MENU

Het Olympische Boulder & Lead combined format uitgelegd

Tijdens de Olympische Spelen in Parijs kunnen op twee disciplines medailles worden verdiend: één voor Boulder & Lead Combined en één voor Speed. In dit artikel leggen we uit hoe Boulder & Lead Combined in zijn werk gaat.

Op de Spelen bestaat de discipline Boulder & Lead Combined uit twee rondes: een halve finale en een finale. Op de Olympic Qualifiers Series in Shanghai en Boedapest gaat daar nog een kwalificatieronde aan vooraf zoals we dat kennen van de internationale IFSC-wedstrijden. De top twintig uit de kwalificatieronde gaat door naar de halve finales. Tijdens de Spelen is zo'n kwalificatieronde er dus niet, maar de scoring werkt precies hetzelfde. Verderop lees je hoe de scoring in zijn werk gaat.

De halve finale

De Spelen begint met een halve finale waar twintig mannen en twintig vrouwen aan meedoen. De halve finale bestaat uit twee onderdelen; een Boulder onderdeel en een Lead onderdeel. De formats zijn gelijk aan de standaard halve finale formats voor deze disciplines. Dus voor Boulder vier on sight boulders in een roulatieschema met 5 minuten (+15 seconde) roulatietijd. Voor Lead is dit één on sight route met zes minuten klimtijd.

Boulder onderdeel

De olympische boulders hebben richting de top twee zones in plaats van de gebruikelijke één zone per boulder. De scoring werkt ook anders. De maximale score is 100 punten. Top je een boulder dan krijg je 25 punten. Klim je tot de hoge zone dan levert dat 10 punten op en met de lage zone scoor je 5 punten. Voor alle extra pogingen in boulders waar je punten op scoort krijg je 0,1 punt aftrek. Je kunt dus geen negatieve score krijgen op een boulder.

Voorbeeld:

  • Boulder 1: hoge zone in de tweede poging: 9,9 punten (10-0,1)
  • Boulder 2: lage zone in de eerste poging en de top in de derde poging: 24,8 (25-2*0,1)
  • Boulder 3: Flash (top in eerste poging): 25
  • Boulder 4: lage zone in de vijfde poging: 4,6 (5- 4*0,1) Totaal: 64,3 punten

Lead onderdeel

Het Lead onderdeel heeft ook een eigen olympische scoring. Ook nu kunnen klimmers 100 punten scoren. Het werkt als volgt: op de bovenste 40 handgrepen van een route kan je punten scoren. Deze 40 grepen zijn opgesplitst in vier zones. In de onderste zone ( greep 1 t/m 10) is een greep 1 punt waard. In de tweede zone (greep 11 t/m 20) 2 punten, in de derde zone (greep 21 t/m 30) 3 punten en in de bovenste zone 4 (31 t/m Top) is elke greep 4 punten waard. Elke zone heeft een eigen kleur grepen. De plus score, een functionele beweging naar de volgende greep) levert in het olympische scoresysteem 0,1 punt extra op.

Voorbeeld: Je klimt tot de zevende greep in zone 3 en raakt de achtste greep aan waarna je valt. Je score wordt dan 51,1 punten (10*1 +10*2+7*3 +0,1).

Totale score

Je totale score in de halve finale is de optelsom van het boulder onderdeel en het lead onderdeel. In het voorbeeld wordt je totaal score 115,4 (64,3 + 51,1). De maximaal haalbare score is 200 (100 + 100). De acht klimmers met de hoogste score gaan door naar finale.

Finale

De finale is bijna hetzelfde als de halve finale. De scoring is identiek, je kunt dus weer maximaal 200 punten scoren. Het enige verschil is dat het boulder format iets anders is. Dit is het standaard finale format: vier on sight boulders met 4 minuten klimtijd per boulder. De finalisten klimmen eerst allemaal boulder 1 en gaan dan door naar boulder 2 etc.