Tips voor het overwinnen van voorklimangst
"Ik kijk omhoog en zie de volgende haak glinsteren in het licht. Hij lijkt ver weg en ik zie geen duidelijke lijn hoe ik er moet komen. Links naar een verzurende gatenstructuur of rechts, een kleine, moeilijke traverse en dan omhoog door een makkelijke versnijding? Ik twijfel en kijk nog eens omlaag…"
"De laatste haak zit nog bij mijn knieën, dus er is eigenlijk geen reden tot paniek. Ik kijk ook even naar mijn zekeraar en weet dat hij oplet, toch roep ik voor de zekerheid: “Opletten, ik kan weleens vallen!” “Ik ben bij je!”, krijg ik terug. Dat zijn de woorden die ik wil horen, dus vertrek ik en maak mijn keuze: richting versnijding. Ik weet dat ik dit kan, het niveau van de route ligt ruim binnen mijn kunnen. Ik klim weg van de haak en begin aan de traverse. De grepen zijn slecht, de treden nog slechter. Ik begin te twijfelen. Heb ik wel de juiste keuze gemaakt? Ik kijk nog eens waar ik vandaan kom: het touw loopt sterk weg naar links. Ik word bang, wat als ik nu val? Ik verstijf en kijk waar ik heen moet: als ik nog één pasje maak, dan ben ik bij de versnijding en dus bij de goede grepen. Maar ik durf niet meer. Besluiteloos hang ik aan de slechte grepen en sta ik op de slechte treden. Ik verzuur en verkramp en kan niet meer helder denken. Ik wil dit niet. Als ‘koningin van het afklimmen’ klim ik ook nu het hele stuk weer af, over de gladde treden, aan de slechte randjes… Eenmaal terug bij de haak vraag ik om een blok. Het touw wordt strakgetrokken, mijn poging mislukt. Allemaal in plaats van die ene pas te maken die me naar de goede grepen had gebracht. Waarom? Omdat ik last heb van voorklimangst."
In Hoogtelijn 4/2015 beschreef Anne van Leeuwen in een artikel hoe je het best om kunt gaan met valangst. Je kunt het hele artikel hier downloaden. De drie stappen om te leren vallen en de algemene tips om om te gaan met voorklimangst geven we je alvast hieronder.
Het mag duidelijk zijn dat je voor je gaat oefenen voldoende kennis hebt om te gaan voorklimmen, hetzij binnen hetzij buiten. Bijvoorbeeld omdat je een cursus indoor voorklimmen of outdoor voorklimmen hebt gevolgd. Je leert in zo'n cursus ook hoe je kan beoordelen of een locatie geschikt is om het vallen te oefenen.
Download het artikel 'Meer plezier in het klimmen'.
Onderstaande foto's zijn genomen door Gerke Hoekstra. De (vallende) klimmers zijn Swaen Harmsen en Anne van Leeuwen.
In toprope: klim tot een veilige hoogte, en vraag om een blok. Zet je vervolgens hard af tegen de wand. Op die manier vlieg je uit de wand, en ‘knal’ je er steeds weer tegenaan. Zo leert je lijf hoe het moet reageren op de klappen die bij een val horen. Zowel handen als voeten worden ingezet om de klap op te vangen. Als een kikkertje hups je van en naar de wand, steeds je lichaam ontspannen gefocust, rustig uitademend bij de afzet. Als je de slag te pakken hebt, kun je ook variëren door links/rechts van het touw te hupsen. Wees je bewust van je aandacht tijdens de oefening en stuur deze steeds weer terug naar de oefening als je bent afgeleid. Als je merkt dat je moe begint te worden, dat je het niet meer prettig vindt, of dat je aandacht wel heel erg vaak ergens anders is, is het tijd om te stoppen.
Als je helemaal comfortabel bent met het hupsen, is het tijd om topropevallen te oefenen. Klim wederom tot een veilige hoogte en vraag om een blok. Hups een paar keer en klim dan een stukje hoger. Vanaf nu haalt de zekeraar geen touw meer in. Elke centimeter die je klimt zal je dus ook vallen als je loslaat. Doe dat. Adem diep uit bij het loslaten, lichaam wederom ontspannen gefocust en kijk tussen je benen door naar beneden tijdens de val. Dit zorgt ervoor dat je veilig kunt landen en kunt inspelen op eventuele obstakels (dakjes, grote blokken, randen et cetera). Speel met de vallocatie (links/rechts), lichaamspositie (teenhoek, indraaien, schouderpas) en klim steeds een stukje hoger dan de vorige keer. Op deze manier kun je steeds grotere vallen maken. Houd ook nu je geest scherp in de gaten: zodra je je bang of onzeker begint te voelen, is het tijd om een stapje terug te doen, of te stoppen. De oefening moet een prettige ervaring zijn en geen stress geven.
Zijn de topropevallen geen uitdaging meer? Dan is het tijd om te oefenen met voorklimvallen. Deze oefening is alleen bedoeld voor mensen die al veilig hebben leren voorklimmen. Het stramien is hetzelfde als bij het topropevallen, maar dit keer in een voorklimsituatie. Begin geblokt bij het laatst ingeklipte setje. Begin dan met klimmen en vallen. Val eerst met het setje bij je buik en klim steeds een stukje hoger. Let ook hier weer op je ademhaling (uitademen tijdens de val), lichaam (ontspannen), en blik (tijdens de val naar beneden gericht). Probeer ook eens ‘gekke’ valletjes uit, dus niet alleen recht boven de haak, maar ook eens links/rechts. Ook hier geldt weer: als je angstig of moe wordt, of als je aandacht verslapt, is het tijd om te stoppen. Probeer echt te vallen, niet te springen. Door te springen zet je je hard af tegen de wand, waardoor je ook weer hard terugkomt. Vallen doe je door naar een greep toe te gaan, maar hem niet te pakken. Tip: leg een hand op de wand waar geen greep zit, leg de ander erbij. Je valt dan vanzelf. Alleen door je ervaring met het voorklimmen te vergroten, neemt je vertrouwen in het vallen, in jezelf en in je zekeraar toe. Zo zal je steeds meer in staat zijn je op het klimmen zelf te focussen, in plaats van op het voorklimmen.