dieren en bloemen tegenkomen die alleen op die plek voorkomen. Zoals de Julische Papaver dat groeit op de Triglav of Moretti's Campanula, een paars klokje in de Dolomieten. Maar als je goed om je heen kijken zie je ook steenbokken, bijvoorbeeld in Gran Paradiso. Ik verklap je hier mijn favoriete nationale parken in de Alpen. Misschien niet de meest gangbare, maar spectaculair zijn ze zeker. Mooie dagtochten in overvloed, maar het leukste is natuurlijk om een meerdaagse tocht dwars door het park te maken.
Het Nationaal Park Gran Paradiso in Italië is officieel in 1922 opgericht, maar werd al langer beschermd. Ooit was dit het jachtdomein van koning Victor Emanuel II en kornuiten. Gewone mensen mochten hier niet jagen. De koning was namelijk bang dat er niet voldoende steenbokken en gemzen voor zijn jachtelijke avonturen zouden overblijven. Hij had geluk dat er in Gran Paradso genoeg steenbokken leefden, want in de rest van de Alpen waren die bijna uitgestorven. Inmiddels heeft de steenbok vanuit Gran Paradiso de Alpen weer bevolkt, zodat ze ook in andere nationale parken te zien zijn. Wil je zoveel mogelijk van het park zien? Dan is de wandelroute Giroparco Gran Paradiso (GPR), een ronde van 100 km lang, perfect. De GPR loopt deels over de oorspronkelijke koninklijke jachtwegen, brede paden die niet zo steil zijn. Je overnacht voornamelijk in het dal omdat hier weinig rifugio's. Groot voordeel is wel dat je hier koninklijk kunt eten…
Dit nationale park ligt in Frankrijk en is in 1973 ontstaan door een samenvoeging van meerdere natuurparken. De Barre des Écrins is de meest westelijke én zuidelijke 4000-er van de Alpen. De berg ligt verstopt in het massief, de Mont Pelvoux en la Meije zijn toppen die meer in het oog springen. Als wandelaar heb je op die bergtoppen niets te zoeken. Maar je kunt wel prachtig dwalen over het Plateau d’Emparis ten noorden van la Meije en zo de spectaculaire toppen van de Écrins zien liggen. Je vindt hier dagtochten in overvloed, maar de ultieme wandeltocht is de GR54, de Tour des Écrins. Deze wandeling is 180 km lang, waar je 7 tot 12 dagen over doet. Door de goede paden en vele hutten is dit een tocht die je graag op wensenlijstje zet. Onderweg vind je wilde natuur, rust en af en toe wat klauterwerk. De 14 collen die je overgaat zorgen telkens weer voor nieuwe vergezichten over gletsjermeren en machtige bergpieken. Waarschijnlijk spot je hier een steenbok, gems, vale gier of steenarend.
De Triglav is het de hoogte berg van Slovenië (2864 m) en tevens het enige nationale park van dit land. Het is dan ook de droom van elke Sloveen om hier ooit eens op de top te hebben gestaan. Met hun velen anderen, waardoor de route naar de top soms best druk kan zijn. Een mooie tocht om op de top te komen is de 7-meren route. Een meerdaagse huttentocht langs zeven gletsjermeren die rond de Triglav liggen. De eenvoudige wandeling duurt in totaal zo’n 17-19 uur waarbij je langs schilderachtige landschappen en schattige dorpjes komt. De enige uitdaging ligt bij de redelijk eenvodige klettersteig waarop je een stuk naar boven klimt. Naast de Triglav is de Soca rivier een hoogtepunt van het park. De smaragdgroene kleur van het water is zo spectaculair, dat je er vast al wel eens een foto van hebt gezien. Langs deze rivier slingert de 25 km lange Soca River Trail en prima te doen voor jong en oud.
Een onbekende parel. Het Nationaal Park Gesäuse ligt in Oostenrijk en is stukken minder bekend dan bijvoorbeeld het Nationaal Park Hohe Tauern. Het ligt in de deelstaat Steiermark en is het jongste nationale park van Oostenrijk, opgericht in 2002. Als ik het park moet omschrijven komen de woorden ‘wild water en steile rotsen’ als eerste in mij op. Dit komt door de rivier de Enns die door het park slingert en de rotsen steeds dieper uitslijpt. Als je het park goed wilt verkennen dan is de Gesäuse Hüttenrunde een aanrader. Een langeafstandswandeling die je in 5 (80 km) of 7 dagen (100 km) kunt lopen. De route is technisch gezien nergens echt heel moeilijk, maar conditioneel is het pittig door de steile rotsen die zorgen voor grote hoogteverschillen. De Duitse term ‘wildromantisch’ lijkt uitgevonden voor dit gebied.
Heb jij al plannen voor aankomende zomer? Of kun je nog wel wat inspiratie gebruiken? Check de gebiedsinformatie pagina's en bekijk welke bestemming bij jou past!
Het Nationaal Park Berchtesgaden is onderdeel van het UNESCO Biosferenpark Berchtesgaden in Duitsland. In dit park ontwikkelt de natuur zonder ingrijpen van de mens. Je vindt hier bergen van kalksteen, steile wanden en door beken uitgesleten kloven. De Königssee is een toeristische trekpleister. De veel kleinere en hoger gelegen Funtensee is geregeld het koudste punt van Duitsland. Maar in de lente staan de almen in het gebied vol bloemen en schattige ‘uhrige’ hutten. De Watzmann (2713 m), het centrale bergmassief van de Berchtesgadener Alpen, torent overal bovenuit. Een wandeling uitkiezen valt nog niet mee, er zijn er zoveel. Een bijzondere plek is de buitenaardse vlakte van het Steinernes Meer. Na een boottocht naar St. Bartholomä aan de Königssee wandel je naar het Steinernes Meer. Dit is geen uitgezet rondje en vraagt een goede planning. Net buiten het park (maar wel in Berchtesgaden) kun je een vierdaagse wandeling maken rond de Untersberg. Een sportieve tocht naar een ijsgrot, over de hoogvlakte van de Untersberg, met meerdere toppen en door de Almbachklamm terug naar het dal.
Denk je aan nationale parken, dan denk ik direct aan de Dolomieten. Alhoewel grote delen van de Dolomieten UNESCO Werelderfgoed zijn, zijn er maar weinig nationale parken. Eén daarvan zijn de misschien niet zo bekende Dolomiti Bellunese. Ze liggen net wat zuidelijker dan de meest bekende Dolomiti bergen. De Alta Via nummero Uno loopt door dit gebied. Deze Alta Via is één van de bekendste lange afstandswandelingen en daardoor ook behoorlijk druk. Het stuk door de Dolomiti Bellunese zijn de laatste vier etappes van de tocht. Veel wandelaars slaan dit stuk over en haken af op Passo Duran. Maar daar begint deze tocht pas. Vier etappes, waarbij de laatste twee niet voor beginners zijn. Tijdens de tocht rond de Monte Schiara loop je tegen tweedegraads klimpassages en een pittige klettersteig aan. Zie je dit niet helemaal zitten, dan loopt de Alta Via 2 ook door dit nationaal park. Deze driedaagse tocht eindigt in Feltre en hoewel dit ook een tocht is voor gevorderde wandelaars, komen hier geen klim passages of klettersteigen in voor.