MENU

Bergsport risicosport?

De klim- en bergsport is niet vrij van risico's, maar de risico's van de sport kunnen met een goede voorbereiding en een goede opleiding tot een aanvaardbaar minimum beperkt worden.

Iedere zomer en winter genieten veel mensen van de natuur in de Alpen en andere berggebieden in Europa. Onder hen naar schatting 1,5 miljoen Nederlanders, de wintersporters meegerekend. Alle bergsporten – van bergwandelen of mountainbiken tot rotsklimmen of alpinisme - vinden plaats in de vrije natuur onder omstandigheden die niet volledig te controleren zijn.

Wanneer zoveel mensen actief zijn in potentieel risicovol terrein dan zijn ongevallen met blessures of ernstig letsel niet uit te sluiten. Jaarlijks gebeuren in alpien terrein en specifiek in de Alpen duizenden ongevallen met fors lichamelijk letsel. Ook vallen er enkele honderden dodelijke slachtoffers, alle bergsporten van parapenten tot skiën en van bergwandelen tot met alpinisme. Dat lijken op het eerste gezicht alarmerende cijfers, maar wanneer ze in het perspectief van het aantal beoefenaars en de aard van de sport (natuur, snelheid) worden bezien dan blijkt dat de cijfers in lijn zijn met die van andere sporten of activiteiten.


Foto: Bergwacht Bayern.

Ver van ons bed
Bij een nieuwsbericht over een lawine-ongeluk is het voor veel Nederlanders vaak moeilijk te begrijpen wat mensen te zoeken hebben in de bergen; ‘Eigen schuld. Het zijn adrenalinejunkies die het gevaar opzoeken’. Dat een dergelijke conclusie te kort door de bocht is moge duidelijk zijn. De bergen zijn voor Oostenrijkers, Zwitsers of Fransozen wat het water is voor Nederlanders. Niet alleen een gegeven in je dagelijkse leefomgeving, maar ook een plek om te recreëren.

En net zoals veel Belgen of Duisters komen genieten van het oppervlaktewater in Nederland, zo trekken Nederlanders naar de bergen van de Alpenlanden. Onvermijdelijk bijeffect van het verblijven, wonen, werken en recreëren is dat het soms mis gaat door ongevallen. Wist je dat er in Nederland jaarlijks gemiddeld 87 dodelijke ongevallen [cijfers CBS] door verdrinking te betreuren vallen. Zouden die allemaal in Zwitserland de krant halen?

NKBV
De klim- en bergsport is niet vrij van risico's. Dat kunnen, willen en hoeven we niet te ontkennen. De risico's van de sport kunnen met een goede voorbereiding en een goede opleiding tot een aanvaardbaar minimum beperkt worden.

De Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging NKBV heeft 60.000 leden die aan bergwandelen, alpinisme, toerskiën en sportklimmen doen. Onder haar leden vallen jaarlijks gemiddeld drie à vier doden door een klim- of bergsportongeval. Het totaal aantal Nederlanders dat jaarlijks in de bergen om het leven komt door een ongeval of gezondheidsproblemen ligt aanmerkelijk hoger; en bedraagt naar schatting 10 à 15 personen. Omdat elk ongeval er één te veel is, is voorlichting over de risico’s van de klim- en bergsport een kerntaak van de NKBV. We doen dat door leden opleidingen aan te bieden en door informatie over technieken, routecondities, risico’s en gevaren te geven.

Bij in het oog springende bergsportongevallen wordt de NKBV soms benaderd om uitleg te geven over de risico’s van bergsport en de oorzaken van het ongeval. Vaak is het niet mogelijk om dit op een eenvoudige manier te doen. ‘Veiligheid staat voorop’ of ‘Bergsport is net zo veilig als zwemmen’ zijn pogingen om het risico te kaderen, maar zijn iets te simpel van voorstelling. We zullen daarom proberen aard en aantallen bergsportongevallen in het juiste kader te plaatsen en uitleg te geven wat de NKBV doet aan preventie.

Eigen verantwoordelijkheid
Eén van de basisprincipes van de bergsport, en de buitensport in het algemeen, is dat er geen examens of diploma's nodig zijn om op pad te gaan. Je bent op pad in je natuurlijke leefomgeving en je wordt geacht zelf te bepalen hoe ver je daarin wilt en kunt gaan. Daar zijn we meestal ook prima toe in staat en aan die vrijheid moeten we niet willen tornen. Het betekend niet dat de bergen wetteloos zijn - ook hier gelden regels.

Je bent zelden alleen in een gebied en moet rekening houden met andere gebruikersgroepen. Ook landeigenaren of beheerders kunnen toegangsrestricties en regels opleggen. En bij ongevallen met ernstige afloop zal de handhaver van de wet altijd ingeschakeld worden. Dat in een klimhal, een gecontroleerde omgeving die dichter in ons dagelijkse leven staat, regels, normen en waarden nog belangrijker zijn dan buiten is duidelijk. De impact van een misser of ongeval hier is dat namelijk ook.

Ken de gevaren
Elk ongeval roept vragen op. Over wat er precies gebeurd is, of het ongeval vermijdbaar was en hoe vaak dit soort ongevallen gebeuren. Hamvraag is ‘was het risico wat genomen werd te groot?’ Het is lastig te beantwoorden, omdat het risico niet zo zeer in de berg of de specifieke activiteit zit, als in het gedrag en de instelling van de betrokken bergsporter(s). Deze persoonlijke instelling, gecombineerd met de ervaring en de actuele condities van de tocht zijn de bepalende factoren of een specifieke tocht een risico zal vormen of niet.

De algemene risico’s van de klim- en bergsport zijn sinds jaar en dag bekend. De basis van alles is hoogteverschil. Hieraan gerelateerd zijn gevaren zoals struikelen, vallen, steenslag, blikseminslag of lawines. Zelf hartstilstand door inspanning is een afgeleide van hoogteverschil. Vroeger werd een groot deel van de gevaren ingedeeld bij de objectieve gevaren. Objectieve gevaren (steenslag) waren die gevaren die onvermijdbaar waren en subjectieve gevaren (afhankelijk van het handelen of gedrag van het individu) waren de gevaren die de bergsporter aangerekend konden worden. Zo kon men na een ongeval met een ‘ervaren’ bergsporter de schuld elders leggen…

Ken jezelf
Tegenwoordig wordt ingezien dat aan vrijwel alle ongevallen kennis, gedrag en instelling van het individu of de groep ten grondslag liggen. Met de juiste ervaring en instelling had je de steenslag immers kunnen herkennen EN kunnen vermijden. De fysieke afstand tot de bergen is voor iedereen die in Nederland woont een belangrijke drempel om net zo ervaren of goed te worden als de locals. Een laaglander zal altijd moeten wennen aan het omhoog lopen en flinke tijd nodig hebben om te acclimatiseren. De vakantie van het gros van de mensen is te kort om voldoende fit te worden voor het soort tocht wat we willen doen...

Doordat gevaren vooral subjectief zijn is het lastig met harde cijfers aan te geven of een bepaalde tak van bergsport een bepaalde mate van risico kent. Het is immers niet de sport, maar de bergsporter die gevaarlijk is. Hoe vat je dit soort parameters in cijfers? Is een bepaalde instelling of bepaald ervaringsniveau twee maal gevaarlijker dan een ander? Een aantal voorbeelden: ouderen lopen grotere gezondheidsrisico’s, maar hebben vaak meer ervaring dan jongeren. Beginners die het aan kennis en ervaring ontbreekt compenseren dat door extra voorzichtig te zijn. Experts die wel de kennis en ervaring hebben zijn geneigd te denken dat hen iets niet ‘kan’ overkomen. Ook reflecteren ze hun handelen minder en leren ze minder van bijna-ongevallen.

Daarnaast spelen de omstandigheden van bergsporten (seizoen, weer, actuele routecondities) zo’n grote rol, dat het vergelijken van data lastig is. Het feit dat we weten dat er gevaren zijn en wat die zijn is belangrijker dan precies weten hoe gevaarlijk iets is. Weten wat er speelt vormt de basis voor het risicomanagement wat ieder voor zich moet toepassen voor hij/zij besluit een tocht, route of activiteit te doen.


Wandelterrein? Foto: Harald Swen.

Opleiden in plaats van verbieden
De NKBV geeft op diverse manieren voorlichting zodat bergsporters in staat zijn goed voorbereid op pad te gaan. Onder meer door een breed scala aan opleidingen, workshops en cursussen aan te bieden. Het verbreden van kennis en vaardigheden is de eerste stap naar de voorkoming van ongevallen. Heb je voldoende kennis en kunde om in de bergen de activiteiten te doen die je wilt doen? Heb je de juiste materialen en de juiste conditie? Weet je wat de weersomstandigheden zijn? Wat zijn de condities van de tocht of route die je wilt gaan doen? Hoe nemen jij en je tochtgenoten beslissingen op basis van de waarnemingen tijdens je tocht. Weet je wat je moet doen als er iets mis gaat? Als je de risico’s kent en je eigen kunnen goed in kan schatten dan kan je de klim- of bergsport op veilige wijze beoefenen. Het kennen van je eigen verantwoordelijkheid is hierbij cruciaal – er is immers geen 'badmeester' die langs de kant controleert of jouw risicomanagement goed is.

We lichten dus voor, maar gaan niet expliciet vertellen wat je wel of niet mag doen. Die verantwoordelijkheid ligt bij het individu zelf. Een klimmer of bergsporter die op verantwoorde wijze met zijn of haar sport bezig is zal over een goede dosis (zelf)kennis moeten beschikken en bereid moeten zijn om om te draaien als de condities te gevaarlijk zijn. Het is het risicomanagement van de sporters die gezamenlijk een tocht doen wat bepalend is voor hun uiteindelijke veiligheid.

Risico nooit nul
Ondanks alle kennis over de potentiële risico's blijft de kans bestaan dat het ooit een keer mis zal gaan. Dat risico is er niet alleen voor 'amateurs' maar ook voor professionals. Natuurlijk staat het veilig (bege)leiden van klanten bij professionals voorop, of ze nu berggids, International Mountain Leaders of NKBV instructeurs zijn. Maar ook zij zijn niet gevrijwaard voor alle risico’s. 100% veiligheid is alleen in het dal te vinden.

De Latijnse uitdrukking volenti non fit injuria wordt in juridische zin gebruikt om aan te duiden dat een volwassene die (willens en wetens) deelneemt aan risicovolle activiteiten ook de verantwoordelijkheid daarvoor moert accepteren. Bij veel activiteiten is het namelijk voor ieder weldenkend mens duidelijk dat er risico’s aan vast zitten. De klim- en bergsport is zo’n activiteit. Een volwassen beginnend bergsporters hoeft er niet expliciet op gewezen worden dat onoplettend langs de rand van een afgrond slenteren niet verstandig is. Een beginnend klimmer hoeft er niet expliciet op gewezen te worden dat zonder touw op een 15 meter hoge wand klimmen gevaarlijk is.

De belangrijke risicofactoren hoogteverschil en vrije natuur zullen niet verdwijnen – ze zijn immers inherent aan de beleving of de sport. De andere grote risicofactor, de mens, is wel beïnvloedbaar. Zijn kennis, instelling en zorgvuldigheid kunnen door te informeren en op te leiden veranderd worden. De conclusie moet zijn dat ondanks de goede opleidingen en zorgvuldige voorzorgsmaatregelen een bergsporter nooit van risico gevrijwaard is. Pas er daarom voor op zo iemand te bestempelen als ‘adrenalinejunkies’. Het zijn over het algemeen normale mensen op zoek naar beleving of sportieve ervaringen in de vrije natuur.

Veiliger geworden
Risico’s zijn geen statisch gegeven. De maatschappij probeert risico’s op alle vlakken te minimaliseren en de klim- en bergsport is daarin natuurlijk geen uitzondering. Wat vroeger acceptabel was is dat nu niet meer. Veel aspecten van de sport zijn de afgelopen decennia veiliger geworden. Naast betere en nieuwe materialen en voortschrijdend inzicht bij technieken (niet gelijktijdig aan het touw gaan) is er ook sprake van nieuwe vormen van informatievoorziening (internet, smartphone), een hoger opleidingsniveau en betere infrastructuur (helireddingen). Een belangrijk deel van de toegenomen veiligheid is ook te danken aan de verschuiving in de acceptatie van risico. Een partnercheck bij het klimmen is hier een voorbeeld van. Waar het voorheen niet gebruikelijk was om je (ervaren) maatje te controleren, is het tegenwoordig standaard.

Foto: Patrick Westbroek.

Waar vroeger een lawineongeval geen nieuws was, is het dat tegenwoordig wel. Daardoor lijkt het vaak of er tegenwoordig steeds meer mis gaat dan vroeger. Wat echter als we de cijfers in het juiste perspectief plaatsen? Er wonen en recreëren tientallen miljoenen mensen in de Alpen. Elk ongeval in de bergen, tijdens vrije tijd of werk, op de skipiste of in het hooggebergte komt in de statistieken terecht als alpien ongeval. Ongevallen met bergsporters maken een groot deel uit van deze ongevalscijfers, dat kan en mag niet ontkend worden. Wel zien we dat de ongevalsoorzaken heel divers zijn; van verstuikte enkels of hartaanvallen bij relatief eenvoudige (berg)wandelingen, tot dodelijke vallen bij het bergbeklimmen of mountainbiken.

Dalende trend
Anders dan de berichtgeving in de media soms doet vermoeden, laten de ongevalscijfers duidelijk zien dat de bergsport veiliger is geworden. Zo kent het relatieve aantal doden onder leden van de Duitse Alpenvereniging DAV al jaren een dalende trend. Ook in absolute aantallen is dit het geval: vielen er in 1952 43 dodelijke slachtoffers te betreuren onder DAV-leden – in 2012 waren het er 28. Het aantal leden is in deze periode met maar liefst met een factor 10 toegenomen (zie afbeelding 1)! In Oostenrijk is het absolute aantal dodelijke ongevallen in de bergen al jarenlang gelijk (zie afbeelding 2). De cijfers zijn echter niet met de Duitse cijfers te vergelijken omdat de dataset anders is. Zo worden in Oostenrijk ook werkgerelateerde ongevallen, watersport en luchtsportongevallen in de bergen in de cijfers meegenomen.

Het aantal bergreddingen onder DAV-leden vertoonde van de jaren 50 tot in de jaren 90 dezelfde dalende trend. Sinds midden jaren negentig stijgen de aantallen reddingen weer. De voornaamste reden hiervan zit ‘m in een toename van reddingen waarbij nog geen ongeval is gebeurd, maar waarbij men ‘geblokkeerd was’. Reden hiervoor is dat de fysieke en mentale drempel om hulp in te roepen lager is dan vroeger. Dit blijkt telkens weer uit praktijkervaringen van bergredders. Men durft tegenwoordig hulp in te roepen (ruim) voordat het mis gaat. Enerzijds is dat een ontwikkeling waar reddingsdiensten geen probleem mee hebben. Anderzijds vertrouwen mensen er wel steeds meer op dat men met een simpel telefoontje of één druk op een app uit de penarie wordt geholpen. Dat laatste is volgens de reddingdiensten zorgelijk. Hulp inroepen moet echt het laatste redmiddel zijn – en niet iets waar je op kunt vertrouwen of zelfs recht op hebt. Reddingsdiensten zijn namelijk gebonden aan beperkingen en kunnen, als de condities en omstandigheden voor hen te gevaarlijk zijn, niets uitrichten. Is het weer te slecht, dan vliegt de heli niet – zo simpel is het. Zelfredzaamheid is en blijft eerste vereiste voor een veilige en geslaagde tocht.

Afbeelding 1: De daling van de relatieve aantallen dodelijke slachtoffers van bergsportongevallen onder DAV-leden tussen 1959 en 2012. Bron: Deutscher Alpenverein, 2013.

Afbeelding 2: Aantallen doden in de bergen per jaar in Oostenrijk in de periode 1984-2011. Deze cijfers zijn inclusief arbeidsongevallen, luchtsport, jacht, MTB, wildwater en rodelen. Een grote mate van de jaarlijkse variabiliteit kan verklaard worden door de weersomstandigheden. Een jaar met relatief slecht weer betekend weinig doden. Voor het overige vallen de jaarlijkse schommelingen binnen de statistische spreiding. Bron: Kuratorium für Alpine Sicherheit.

Nederlandse cijfers
Het aantal dodelijke slachtoffers onder NKBV-leden is de afgelopen 20 jaar stabiel en ligt rond de 3,5 per jaar (zie afbeelding 3). De cijfers anno nu zijn niet geheel vergelijkbaar met die van enkele jaren terug. De NKBV baseert zich op de bij de NKBV bekende ongevallen – die hetzij via de NKBV-verzekering, hetzij via de media gemeld zijn. De jaarlijkse variabiliteit kan voor een groot deel verklaard worden door de lage aantallen. Verder hebben weersomstandigheden een grote invloed. Bij goed weer gaan meer mensen de bergen in en kan er meer mis gaan.

Als gevolg van de moderne media zal vrijwel elk bergsportongeval zichtbaar worden, terwijl dat in het verleden niet het geval was. Desondanks zal ook nu nog een deel van de incidenten buiten het zicht blijven – vooral die waarbij bergsporters als gevolg van gezondheidsklachten om het leven komen. Dat zal ook het geval zijn voor ongevallen met wandelaars en skiërs die niet bij de NKBV zijn aangesloten. Er is namelijk geen meldingsplicht of centrale database waar dergelijke ongevallen worden bijgehouden.


Afbeelding 3: Dodelijke ongevallen met NKBV-leden per jaar in de periode 1998 (oprichting NKBV) tot augustus 2023. De grafiek bevat alleen de bij de NKBV bekende ongevallen. Bron: NKBV.

Wanneer de ongevallen worden uitgesplitst naar de verschillende disciplines binnen de bergsport dan valt op dat de meeste ongevallen tijdens het bergbeklimmen zijn gebeurd (afbeelding 4). Dit is niet in overeenstemming met de cijfers uit de Alpenlanden, waar de meeste slachtoffers onder de bergwandelaars vallen. Een reden hiervoor kan zijn dat een substantieel deel van de bergwandelaars die door hartfalen (en vergelijkbare aandoeningen) komen te overlijden niet bij de NKBV bekend is. Dit komt omdat dit mensen betreft die geen lid zijn van de NKBV of die in de nabijheid van de bewoonde wereld in nood komen.

Afbeelding 4: Dodelijke ongevallen met Nederlandse bergsporters naar bergsportdiscipline in de periode 1999 - juni 2017. De cijfers zijn de bij de NKBV bekende ongevallen. Een groot van de ongevallen met wandelaars en met off-piste skiers/freeriders is onbekend. Bron: NKBV.

Wanneer de ongevallen worden ingedeeld naar leeftijdscategorie dan vallen een aantal zaken op. De vorm van de grafiek is zoals je zou verwachten, met een piek onder begin-twintigers (‘beginners’) en dertigers (baan, maar geen kids), waarna een afname te zien is onder veertigers (kids, werk/hypotheek). Relatief veel slachtoffers zijn vervolgens te vinden onder de vijftigers. De veelgehoorde conclusie dat het met name jonge twintigers zijn waaronder de meeste dodelijke slachtoffers vallen kan niet worden bevestigd. Een hypothese voor het hoge aantal vijftigers is dat zij, nadat de kinderen het huis uit zijn, de oude hobby weer oppakken na jaren van relatieve stilstand. Het besef dat het lichaam de fysieke inspanning minder goed aan kan dan toen men twintiger was komt vervolgens te laat.

Afbeelding 5: Dodelijke ongevallen met Nederlandse bergsporters in de periode 1999-juni 2017 per leeftijdscategorie. Bron: NKBV.

Media
Met regelmaat bericht de media over bergsportongevallen – altijd in negatieve zin. Een lawineongeval met een fors aantal slachtoffers, of een ongeval waarbij één of meerdere Nederlanders betrokken zijn haalt tegenwoordig bijna zonder uitzondering het nieuws. Natuurlijk was was het ongeval met Prins Friso nieuwswaardig, maar bij de berichtgeving over veel andere ongevallen mag je je afvragen of dat werkelijk het geval is.

Bij een sport die in grote mate van het weer en de bijbehorende condities afhankelijk is zal het aantal ongevallen sterk met de jaren schommelen. Omdat absolute aantallen incidenten klein zijn zullen extreme situaties een groot effect hebben. Wanneer jaargemiddelden worden gepubliceerd lees je het alleen als de cijfers hoger zijn dan het jaar ervoor. Wanneer een jaar later de cijfers weer lager zijn, zul je het vermoedelijk niet lezen. Rampspoed verkoopt goed. Pas er daarom voor op om uit eenmalige cijfers of incidenten een conclusie te trekken, maar kijk naar de grote lijn. En die vertoont een dalende trend.

Kan beter
We kunnen een aantal conclusies trekken. Het absolute aantal klim- en bergsportongevallen in de Alpenlanden en in Nederland stijgt niet - ondanks de toenemende populariteit van de sport. De sport wordt steeds veiliger, maar het risico zal nooit nul zijn. Dat betekent niet dat we werkeloos bij de pakken neer moeten zitten. Er kan nog steeds een grote slag geslagen worden om het aantal ongevallen te beperken.

Sinds de jaren 70 is er in de bergsport een forse verbetering van de veiligheid geweest qua uitrusting en qua inrichting van routes. De techniek is uitgerijpt en materiaalfalen is een zeldzaamheid. De huidige opleidingsmogelijkheden zijn enorm uitgebreid en de mogelijkheden om je te laten informeren over de actuele condities zijn legio. Als het tegenwoordig mis gaat dan zijn zelfoverschatting, inschattingsfouten, conditionele zwakte, een matige gezondheid en gebrekkige controle de hoofdoorzaken. Daar kan nog een grote slag geslagen worden.

Die constatering leeft ook bij de Oostenrijkse Alpenvereniging ÖAV. In het kader van het 150 jarig bestaan in 2013 heeft de ÖAV zich tot doel gesteld het aantal dodelijke slachtoffers dat al jaren rond een gemiddelde van 300 schommelt te halveren - inderdaad naar 150. Theoretisch gezien is dat geen onmogelijke doelstelling. Ongevallen worden niet veroorzaakt door (nood)lot, maar zijn het gevolg van een serie achtereenvolgende – vermijdbare - missers. Meer veiligheid bereiken we niet door meer veiligheidsvoorzieningen. Nee, het moet komen uit een verandering in de wijze waarop we de bergsport benaderen en beoefenen. Terughoudendheid is daarbij een belangrijk begrip. Durf nee te zeggen tegen de 35 graden steile poederhelling als het lawinegevaar kritiek is. Kies een minder lange tocht als je tochtgenoot vermoeid is, of draai om voordat het water op is. Het hoeft niet te betekenen dat je overdreven voorzichtig moet zijn en geen lol of avontuur meer mag beleven. Het moet echter wel betekenen dat je eerlijk naar jezelf en je tochtgenoten bent over je eigen conditie, elkaars wensen en verwachtingen. Stel ze vervolgens tijdig bij. Die berg/route wacht nog wel een jaartje!

Voorlichting
De NKBV besteed veel tijd en aandacht aan het opleiden en voorlichten van klim- en bergsporters. Met sportklimopleidingen, alpiene opleidingen en vakantietochten die door vrijwillige experts of professionals worden begeleid. De NKBV geeft voorlichting in het verenigingsblad Hoogtelijn en op de website. Ook werken we samen met partners om de kennis over de klim- en bergsport te verbreiden, zoals de samenwerking met Bever en met het RTL4 programma Tracks & Trails. Als je op zoek bent naar specifieke kennis of je eigen klim- of kennisniveau een duwtje in de rug wilt geven raden we je aan om een kijkje in het Kenniscentrum op de website van de NKBV te nemen of een cursus of workshop te volgen. Wist je bijvoorbeeld dat je op veel plaatsten in het land terecht kunt bij opleidingscentra voor het volgen van sportklimopleidingen? Dat kunnen regio’s van de NKBV zijn, maar ook sportklimclubs en natuurlijk klimhallen.

Plezier
Het is niet de bedoeling dat deze tekst je het enthousiasme ontneemt in de klim- en bergsport. Wel vinden we het belangrijk dat we je duidelijk informeren over de risico’s van de sport. Help ons mee het aantal ongevallen terug te dringen. We willen je meegeven dat je nadenkt over waar je eigen grenzen en die van je tochtgenoten liggen. Dat komt de veiligheid en je plezier ten goede. De unieke ervaringen die klim- en bergsport biedt zijn het meer dan waard!

Edward Whymper, eerstbeklimmer van de Matterhorn, wist 150 jaar geleden in zijn boek Scrambles Amongst the Alps: In the Years 1860–69 al haarfijn uit te leggen waar het op neerkwam: 'Climb if you will, but remember that courage and strength are nought without prudence, and that a momentary negligence may destroy the happiness of a lifetime. Do nothing in haste; look well to each step; and from the beginning think what may be the end.'

Literatuur

  • Analyse:Berg. Kuratorium für Alpine Sicherheit.
  • DAV Bergunfallstatistik.
  • Ongevalscijfers NKBV.