Een touw is een essentieel onderdeel in de klim- en bergsport. Zelfs bij het bergwandelen en het toerskiën kan een touw soms handig of zelfs noodzakelijk zijn. Eén touw voor alles bestaat echter niet. Iedere discipline en elk specifiek gebruik vragen om een eigen touw. Welke touwen zijn er en waar moet je op letten?
Dynamische touwen
Het normale klimtouw is een touw dat gemaakt is van nylon, een synthetische polyamide. Een dergelijk touw is zo geweven dat het flinke rek vertoont wanneer het touw door een val belast wordt. Deze rek kan in theorie oplopen tot maar liefst 40%. Dankzij de rek kan de valenergie van een vallende klimmer over een groot en gelijkmatig traject worden uitgespreid waardoor deze nooit een gevaarlijk grote schokbelasting hoeft te ondergaan. De constructie van een klimtouw bestaat uit twee delen; de kern en de mantel. Simpel gezegd is de kern het dragende deel en de mantel het beschermende deel van de constructie. Daarnaast is er nog de coating of impregnering van het touw. Deze behandeling geeft de vezels van het touw eigenschappen mee die bepalend zijn voor het gebruiksgemak en de levensduur van het touw. Een specifieke weefmethode en een warmtebehandeling geven de vezels en het touw extra veerkracht. De verhouding mantel/kern kan per touw verschillen en daarmee verschillen gelijk ook de eigenschappen van een touw. In principe geldt dat een touw dat een dikkere mantel heeft en een touw dat dikker is langer bestand is tegen slijtage dan een dun touw.
Statische touwen en semi-statische touwen
Statische touwen en semi-statische touwen worden in de bergsport alleen voor specifieke toepassingen gebruikt. Dergelijke touwen zijn ook uit een kern en een mantel opgebouwd, maar het materiaal en de constructie van het touw wijken af van die van klimtouwen. Zoals de naam al doet vermoeden hebben deze touwen slechts een fractie van de rek die een normaal klimtouw onder belasting wel heeft. Hierdoor zijn ze niet geschikt om een vallende klimmer op te vangen. Statische touwen en semi-statische touwen zijn daardoor alleen te gebruiken wanneer er geen risico op een voorklimval is, zoals bij vaste touwen die bij beklimmingen van hoge bergen worden aangelegd, als traverse- of abseiltouw (Verdon, zeekliffen), als werktouw (inrichten routes, rotsonderhoud), en het topropen van routes waarbij de rots gespaard moet worden (bijv. in het Britse Southern Sandstone).
Een normale klimmer of bergsporter zal echter zelden om een statisch touw verlegen zitten. Semi-statische touwen worden soms ook als wandeltouw of randonnée-touw op de markt gebracht. Dergelijke touwen met een lengte van 20 à 30 meter en doorgaans een dikte van 8 millimeter zijn bedoeld om te gebruiken bij eenvoudige gletsjeroversteken of bij een eventuele listige wandelpassage waar je bijvoorbeeld touwsteun wilt creëren of een kind wilt kunnen zekeren. Dit halfstatische touw is niet bedoeld om mee te klimmen en is niet genormeerd om een voorklimval mee te maken. Vanwege de beperkte lengte wordt ook de toepasbaarheid op de gletsjer sterk gereduceerd.
Superstatische touwen
Aramide/superstatische touwen zijn ultralichtgewicht en hebben nog minder rek dan normale statische touwen. Voorbeelden zijn het Edelrid Aramid Cord (6 mm, 25gr/m) en de Petzl Rad Line (6mm, 22 gr/m). Dergelijke touwen zijn bedoeld in bijzondere situaties voor ervaren gebruikers zoals toerskiërs die het als abseiltouw gebruiken of klimmers die moeilijke multi-pitch routes klimmen met een enkeltouw en hun rugzak ophoog hijsen ('haulen').
Het gebruik van deze touwen vraagt specifieke kennis om om te kunnen gaan met de bijzondere eigenschappen (geringe rek, glad, slechte hanteerbaarheid) van de touwen. Het is met name van belang om alle potentiële vallen in het touw te voorkomen omdat de touwen extreem weinig rekken en dus voor een hoge belasting op de klimmer of het relais kunnen zorgen.
Er zijn drie soorten klimtouw; enkeltouw (circa 8,5 à 10 mm dikte), halftouw (circa 7,5 à 9 mm dikte) en twintouw (circa 6,9 à 7,8 mm dikte). Een enkeltouw is bedoeld om enkel in tussenzekeringen te hangen, bij een tweelingtouw hang je beide touwen in hetzelfde setje en bij een halftouw hang je elke streng afzonderlijk in een tussenzekering. Halftouw wordt ook wel dubbeltouw genoemd. Waar vroeger het gebruik van klimtouwen strikt ingedeeld was op basis van hun categorisering als enkel-, half- of twintouw, is tegenwoordig de zaak minder afgebakend. Het strikte onderscheid tussen deze touwsoorten is namelijk verdwenen en de meeste halftouwen zijn ook als twintouw gecertificeerd. Sterker nog, moderne utradunnen touwen kunnen zelf een drievoudige certificering hebben, voor elk van de drie touwsoorten. Je kan de drie touwsoorten aan de aanduiding op het stickertje aan het uiteinde van het touw herkennen.
De drie verschillende soorten touw in het gebruik. Bron: Edelrid.
Klimtouwen moeten aan de voor klimtouwen geldende norm EN892 voldoen. Deze norm schrijft onder meer een zogenaamde valtest voor waarbij een inflexibel gewicht een val maakt in het aan een vast punt bevestigde touw. Een klimtouw moet minimaal vijf zogenaamde normvallen in hetzelfde stuk touw kunnen houden. Er zijn overigens verschillende normvallen voor enkel, half en twintouw.
Een normval heeft weinig van doen met de praktijk waar zowel het valgewicht (de klimmer) als de wijze van zekeren vele malen minder statisch zijn dan de testopstelling. Met andere woorden: een normval is niet meer en niet minder dan een globaal middel om de robuustheid van touwen onderling met elkaar te vergelijken. In de praktijk zal een klimtouw nooit bij een val breken. Wat daarentegen wel een groot risico is, is het doorsnijden van het touw op een scherpe rand van een versleten karabiner of op de scherpe/ruwe rots. Met name dat laatste is gevaarlijk bij het gebruik van een touw in alpien terrein. Een touw onder spanning kan namelijk erg makkelijk doorsnijden. Wees bij het touwverloop daarom altijd beducht of potentiële vallen langs scherpe en ruwe rots. Mijdt dat soort situaties door je tussenzekeringen op de juist maat te maken of door een val koste wat het kost te vermijden.
De levensduur van een touw hangt vooral af van de mate waarin de mantel verslijt. De snelheid van dit verslijten hangt af van het gebruik. Klimtouwen zullen het meest aan de uiteinden verslijten. Wie op een gegeven moment de uiteinden van een voldoende lang touw afsnijdt kan het touw daarna gebruiken voor kortere routes of als indoor touw op de klimwand. Let bij korte touwen nog meer dan normaal op dat het touw voldoende lang is voor het voorgenomen gebruik en leg ALTIJD een knoop in het uiteinde van het touw.
Droog je touw altijd na gebruik en vervoer het in een touwtas. Laat een touw nooit in contact met sterke zuren komen. en touw gaat indien het amper gebruikt wordt erg lang mee, maar een touw dat vaak gebruikt wordt kan in enkele weken tijd versleten zijn. Fabrikanten zijn verplicht te vermelden dat een touw na 10 jaar niet meer geschikt is om mee te klimmen. In het kader van duurzaamheid is dit echter discutabel. Lees meer over de maximale levensduur van touwen in het artikel Levensduur bergsportmateriaal.
Als een touw erg vies is kun je het wassen. Te veel wassen heeft echter een nadelig effect op de levensduur van je touw. Hoe dit precies zit lees je in het artikel Levensduur bergsportmateriaal.
De keuze aan touwen is reuze. Je moet kiezen welke lengte, diameter en coating je wilt. Dat laatste is relatief simpel. Een touw met coating gaat langer mee, ook al is de coating primair bedoeld om het touw waterdicht te maken en klim je alleen maar binnen. Koop je een touw, kies dan voor een touw met een goede coating. De lengte van een touw hangt van het gebruik af. Een indoor sportklimmer heeft aan 40 meter genoeg, iemand die in sportklimgebieden de langste routes uitzoekt zal misschien een 100 meter enkeltouw of nog langer nodig hebben. Ben je ervaren en weet je voor welk soort route je warmloopt, dan koop je wat je nodig hebt. Voor wie nog zoekende is geeft onderstaande tabel enkele aanknopingspunten.
Tak van sport | soort touw | lengte | diameter | coating |
Sportklimmen | enkeltouw | 70 à 80 meter* | 8,5 - 9,5 mm | ja |
Indoor sportklimmen (voorklimmen) | enkeltouw | Minimaal 40 meter** | circa 9,5 mm | niet noodzakelijk |
Bergbeklimmen, gletsjer en graten | enkeltouw of een enkele streng van een dubbeltouw* | 50 meter (40 à 70 meter)*** | 9,5 à 10 mm | ja |
Bergbeklimmen, rotswanden en ijsroutes | dubbeltouw (halftouw of twintouw) | 50 à 60 meter | 7,5 à 8,5 mm | ja |
Multi-pitch rotsklimmen | dubbeltouw (halftouw of twintouw) | 50 à 60 meter | 7,1 à 8,5 mm | ja |
Welke soort, lengte en diameter touw is aan te raden.
* Afhankelijk van waar je meestal klimt. Veel onderweg in moderne sportklimgebieden? Ga voor 80m.
** Klim je bij een hal met hoge(re) wanden? Dan uiteraard een langer touw. Een heel dun touw is niet aan te raden ivm de geringe wrijving in de tussenzekeringen bij de meeste routes op klimmuren.
*** Zie ook het artikel van Martijn Schell over touwgebruik op de gletsjer en in alpiene routes.
De beginner of allround klimmer doet er verstandig aan geen ultradun touw te kopen. Dergelijke touwen slijten in terrein waar het touw de rots raakt (hellend terrein) erg snel, zijn moeilijker hanteerbaar en zijn bovendien vaak van de hogere prijsklasse. Hetzelfde geldt voor de klimmer die graag routes uitwerkt en die daardoor veel in het touw op dezelfde plek geblokt hangt. Een relatief dik touw (circa 9,5 mm) gaat in dergelijke gevallen langer mee dan een dun touw (minder dan 9,0 mm). Wil je het onderste uit de kan? Maak dan onderscheid in uitwerk-touwen en onsight-touwen. Je gebruikt dan voor de onsight van het 50 meter conti-monster een 8,x mm touw, maar het uitwerken van je project doe je met een (oude) dikkere streng die deze workload beter aan kan.
Een touw met door de fabrikant aangebrachte middenmarkering kan handig zijn als je wilt weten of het touw voldoende lang is om weer beneden op de grond te komen. Vaak heb je echter met de aanduiding over de lengte van de route in het gidsje hierover al voldoende informatie. Let ook op dat bij het eenzijdig afsnijden van een versleten stuk van het touw de middenmarkering niet meer in het midden kan zitten. Met sommige huis-tuin-en-keuken permanenent markers (bijv. de Edding 3000) kan je veilig opnieuw een middenmarkering op je touw maken.
De diameter van een touw is bepalend voor het type zekeringsapparaat dat je veilig kan gebruiken. Veel moderne halfautomaten kunnen niet met dikke versleten touwen functioneren. Het touw is dan amper door te voeren. Aan de andere kant kan een touw weer zo dun zijn dat ze onder de minimale door de fabrikant voorgeschreven diameter valt. Check voor je een touw gebruikt daarom altijd of het touw voor je zekeringapparaat geschikt is.
“Wie draagt het touw?” Vroeger was het touw een echte last, inmiddels is het dat al lang niet meer. De huidige enkel-, twin- en dubbeltouwen zijn zo dun en licht dat het muntje tossen om wie het touw meezeult niet meer nodig is. Maar er zitten ook nadelen aan de geringe diameter van de touwen. Berggids Martijn Schell legt uit waar je op moet letten in het Hoogtelijn artikel 'Wie draagt het touw?'
In het artikel wordt genoemd dat er mogelijke mantelschade als gevolg van het combineren van tweelingtouw- en halftouwtechniek in dezelfde touwlengte kan optreden. Onderzoek heeft aangetoond dat dit niet het geval is.