Het beklimmen van een nog niet eerder beklommen berg vraagt om een goede voorbereiding. En in sommige gevallen moet je het ook gewoon proberen. De Expeditie Academie is enkele weken terug van hun expeditie in de Min Teke-vallei in Kirgizië. Robert Löwensteyn vertelt over hun eerste poging van het beklimmen van een nog onbeklommen berg.
Na aankomst in de Min Teke-vallei vormen we verschillende verkenningsteams om ons per team op verschillende gebieden te concentreren. Na de eerste verkenningstochten wisselen we foto’s en ideeën met elkaar uit en bespreken we onze bevindingen. Al snel ontstaan er serieuze plannen en splitsen we ons in drie groepen op. Sjoerd, Martin, Court en ik richten onze pijlen op twee bergen in de rechter-splitsing van de Min Teke-vallei. Deze onbeklommen bergen hebben van ons de werknamen ‘Voorgrondberg’ en ‘Sylvan Solo’ meegekregen, aangezien ze nog geen naam hebben.
We verdelen het materiaal dat we nodig hebben en pakken de tassen in. Er komt een periode van mooi weer aan (weer-window) die we optimaal willen benutten, dus lopen we, middenin een gure sneeuwstorm met zware rugzakken, richting de voet van de berg. We wandelen de langgerekte vallei in die ons via een morenerug naar de gletsjer brengt. In de verte doemt het eerste obstakel op. Een zogeheten ‘ijsval’, een labyrint van grote ijstorens en diepe spleten. Gelukkig heeft onze voorbereiding nut gehad, want tijdens de verkenningstocht hebben wij al een corridor gespot die ons erdoor moet leiden. Met nog wat klauteren en zoeken vinden we een uitweg uit doolhof van ijs.
Na de ijsval wordt het terrein minder steil en neemt de hoeveelheid spleten af. Dit blijkt een prima plek voor onze eerste bivak. Binnen mum van tijd zetten we onze twee tentjes op en komen we bij van deze lange dag. Zoals we in de voorspellingen hadden gezien trekt ‘s nachts de lucht open en worden we in alle vroegte wakker in de ijzige kou. Eenmaal weer op pad zien we pas hoe indrukwekkend het landschap om ons heen is.
Het glooiende gletsjerlandschap brengt ons via een korte maar intense ‘spletensafari’ naar de col op 4650m. Daar halen we alle bivakspullen uit de tassen en zetten we door richting de 4830m hoge top van de ‘Voorgrondberg’. De brede sneeuw- en ijsgraat gaat over in een rotsgraat van matige kwaliteit, die net onder de top nog even flink steil wordt. Met het laatste obstakel achter de rug staan we ineens uit te puffen op de top. Overal om ons heen steken de ruige toppen fel tegen de horizon af, wat een waanzinnig uitzicht. Temidden van dit spektakel besluiten we deze nog naamloze berg Borborduk çoku te noemen, wat in het Kirgizisch ‘Centrale Berg’ betekent.
Lang kunnen we niet genieten van de top. De harde en koude wind maakt het onaangenaam en dwingt ons snel af te dalen. Eenmaal terug op de col besluiten we hier te overnachten. De tentjes worden weer opgezet en het middagprogramma bestaat uit sneeuw smelten, veel eten en podcasts luisteren.
De volgende ochtend laten we onze tenten achter en vertrekken we met een aangenaam lichte rugzak richting de col. Deze loopt over in een ijswand met een venijnige steilte van 45°. Te steil om te lopen, maar net niet steil genoeg om fijn te klimmen. De wand overbrugt een hoogte van 400 meter en om de snelheid erin te houden, klimmen we met lopende zekering. Het ijs was hard en we beginnen de hoogte goed te voelen. Met brandende kuiten en longen komen we op een brede besneeuwde top uit. Ons hoofddoel prijkt in de verte, maar deze top van 5149 meter is een mooie bonus. ‘Witte Berg’ in het Kirgizisch is Ak Too en zo besluiten we de berg te noemen.
Na een korte, maar welverdiende pauze zetten we door naar de volgende top. De diepe sneeuw en de ijle lucht zorgen ervoor dat we langzaam vooruit komen. Zwoegend baant Martin, zonder al te veel klagen, een weg over de sneeuwgraat richting ons volgende object. De sneeuw wordt dieper en de zon brandt genadeloos. Wat voor de niet al te fitte Sjoerd het teken was om te stoppen en op ons te wachten. Met een bivakzak laten we hem achter en blijven via de Garmin Inreaches in contact.
Court, Martin en ik beklimmen de laatste flauwe heuvel voordat de steile wand begint. Plots geeft de sneeuw een verontrustend ‘whoempf’ geluid. We besluiten een dodeman te graven en knopen twee 60 meter touwen aan elkaar. Zo kunnen we in één keer naar het begin van de laatste technische honderden meters klimmen. Court wordt vooruit gestuurd en die trekt gestaag een diep spoor door de sneeuw.
Eenmaal aangekomen bij het startpunt van de laatste technische honderden meters naar de top moeten we nog een randspleet over en de wand in traverseren. Aan mij de eer om de eerste stappen te zetten. Ik balanceer voorzichtig over de steile randspleet en traverseer richting de wand. Net voordat ik de hoek om ga, draai ik nog een ijsboor. Ik sla de bijlen in het ijs en klim het hoekje om, de 70° wand in. Het ijs is luchtig en klimt fijn. Maar zodra ik een standplaats wil maken, werkt het luchtige ijs niet mee. Ik moet flink graven om dik en compact ijs te vinden waar ik ijsboren kan in draaien. Na wat noeste arbeid zeker ik Court en Martin omhoog terwijl zij richting de standplaats klimmen.
Eenmaal samen op de standplaats, turen we omhoog en schatten we in dat er nog vier lengtes geklommen moeten worden, voordat we bij de topgraat zijn. Met dit luchtige ijs en het huidige tempo gaat dat nog uren duren en kunnen we rekenen op nachtwerk. Met lichte tegenzin keren we om en hopen op een volgende kans op een later moment. Klimmen in onbekend terrein is tenslotte ook proberen en opnieuw proberen…
Dat het bereiken van deze top toch mogelijk is bewijzen ze een aantal dagen later. In vier dagen tijd lukte het ze om deze prachtige berg te beklimmen. Regien sloot aan bij de tweede poging en vertelt hoe ze de lessen van de eerste poging omzetten in succes.