MENU

Bergwandelen met kinderen

Hoe maak je een bergwandeling voor iedereen leuk? We geven je tips voor bergwandelen met kinderen.

Kinderen denken bij ‘bergwandelen’ meestal aan dartelende bergmarmotten, glimmende stenen, spannende paden. Dammen bouwen in de beek en als beloning voor de tocht een ijsje. Terwijl je als ouder eerder warmloopt voor een leuk topje, een formidabel uitzicht op besneeuwde bergen of een indrukwekkende gletsjer. Over dat ijsje ben je het wel eens met de kinderen. Lees de tips en doe inspiratie op, zodat zoon of dochter na de bergvakantie zegt: ‘Pap, ik wil volgend jaar een nog grotere dam bouwen.’ Of: ‘Mam, gaan we komende zomer in een echte berghut slapen?’

Tips veilig bergwandelen

Neem de tijd

Het allerbelangrijkste ingrediënt voor een geslaagde kindertocht is tijd. Als je gestrest bent en de kinderen voortdurend tot doorlopen maant, wordt een wandeling zeker geen succes. Genoeg tijd uittrekken betekent vroeg opstaan en zorgen dat de uitrusting, de proviand én het drinken voor onderweg de avond tevoren al in de rugzakken zijn ingepakt. Verdubbel bij de planning de tijd uit het wandelgidsje, zodat er onderweg gespeeld, uitgerust, gedronken en geslenterd kan worden. Pas de tocht aan de behoeften en het prestatievermogen van het kleinste kind aan: lengte van de tocht, hoogteverschil, moeilijkheidsgraad en wat er onderweg te beleven valt. Behoeften en prestatievermogen verschillen sterk voor elke leeftijd. We delen de kinderen in in vier leeftijdscategorieën:

Een tot drie jaar

Zodra een kind zelfstandig rechtop kan zitten, kun je het in een kinderdrager meenemen. Maar omdat zo’n zitje weinig bewegingsvrijheid biedt, moet je goed opletten op mogelijke onderkoeling, oververhitting of een zonnesteek. Dat betekent dat je altijd een petje, muts, handschoentjes, das, warme of juist luchtige kleren en een zonnebril meeneemt. Regelmatig pauzeren is belangrijk zodat het kind telkens even kan bewegen, en dan nog is 3 a 4 uur per dag in de kinderdrager het maximum. Vaak willen kleintjes zelf stukjes willen lopen, dus dan kun je het best dragen en zelf lopen afwisselen. Belangrijk is dat als je een kind in de kinderdrager draagt, je zelf goed ter been bent en gewend bent aan bergachtig terrein. De kinderdrager moet uitstekend passen en wandelstokken zijn erg handig voor het evenwicht. Mijd smalle paden met diepe afgronden, want met een bewegend kind in de drager verlies je je evenwicht sneller.

Drie tot zes jaar

Spelen en zelfstandig ontdekken is op deze leeftijd het belangrijkste doel van je kind. Zorg er dus voor dat er tijdens de tocht genoeg gespeeld kan worden op een veilige plek (geen afgrond dichtbij, geen steenslaggevaar etc.). Dat betekent automatisch dat er niet meer dan vier uur gewandeld wordt, liefst door afwisselend landschap. Hoe meer je zelf weet van de omgeving, hoe leuker de wandeling. Want er valt heel wat interessants te vertellen over de bergmarmot die zich de hele zomer volvreet om genoeg vet te hebben om de winter slapend in zijn winterhol door te brengen, en over de gems die warmte helemaal niet lekker vindt en de koelte zoekt op sneeuwvelden. Of over het ontstaan van al die holletjes en spleten in kalkgesteente: gewoon door regenwater, want kalk lost op in water!
Verdiep je bij de planning in de gevaren onderweg. Een lang stuk op een smal pad met een diepe afgrond verhoogt de stress, evenals steile klims met rotspassages waar het uitglijgevaar groot is.
Bergspelletjes

Zes tot negen jaar

De kracht en het uithoudingsvermogen ontwikkelen zich op deze leeftijd snel, zeker bij sportieve kinderen die thuis ook graag in de natuur bezig zijn. Jong geleerd is oud gedaan geldt hier zeker. Bovendien is het de leeftijd waarop de liefde voor de bergen ontluikt of juist teniet wordt gedaan door overvragen. Betrek je kind bij de planning van de tocht en zorg ervoor dat er voldoende ‘spannende’ dingen gebeuren: paar stappen eenvoudig klimmen, een stukje pad gezekerd met een kabel. Natuurlijk moet je dan zelf wel voldoende kennis en ervaring hebben om op een veilige manier de helpende hand te kunnen bieden.

Tien tot veertien jaar

Dit is de leeftijd waarop je als ouder zelf aan je trekken komt, want beweging, coördinatie, kracht en uithoudingsvermogen van je kind hebben zich al flink ontwikkeld. Kinderen gaan op zoek naar de grenzen van hun prestatievermogen en kunnen op hun wenken worden bediend met een meerdaagse huttentocht of een stoere gletsjertoer. Maar let op, want jij als trotse ouders beklimt waarschijnlijk het liefst een fikse berg met je zoon of dochter, maar dagelijks 6 of 7 uur lopen is wel de limiet. Luister naar je kind, vraag wat het wil en pas de planning daarop aan. Soms is het beter om onderweg het doel bij te stellen, dan met een gefrustreerd kind het gestelde doel tot elke prijs te willen halen. Je kan ook met het gezin je eerste stap in je alpiene klimcarrière zetten door een basiscursus alpinisme te volgen voor gezinnen. Je oefent bijvoorbeeld het wandelen en klimmen in ongebaand en/of rotsachtig terrein, oversteken van (steile) sneeuwvelden en lopen op stijgijzers op de gletsjer. In de hut leer je over tochtplanning, oriëntatie en alpiene gevaren. Na deze cursus ken je de basisvaardigheden voor het maken van eenvoudige alpiene tochten.

Gezinsreizen tochtenplanning met kinderen