A, B, C, D of E passée? De moderne bergsporter kiest de schoen die past bij wat hij doet.
Er zijn zo veel verschillende modellen berg(wandel)schoenen op de markt, dat je als bergsporter al snel keuzestress krijgt. Samen met Bever geven we je tips om jouw perfecte berg(wandel)schoen uit te zoeken.
Berg(wandel)schoenen worden in Nederland meestal gecategoriseerd volgens het ABCDE-systeem. Deze indeling is oorspronkelijk afkomstig van een aantal bij Nederlanders populaire fabrikanten (o.a. Meindl en Hanwag) en omschrijft voor welk gebruik de schoen in principe geschikt is. De indeling is voornamelijk gebaseerd op de stijfheid van de zool. Het ABCDE-systeem wordt tegenwoordig steeds minder gebruikt. De enorme verscheidenheid aan schoenen op de markt en de veelheid aan toepassingen heeft het ABCDE-systeem zo goed als overbodig gemaakt. Hoe zat het systeem ook al weer in elkaar?
Het ABCDE-systeem is bij veel fabrikanten al lang niet meer gebruikelijk. Ze produceren veelal schoenen die categorieën overlappen of gebruiken hun eigen specifieke indeling. Hoe moet de bergwandelaar of bergbeklimmer anno nu daar mee om gaan? Moet hij nog altijd minimaal een bruine, hoge en relatief stijve B- of C-schoen dragen? Nee, als je dat denkt dan doe je jezelf tekort. Veel Nederlanders wandelen desalniettemin nog altijd op waterdichte halfhoge klassieke bergschoenen, zowel in de bergen als in Nederland. Dat is wellicht vanwege een ietwat conservatieve kijk op schoenen, tezamen met het idee dat alleen de stevige, hoge (en saaie bruine) bergschoenen veilig is en de befaamde enkelsteun biedt. Maar als alleen dergelijke schoenen geschikt zouden zijn om in de bergen mee te wandelen hoe kan het dan dat sky- en trailrunners op lichtgewicht hardloopschoenen rondrennen? Zij lopen immers met iedere pas een veel groter risico dan bergwandelaars dat hun voet wegglijdt. En toch dragen ze geen halfhoge schoenen.
Het is belangrijk om allereerst te kijken wat écht belangrijk is in een bergwandelschoen. Een bergwandelschoen moet vooral een goede zool hebben en goed loopcomfort bieden. Die zool moet grip op stenen, modder, nat gras en sneeuw geven, en steentjes op het pad mogen niet door de zool heen prikken. Soms komen daar nog aanvullende eisen bij zoals waterdichtheid en een hoge schacht om te voorkomen dat steentjes of sneeuw in de schoen vallen. En wie in het gebergte bevroren sneeuwvelden tegen kan komen heeft beslist een schoen met een stijve zool nodig, en eventueel eentje die stijgijzervast is.
Een goede zool en loopcomfort is iets dat alle moderne trailrun-, wandel- en approachschoenen bieden. Een bergwandelaar die een normale bewegelijkheid heeft en goed ter been is kan met dergelijke schoenen uitstekend op en naast het wandelpad wandelen, rennen en klauteren. Mits hij de beperkingen van dergelijke schoenen kent en accepteert. Natte sokken en steentjes in de schoenen moet hij soms voor lief nemen en treden schoppen in opgevroren sneeuw zal niet gaan. En in natte en steile grashellingen is de grip van een groot aantal trail- en approachschoenen ook maar zeer beperkt. Niet van alle modellen overigens, want er zijn ook approachschoenen met een stijve zool speciaal voor dit doel.
Hoewel er dus beperkingen kleven aan het gebruik van lage trailrun-, wandel- en approachschoenen hoeft dat geen reden te zijn om altijd minimaal een B- of C-schoen bij het bergwandelen te dragen. Halfhoge bergschoenen hebben namelijk óók nadelen. Zo'n schoen is relatief zwaar en beperkt de bewegingsvrijheid van de voetzool en de enkel. Je lichtvoetigheid wordt er in belangrijke mate door beperkt. Lopen met (te) zware schoenen is relatief vermoeiend en dat kan het plezier in je tocht verminderen.
Laat jouw keuze dus vooral afhangen van wat je zelf fijn vindt qua bewegingsvrijheid en comfort. Kies ofwel voor een lage trailrun-, wandel- en approachschoen die weinig weegt en veel bewegingsvrijheid biedt waardoor je lichtvoetig door het terrein kunt snellen. Of speel of safe en kies voor de klassieke halfhoge bergschoen. Ga je een bergsportcursus volgen, kies dan een geschikte (stijgijzervaste) halfhoge bergschoen. Een groot deel van de cursus speelt zich immers op sneeuw en ijs af waar een lage schoen niet geschikt voor is.
Kies een berg(wandel)schoen die past bij de tochten die je wilt maken en die daarnaast bij jouw ervaringsniveau past. De klassieke indeling in de vijf categorieën A, B, C, D en E gaat voorbij aan het feit dat er meer criteria zijn dan alleen de stijfheid van de zool of de hoogte van de schacht.
Welke criteria zijn er zoal van belang bij de keuze van je schoen?:
Bergschoenen hebben niet het eeuwige leven. Met goed onderhoud en af en toe verzolen kun je echter jarenlang genieten van je perfect passende en goed ingelopen paar schoenen. De normale slijtage van leer en rubber is een proces wat je goed kan volgen en waarop je actie kan ondernemen. De meeste lichtgewicht bergwandelschoenen (B & C categorie) kunnen echter last hebben van een fenomeen wat je niet of amper aan kunt zien komen. Dergelijke schoenen hebben vaak een tussenzool van polyurethaan (PU). Dit materiaal (ongeacht of het in een zool zit of in een ander voorwerp) zal na verloop van tijd d.m.v. een chemische 'hydrolyse'-reactie omgezet worden in andere componenten. Hierdoor verliest het materiaal onherroepelijk de materiaaleigenschappen die het had.
Hydrolyse is niks meer of minder dan de splitsing van een chemische verbinding onder opname van water. Het gevolg van de hydrolyse van de PU tussenzool van een bergschoen is dat de zool plotseling (tijdens een tocht!) van de schoen kan loslaten, soms slechts deels maar vaak zelfs in z’n geheel. Dat kan heel vervelend of zelfs gevaarlijk zijn. Niet iedere schoen wordt overigens even snel getroffen. De omstandigheden waaronder de schoen wordt gebruikt en opgeslagen hebben invloed op de snelheid van het proces. Hoge temperaturen en luchtvochtigheid en het lopen in zure en agressieve milieus (humus, mest) versnellen het proces. Het is nagenoeg onmogelijk de diverse factoren die een rol spelen te kwantificeren waardoor het voorspellen van het tijdstip waarop de zool 'op' is onbegonnen werk is. Check bij oudere bergwandelschoenen daarom voor je tocht of de tussenzool nog voldoende flexibel is. Zie je scheurtjes ontstaan of begint het materiaal te verpulveren? Vervang dan preventief de gehele zool (loopzool+tussenzool) bij een gespecialiseerde schoenmaker.
Vergeleken met 20 jaar geleden zijn moderne bergschoenen al prachtige staaltjes van lichtbouw en technisch vernuft. En misschien gaat er de komende jaren nog veel veranderen in de bergschoenen-branche. Schoenen als de Scarpa Ribelle Tech OD of de Arc'teryx Acrux AR laten zien wat er met de modernste technieken nu al bereikt kan worden.
Lees ook het artikel uit de Hoogtelijn: