Van 'een tunnel' naar de finishlijn: het inspirerende verhaal van Rinske, Hoogtelijn-redacteur, die op 6 mei haar eerste ultra trail race (UTVV 60 km) in Slovenië volbracht. Wij vroegen wat jij zou willen weten... Ontdek haar trainingsschema, herstelproces en de motivatie achter haar prestatie in Slovenië.
Door: Rinske Brand
Om een ultra te lopen, moet je veel doen, maar vooral ook heel veel laten. Doordat ik 3 à 4 keer per week liep, plus aanvullend krachttraining deed, stond mijn sociaal leven maandenlang op een lager pitje en ook mijn bedrijf kwam even op een andere plaats. Maar voor mij voelde dat niet als een tunnel. Het zorgde juist voor focus. Het werd wel lastiger toen ik in de laatste en cruciale maanden door een hamstringblessure niet op volle kracht kon blijven trainen. Toen kwam mijn doel in gevaar en dat zorgde voor onrust. Ik heb mijn training aangepast, maar ben wel blijven trainen. Ik heb mezelf voorgehouden dat ik al 4,5 maand gericht aan het trainen was en al goed voorbereid was. Dus werd het mijn prioriteit om mijn hamstring te sparen en toch aan de start te verschijnen.
Dat vind ik lastig te zeggen. Vijf dagen na de race was de helse spierpijn in mijn bovenbenen eindelijk weg. Een week na de ultra liep ik weer mijn eerste trail, heel rustig aan. Tijdens die loop merkte ik dat mijn lijf nog niet hersteld was. Het waren vooral de kleine spiertjes, die zorgen voor balans en stabilisatie, die meteen weer verzuurden. En mijn voeten hadden het ook niet naar hun zin.
Experts raden aan minimaal een week volledige rust te houden en daarna heel goed te luisteren naar je lichaam. Belangrijk is ook om in die rustweek heel goed te eten en te slapen. Dat wordt vaak vergeten. Mensen duiken dan weer hun drukke leven in, terwijl je fysiek en mentaal een stevige opdonder hebt gehad.
Tja, ik denk ook niet dat elk mens dit zichzelf wil aandoen. Het is een bepaald slag mensen. Voor mij gaat het om mezelf verbeteren, om mijn eigen grenzen te verleggen, om lichaam en geest in de juiste stand te krijgen en iets wat ik eerst niet kon, nu wel te kunnen. Voor mij begon het ook letterlijk als experiment. ‘Kan ik mezelf trainen voor een ultra-afstand?’ was de vraag. Het antwoord is dus ‘ja’.
Het plan was om na deze race het trailen op een lager pitje te zetten, weer tijd te maken voor mijn andere sporten. Maar het kriebelt alweer. Ik zou wel eerder een kortere race willen doen, met meer hoogtemeters. En misschien in het najaar weer een ultra.
Blessures liggen altijd op de loer en ik ben regelmatig even uit de roulatie. Ik heb geleerd daar flexibel mee om te gaan. Te doen wat wel kan en je neer te leggen bij de zaken die even niet kunnen, hoe moeilijk ook. Door de hamstringblessure kon ik de laatste weken voor de ultra niet optimaal trainen. Vlak en op asfalt lopen was te belastend. Toen ben ik trappen gaan lopen. 750 hoogtemeters, op en neer in het gebouw waar mijn kantoor gevestigd is. Dat was geen belasting op de hamstring, maar wel een zeer functionele training.
Bij het afdalen in technisch terrein niet, maar op andere stukken absoluut wel. Een mooie omgeving geeft me ook echt energie. Tijdens de UTVV was het fenomenale uitzicht op de top van Nanos de beloning van de langste klim. Genieten van de bergen en natuur was ook onderdeel van mijn raceplan; naast op tijd eten en drinken, ook regelmatig om je heen kijken en: ’Smile every mile’.
Ik had werkelijk geen idee welke tijd ik kon verwachten omdat het mijn allereerste keer was. Ik had in de racebriefing gelezen dat de snelste lopers er rond de 5,5 uur over zouden doen, medium lopers 8 uur en langzamere lopers 12 tot 18 uur. Ik stelde toen mijn ultieme doel op 9 uur.
Het hoogste punt lag op de helft van de route en het merendeel van het klimwerk zat in de eerste helft. Dus ik heb op die top op mijn horloge gekeken om de eindtijd beter in te kunnen schatten. Ik stond om 11.47 uur op de top en ben gestart om 7:00 uur. Bijna 5 uur onderweg dus. De 9 uur leek haalbaar, maar ik had geen rekening gehouden met de technische afdaling die erna volgde. Die haalde mijn snelheid behoorlijk omlaag.
De laatste uren heb ik helemaal niet meer op mijn horloge gekeken. Ik wist dat ik voor de cut-off tijden zat en dat ik vooruit ging in het best mogelijke tempo, ook als dat wandelen betekende. De tijd weten, zou niets veranderen aan de situatie of aan mijn tempo. Het zou alleen maar voor onrust zorgen. En wat nu zo bizar is: om exact 8:57:17 werd ik afgeklokt, krap 3 minuten onder mijn droomdoel.
Ja, enorm! Hoogtemeters maken, helpt enorm en hoort echt onderdeel uit te maken van een trainingsschema, vind ik. Voor mij gaat het dan niet alleen om het klimmen, maar vooral om het afdalen. Mijn spieren verzuren daar snel. De eerste keer dat ik mijn trapsessie deed, had ik drie dagen spierpijn in mijn quadriceps, puur van het afdalen. Daar zijn mijn spieren nu wel wat meer op getraind.
Ik ben drie weken voor de ultra ook nog een weekend naar de Ardennen geweest, om in wat technischer terrein hoogtemeters te maken, Omdat ik wist dat de langste klim 1.000 hoogtemeters was, heb ik de Vertical K bij Coo gedaan; vier keer de heuvel op en af maakte daar ook precies 1.000 meter.
Op eten onderweg heb ik mijn lichaam echt moeten trainen. In verband met mijn coeliakie (glutenintolerantie) kan ik bij een voedingspost niet veel eten, dus ik neem bijna alles zelf mee. Mijn lichaam reageert goed op de repen en gelletjes van het merk Innerme. Dat is biologisch, zo natuurlijk mogelijk en glutenvrij.
Mijn eet- en drinkplan was; tussen de voedingsposten in beide flasks (2x 500ml) leegdrinken, elke 20 minuten een halve gel of een halve energybar en bij de voedingsposten water bijvullen en twee bekertjes cola drinken, voor suiker en cafeïne. O ja, en banaan met Nutella eten. Die combi beviel me onverwacht heel goed. Ik heb nergens last van gehad, alleen aan het einde kostte vast voedsel me te veel moeite. In het laatste uur heb ik daarom nog twee gelletjes, dit keer met toegevoegde cafeïne, genomen. Die hielpen me de finish over.
We waren met een groep van 20 lopers afgereisd naar Slovenië, dus we deelden voorpret en wedstrijdspanning. Onderweg werden we aangemoedigd door locals: ‘Bravo, bravo!’ Er was ook contact tussen lopers onderling; elkaar groeten bij het inhalen, kort praatje, checken of alles OK is als je iemand zag zitten.
Ik denk niet dat ik harder was gaan lopen door die aanmoedigingen, maar omdat onze hele groep onderweg was, kwam ik alleen over de finish. Het was wel heel leuk geweest als daar iemand had gestaan.
Ik ben een half jaar voor de ultra gestart met een coach. Het was heel fijn met hem te kunnen sparren over de trainingsopbouw en feedback te krijgen op de voortgang. Ik kan werken met een coach iedereen aanraden, zeker als het je eerste keer is.
Een vaste masseur heb ik al jaren en daarnaast lig ik regelmatig op een foamrol of een triggerpointballetje. Voor mij werken die dingen heel goed, maar ik geloof niet dat er wetenschappelijk bewijs is dat het bijdraagt aan je training en prestatie. Een fysio hielp me bij de hamstringblessure en gaf me heel gericht krachtoefeningen. Hij trainde zelf ook voor zijn eerste ultra, dus dat schepte een band.
Het was ook heel leuk om een keer te spreken met een sportpsycholoog. Zij heeft me goede tips voor tijdens de race gegeven. Haar belangrijkste lessen: zorg voor een goed plan tijdens de race, wees flexibel in je doel en zet het proces centraal en niet het eindresultaat.
Ik wist van tevoren niet precies wat ik kon verwachten, maar het was in ieder geval niet zwaarder dan verwacht. Ik vond het een geweldige ervaring. Bij vlagen loodzwaar natuurlijk, zeker richting het eind. Maar als ik de foto’s terugkijk, zie ik dat ik toch bijna de hele weg met een glimlach gelopen heb.
Heel simpel: elke week een beetje meer en verder gaan lopen. In de eerste twee maanden van mijn training ben ik mijn kilometers gaan opvoeren. Van 1 à 2 keer naar 3 keer per week lopen en dan ook minimaal eens per week een langer stuk lopen. Na twee maanden liep ik mijn eerste trail marathon. Daarna ben ik specifieker gaan trainen op hoogtemeters en ben ik langzaam van 40 naar 60 km totaal per week gegaan. Drie weken voor de ultra maakte ik eenmalig een weektotaal van 85 km. Het weekend daarna liep ik een ultra op de Utrechtse Heuvelrug van 50 km (en had ik een weektotaal van 60 km) en daarna heb ik twee weken relatief rustig aan gedaan met 20 km en 10 km in de week. In Slovenië kwam ik op donderdag aan en die dag heb ik een hike met 700 hoogtemeters gemaakt om mijn benen te laten wennen aan het terrein. Vrijdag was een rustdag en zaterdagochtend startte de race.
Ik durf wel te zeggen dat ik behoorlijk goed voorbereid was; 6 maanden gefocuste training, goede taperfase, ik had het hoogteprofiel bestudeerd en een voedings- en raceplan gemaakt. Maar ik had me blijkbaar vergist in de locatie van de derde verzorgingspost. Nummer twee zat op 31 km en in mijn hoofd zat de derde op 41,6 km. Maar dat bleek 46,1 km te zijn. Cijfertjes omgewisseld, stom.
Het was onverwachts 25 graden met een brandende zon en tussen de twee posten zat een lange technische afdaling die me meer tijd kostte dan gedacht. Daardoor kwam ik zonder water te zitten. Er leek geen eind te komen aan dat stuk en ik kwam te ver in het rood aan bij die derde post. Daar moest ik extra tijd nemen om weer bij te komen. Voortaan dus beter opletten én extra water meenemen.
Ik liep in Nederland ter voorbereiding een heel vlakke 44 km in Drenthe en op de Heuvelrug een licht glooiende 50 km. Beide schitterend en heel leuk om te doen. Maar voor mij zijn de bergen toch wel echt de bonus. Die geven me energie en zorgen voor de uitdaging. Ik stijg graag, dus ik zou dan eerder gaan voor een race met meer hoogtemeters en wellicht een minder lange afstand.