MENU

Wie de schoen past?

A, B, C, D of E passée? De moderne bergsporter kiest de schoen die past bij wat hij doet.

Er zijn zo veel verschillende modellen berg(wandel)schoenen op de markt, dat je als bergsporter al snel keuzestress krijgt. Samen met Bever geven we je tips om jouw perfecte berg(wandel)schoen uit te zoeken.

Het klassieke ABCDE-systeem

Berg(wandel)schoenen worden in Nederland meestal gecategoriseerd volgens het ABCDE-systeem. Deze indeling is oorspronkelijk afkomstig van een aantal bij Nederlanders populaire fabrikanten (o.a. Meindl en Hanwag) en omschrijft voor welk gebruik de schoen in principe geschikt is. De indeling is voornamelijk gebaseerd op de stijfheid van de zool. Het ABCDE-systeem wordt tegenwoordig steeds minder gebruikt. De enorme verscheidenheid aan schoenen op de markt en de veelheid aan toepassingen heeft het ABCDE-systeem zo goed als overbodig gemaakt. Hoe zat het systeem ook al weer in elkaar?

  • A-schoenen zijn lage wandelschoenen, erg geschikt voor alle soorten (dag)wandelingen waar je geen sneeuw of puinvelden tegenkomt. Ze geven veel vrijheid bij de enkel en bij het afwikkelen van je voet, maar zijn door de weinig stabiele zoolconstructie niet geschikt voor harde sneeuw. Ook is het lastig om je voeten droog te houden als je door plassen of drassig terrein loopt. Zogenaamde approachschoenen vallen ook binnen deze categorie.
  • B-schoenen worden vaak trekkingschoenen of softwalkers genoemd. Het zijn onder Nederlandse wandelaars erg populaire schoenen. Ze zijn geschikt voor bergwandelingen en huttentochten waar je geen opgevroren sneeuwvelden tegenkomt. Deze schoenen geven iets meer steun aan voet en enkels dan lage schoenen maar geven daardoor tegelijkertijd minder bewegingsvrijheid en zijn warmer (zweteriger) dan lage schoenen). B-schoenen hebben door een buigzame zool en een goed dempende tussenzool een hoog loopcomfort. De hoge schacht voorkomt dat steentjes, sneeuw en nattigheid door lang gras in de schoen komt. De zool van dit type schoen is te zacht om goed treetjes te schoppen of houvast te bieden in bevroren sneeuwvelden. Approachschoenen met hoge schacht vallen ook binnen deze categorie.
  • C-schoenen zijn stugger dan B-schoenen en hebben een stijvere zool, die soms verstevigd (stijver) is en waaronder meestal stijgijzers passen (mits de binding past). C-schoenen zijn bedoeld voor mensen die tochten door hoogalpien terrein met (opgevroren) sneeuwvelden maken.
  • D-schoenen hebben een zeer stijve zool en zijn bedoeld voor hoogalpiene tochten die voor een belangrijk deel in sneeuw en ijs verlopen. Voor de wandelaar zijn deze schoenen overkill. Het loopcomfort wordt door de stijve zool serieus ingeperkt en dat maakt ze weinig geschikt voor wandelpaden.
  • E-schoenen zijn een variant op de D-schoen. Ze zijn door nog betere koudebestendigheid en geïntegreerde gamaschen bedoeld voor het hooggebergte en grote koude.

De moderne kijk op schoenen

Het ABCDE-systeem is bij veel fabrikanten al lang niet meer gebruikelijk. Ze produceren veelal schoenen die categorieën overlappen of gebruiken hun eigen specifieke indeling. Hoe moet de bergwandelaar of bergbeklimmer anno nu daar mee om gaan? Moet hij nog altijd minimaal een bruine, hoge en relatief stijve B- of C-schoen dragen? Nee, als je dat denkt dan doe je jezelf tekort. Veel Nederlanders wandelen desalniettemin nog altijd op waterdichte halfhoge klassieke bergschoenen, zowel in de bergen als in Nederland. Dat is wellicht vanwege een ietwat conservatieve kijk op schoenen, tezamen met het idee dat alleen de stevige, hoge (en saaie bruine) bergschoenen veilig is en de befaamde enkelsteun biedt. Maar als alleen dergelijke schoenen geschikt zouden zijn om in de bergen mee te wandelen hoe kan het dan dat sky- en trailrunners op lichtgewicht hardloopschoenen rondrennen? Zij lopen immers met iedere pas een veel groter risico dan bergwandelaars dat hun voet wegglijdt. En toch dragen ze geen halfhoge schoenen.

Het is belangrijk om allereerst te kijken wat écht belangrijk is in een bergwandelschoen. Een bergwandelschoen moet vooral een goede zool hebben en goed loopcomfort bieden. Die zool moet grip op stenen, modder, nat gras en sneeuw geven, en steentjes op het pad mogen niet door de zool heen prikken. Soms komen daar nog aanvullende eisen bij zoals waterdichtheid en een hoge schacht om te voorkomen dat steentjes of sneeuw in de schoen vallen. En wie in het gebergte bevroren sneeuwvelden tegen kan komen heeft beslist een schoen met een stijve zool nodig, en eventueel eentje die stijgijzervast is.

Een goede zool en loopcomfort is iets dat alle moderne trailrun-, wandel- en approachschoenen bieden. Een bergwandelaar die een normale bewegelijkheid heeft en goed ter been is kan met dergelijke schoenen uitstekend op en naast het wandelpad wandelen, rennen en klauteren. Mits hij de beperkingen van dergelijke schoenen kent en accepteert. Natte sokken en steentjes in de schoenen moet hij soms voor lief nemen en treden schoppen in opgevroren sneeuw zal niet gaan. En in natte en steile grashellingen is de grip van een groot aantal trail- en approachschoenen ook maar zeer beperkt. Niet van alle modellen overigens, want er zijn ook approachschoenen met een stijve zool speciaal voor dit doel.

Hoewel er dus beperkingen kleven aan het gebruik van lage trailrun-, wandel- en approachschoenen hoeft dat geen reden te zijn om altijd minimaal een B- of C-schoen bij het bergwandelen te dragen. Halfhoge bergschoenen hebben namelijk óók nadelen. Zo'n schoen is relatief zwaar en beperkt de bewegingsvrijheid van de voetzool en de enkel. Je lichtvoetigheid wordt er in belangrijke mate door beperkt. Lopen met (te) zware schoenen is relatief vermoeiend en dat kan het plezier in je tocht verminderen.

Laat jouw keuze dus vooral afhangen van wat je zelf fijn vindt qua bewegingsvrijheid en comfort. Kies ofwel voor een lage trailrun-, wandel- en approachschoen die weinig weegt en veel bewegingsvrijheid biedt waardoor je lichtvoetig door het terrein kunt snellen. Of speel of safe en kies voor de klassieke halfhoge bergschoen. Ga je een bergsportcursus volgen, kies dan een geschikte (stijgijzervaste) halfhoge bergschoen. Een groot deel van de cursus speelt zich immers op sneeuw en ijs af waar een lage schoen niet geschikt voor is.

Criteria en keuzetips

Kies een berg(wandel)schoen die past bij de tochten die je wilt maken en die daarnaast bij jouw ervaringsniveau past. De klassieke indeling in de vijf categorieën A, B, C, D en E gaat voorbij aan het feit dat er meer criteria zijn dan alleen de stijfheid van de zool of de hoogte van de schacht.

Welke criteria zijn er zoal van belang bij de keuze van je schoen?:

  • Is er bij je bergwandeling geen sprake van opgevroren sneeuw op je pad? Dan is een lage trailrun-, wandel- of approachschoen met goed profiel een goede keuze.
  • Moet je door nat gras afdalen of door modder? Kies dan voor een schoen met stevige hoekige hak.
  • En als er sneeuw op je pad ligt, is die dan stijf bevroren en ligt die op een steile helling zonder dat er een spoor doorheen loopt? Zo ja, dan is een halfhoge bergwandelschoen met stijve zool een mist (en daarnaast een pickel en eventueel stijgijzers).
  • Wanneer de sneeuw zacht is, dan volstaat een halfhoge bergwandelschoen. Als je ervaren bent in dergelijk terrein en weet wat je doet dan volstaat in dergelijke gevallen vaak ook een approachschoen.
  • Bij langere trajecten door natte sneeuw is een waterdichte bergwandelschoen met hoge schacht een must.
  • Als je veel door rivieren moet waden terwijl het niet koud is zijn Crocs of sandalen een goede optie (eventueel ter afwisseling met je normale wandelschoenen).
  • Wil je lichtvoetig door het terrein kunnen rennen? Kies dan een trailschoen of approachschoen.
  • Wie 's winters gaat ijsklimmen kiest een goed gevoerde bergschoen.
  • Ben je een serieuze ijsklimmer en doe je vooral single-pitch drytoolroutes, dan zijn fruitboots voor jou de beste keuze.
  • Wie op weg naar de klimroute steile en door het ochtenddauw natte grashellingen regenkomt is beter af met een approachschoen met goed profiel en stevige hak. Ga je naar een gebied met berucht steile grashelling zoals de Wendenstöcke? Neem dan een serieuze bergschoen met een stevige zool om treden in het natte gras te schoppen.
  • Ga je sportklimmen met een relaxte aanloop dan zijn afhankelijk van het terrein dat je tegen gaat komen approachschoenen, normale schoenen, slippers, Crocs of Teva's een prima optie. Let er alleen wel op dat slippers bij het opvangen van een val niet altijd handig zijn omdat je het risico als zekeraar loopt hard tegen de wand te landen met de tenen.
  • Veel bergschoenen die bedoeld zijn voor winters alpinisme of ijsklimmen hebben een geïntegreerde gamasche. Dat is handig en scheelt gewicht.

onderhoud bergschoenen

Veroudering

Bergschoenen hebben niet het eeuwige leven. Met goed onderhoud en af en toe verzolen kun je echter jarenlang genieten van je perfect passende en goed ingelopen paar schoenen. De normale slijtage van leer en rubber is een proces wat je goed kan volgen en waarop je actie kan ondernemen. De meeste lichtgewicht bergwandelschoenen (B & C categorie) kunnen echter last hebben van een fenomeen wat je niet of amper aan kunt zien komen. Dergelijke schoenen hebben vaak een tussenzool van polyurethaan (PU). Dit materiaal (ongeacht of het in een zool zit of in een ander voorwerp) zal na verloop van tijd d.m.v. een chemische 'hydrolyse'-reactie omgezet worden in andere componenten. Hierdoor verliest het materiaal onherroepelijk de materiaaleigenschappen die het had.

Hydrolyse is niks meer of minder dan de splitsing van een chemische verbinding onder opname van water. Het gevolg van de hydrolyse van de PU tussenzool van een bergschoen is dat de zool plotseling (tijdens een tocht!) van de schoen kan loslaten, soms slechts deels maar vaak zelfs in z’n geheel. Dat kan heel vervelend of zelfs gevaarlijk zijn. Niet iedere schoen wordt overigens even snel getroffen. De omstandigheden waaronder de schoen wordt gebruikt en opgeslagen hebben invloed op de snelheid van het proces. Hoge temperaturen en luchtvochtigheid en het lopen in zure en agressieve milieus (humus, mest) versnellen het proces. Het is nagenoeg onmogelijk de diverse factoren die een rol spelen te kwantificeren waardoor het voorspellen van het tijdstip waarop de zool 'op' is onbegonnen werk is. Check bij oudere bergwandelschoenen daarom voor je tocht of de tussenzool nog voldoende flexibel is. Zie je scheurtjes ontstaan of begint het materiaal te verpulveren? Vervang dan preventief de gehele zool (loopzool+tussenzool) bij een gespecialiseerde schoenmaker.

De toekomst

Vergeleken met 20 jaar geleden zijn moderne bergschoenen al prachtige staaltjes van lichtbouw en technisch vernuft. En misschien gaat er de komende jaren nog veel veranderen in de bergschoenen-branche. Schoenen als de Scarpa Ribelle Tech OD of de Arc'teryx Acrux AR laten zien wat er met de modernste technieken nu al bereikt kan worden.

Lees ook het artikel uit de Hoogtelijn:

Bergen schoenen