IJsklimmen wordt voornamelijk als wintersport beoefend op bevroren watervallen die kunnen variëren van tien tot honderden meters hoog.
Met ijsbijlen en stijgijzers heb je houvast op het gladde ijs. IJsklimmen heeft wel wat weg van het traditioneel (trad) klimmen, omdat je ook bij het ijsklimmen in technisch moeilijk terrein op eigen geplaatste zekeringen klimt. Het fysieke en mentale aspect is vergelijkbaar, maar daarna houdt de vergelijking op. IJsklimmen is een hele eigen tak van klimsport met zijn eigen uitrusting en technieken.
Met de ijsbijlen in je handen en de stijgijzers onder je schoenen hak en schop je in het ijs. Daaraan hang je en klim je omhoog. Met zogenaamde ijsboren maak je vaste punten in het ijs waar je het touw met setjes aan bevestigt, net zoals bij het sportklimmen. IJsboren zijn holle stalen buizen met een vertanding die in het ijs bijt en een schroefdraad die voor de weerstand in het ijs zorgt. Een scherpe ijsboor draai je, met wat oefening, met één hand in solide ijs. Als het ijs minder stevig is, of uit losse ijspegels bestaat dan wordt het ijsklimmen snel een stuk uitdagender. Het plaatsen van ijsboren wordt moeilijker en je vindt minder goed houvast in het ijs met je ijsbijlen en stijgijzers. Natuurlijk draag je een helm vanwege het altijd aanwezige risico op losbrekend ijs.
IJsklimmen is niet voor iedereen weggelegd. In moeilijke en slecht te zekeren routes moet je mentaal behoorlijk sterk zijn. Maar ook in makkelijke routes met solide ijs moet je een 100% competente en solide klimmer zijn. Vallen in ijs is eigenlijk geen optie. Het risico op verwonding, van jezelf of je klimpartner, is met de scherpe ijsbijlen en stijgijzers hoog.
Zoals we al schreven wordt ijsklimmen hoofdzakelijk in de winter beoefend. Er wordt dan op watervallen geklommen die in de winter bevriezen. Dit is waterijs; ijs dat ontstaat door het opvriezen van water. Naast waterijs heb je ook firnijs. Firnijs ontstaat uit sneeuw dat na langere tijd inklinkt doordat het herhaaldelijk overdag opwarmt, en daardoor gedeeltelijk smelt/zacht wordt en 's nachts weer hard aanvriest. Dit is een proces dat vooral in het voorjaar en zomer plaatsvindt. Je treft firnijs vooral aan in de klassieke noordwanden in de Alpen. Door de opwarming van de aarde zijn deze noordwanden echter steeds zeldzamer in beklimbare conditie waardoor het ijsklimmen zich de laatste decenia meer en meer als wintersport op bevroren watervallen is gaan ontwikkelen.
IJsklimroutes hebben een moeilijkheidsgraad die loopt van WI 1 t/m WI 8 wat staat voor Water Ice. Er zijn weinig routes die moeilijker gewaardeerd zijn dan WI6. De steilte van het ijs bepaalt tot WI5 voor het grootte deel de technische moeilijkheid. Vanaf WI5 gaat vooral de kwaliteit van het ijs meewegen in de moeilijkheidswaardering.
WI3 - Gemiddeld 70/80 graden steil met mogelijk korte passages verticaal ijs.
WI4 - Gemiddeld 75/85 graden steil met mogelijk is langere passages verticaal ijs.
WI5 - Gemiddeld 85/90 graden steil, lange passages massief verticaal ijs
WI6 - Ook 85/90 graden steil maar de ijskwaliteit is minder goed.
WI7 - Verticaal en overhangend ijs van vaak matige kwaliteit
WI8 - Verticaal en overhanged ijs van slechte kwaliteit
Behalve een technische moeilijkheid, kennen veel lange of alpiene ijsklimroutes ook een overall waardering van 1 t/m 5. Die geeft de algemene zwaarte van de klimtocht aan. Graad 1 is een overzichtelijke, korte tocht, met weinig objectieve gevaren. Graad 5 is een erg zware tocht in doorgaans hoog alpien terrein, een complexe aanloop,veel objectieve gevaren etc.
IJsbijlen en stijgijzers maken het ook mogelijk om de delen van een route te beklimmen waar geen ijs in zit. Oorspronkelijk werd dit gedaan om bij vrijhangende ijspegels te komen, maar inmiddels is er een tak van de klimsport ontstaan waarbij het klimmen van extreem atletische routes met ijsbijlen en stijgijzers een doel op zich is; het zogenaamde drytoolen. Drytoolroutes hebben een D-waardering van 1 t/m 16. Hoe langer, zwaarder en continuer de bewegingen en dus de route, hoe hoger de moeilijkheidsgraad.
Het is een beetje appels met peren vergelijken, maar zou je een WI7 route vertalen naar een sportklimwaardering dan kom je ergens tussen de 7a en 7c uit. Een D16 vertaalt zich naar ongeveer een 8c sportklimroute. Zo'n D16 route is met een sportklimuitrusting onbeklimbaar.