Paraklimmen is klimmen voor mensen met een fysieke beperking. Omdat iedereen anders is, en een beperking bij klimmen in verschillende maten invloed heeft, is het belangrijk dat paraklimmers bij wedstrijden worden geclassificeerd. Op die manier strijden mensen met een vergelijkbare beperking tegen elkaar en ontstaat er een eerlijke competitie. Dat gaat zo.
De afgelopen jaren wijzigde de internationale klimsportfederatie (IFSC) de regels voor het indelen van paraklimmers. Voorheen bestond er een summier reglement waarin de regels onduidelijk waren en vaak oneerlijk werd gevonden door de deelnemers. Er was teveel ruimte voor interpretatie. Inmiddels heeft de IFSC een nieuwe manier van classificeren beschreven die gebaseerd zijn op de regels van het Internationale Paralympisch Comité (IPC). Behalve om de wedstrijden eerlijker te maken, werd dit ook gedaan om de deur open te zetten voor deelname van het paraklimmen aan de Paralympische Spelen in Los Angeles in 2028.
Voorafgaand aan elke paraklimwedstrijd van de IFSC is er een team van classificatie-artsen aanwezig dat elke deelnemer beoordeelt op basis van een medisch rapport en/of een visuele keuring. Na overleg plaatsen ze de atleet in een van de categorieën die worden gebruikt in het klimmen. Wie niet geclassificeerd kan worden, wordt non eligible (niet classificeerbaar) geclassificeerd en mag helaas niet deelnemen aan de wedstrijd.
Bij de beoordeling gebruiken de artsen een puntensysteem waarbij ze bekijken of de atleet een bepaald minimum aantal punten haalt om deel te nemen aan de wedstrijd. Zo geldt bijvoorbeeld dat je minimaal 6 gewrichtjes in je hand moet missen om in aanmerking te komen voor de amputatie-klasse.
Grofweg zijn er bij paraklimmen drie categorieën, die onderverdeeld zijn in gradaties; B, AU/AL en RP
Atleten die niets of heel slecht zien worden geplaatst in de categorie B. Deze is nog opgedeeld in gradaties van geheel blind (B1) naar slechtziend (B2 of B3). De atleten in deze groep moeten vaak een oogmeting van een oogarts overleggen om aan te tonen hoeveel zicht zij hebben.
Atleten die een amputatie hebben of hun ledenmaten (deels) niet kunnen gebruiken worden geclassificeerd in Amputee Upper of Amputee Lower, AU/AL dus. Ook hier zijn weer gradaties in. Mensen die een hand missen (AU2) of een (aantal) vingers niet kunnen gebruiken (AU3). Ook de atleten met beenamputaties zijn in twee categorieën opgedeeld. AL1 zijn atleten die beide benen niet kunnen gebruiken, bijvoorbeeld door een dwarslaesie. Atleten die één been niet gebruiken passen in AL2. Anders dan in andere categorieën, mogen atleten in AL2 met een prothese klimmen.
De zogeheten Limited range of power, motion or stability-groep, oftewel RP. Deze groep is wat moeilijker te definiëren dan de andere twee. Het gaat voornamelijk om atleten met een fysieke beperking die niet in de bovenstaande categorieën vallen. In deze groep zie je atleten met bijvoorbeeld spasmes, neurologische aandoeningen en spierziekte waardoor ze beperkingen hebben in hun kracht of bereik. Deze categorie is in 3 groepen ingedeeld van mildere beperkingen tot de zwaarste categorie RP1. Anders dan in andere categorieën, zijn in deze groep veel atleten met verschillende aandoeningen die tegen elkaar strijden. Soms is dat op het eerste oog moeilijk te begrijpen, maar met de nieuwe regels zijn de classificaties objectiever en dus eerlijker dan het was.
Uiteindelijk zijn de regels ervoor om een zo eerlijk mogelijke wedstrijd te houden en met de nieuwe regels is het alweer iets eerlijker. Maar met zoveel verschillende variaties binnen alle beperkingen is het nooit helemaal eerlijk. Je zou je kunnen afvragen of dat niet in elke sport zo is. Elk mens heeft een andere bouw die zich beter of minder goed leent voor een bepaalde sport. Ben je bijvoorbeeld 1.65m lang, dan is het erg onwaarschijnlijk dat je een topbasketballer wordt. En wat dacht je van de Zuid Afrikaanse hardloopster Caster Semenya die uitgesloten is van internationale vrouwen atletiekwedstrijden omdat haar lijf teveel testosteron aanmaakt. Dus deze vraag speelt niet alleen heel vaak in (alle) parasporten, maar ook in heel veel andere sportdisciplines.