MENU

Abseilen - tips en trucs

Abseilen is voor de buitenwacht een spectaculaire en spannende bezigheid. In de praktijk is het voor de klim- en bergsporter echter een noodzakelijk kwaad waar elke fout fataal kan zijn. Standaardiseer je handelingen om missers te voorkomen.

Veilig en ontspannen abseilen

Voor niet-klimmers is abseilen spectaculair en spannend. Het is vaste prik in het aanbod van survival-bedrijven. Ervaren klimmers lopen daarentegen liever om dan dat ze een route abseilen. Aan het eind van een lange dag is de kans namelijk groot dat je een fout maakt. Omlopen is dan vaak een stuk relaxter en minder foutgevoelig. In dit artikel delen we tips en abseiltechnieken om veilig en ontspannen te abseilen. Het is belangrijk om vaste procedures te volgen om fatale fouten te voorkomen. Door deze abseilen tips in acht te nemen, kun je genieten van een veilige abseilervaring zonder angst.

Man in oranje jas is aan het abseilen horizontaal tegen een rotswand
Op een steile abseilroute is fouten maken geen optie. Zorg ervoor dat je regelmatig tussenzekeringen inhangt om de wand veilig te kunnen blijven volgen. Een veelvoorkomende fout is om de knoop aan het einde van het touw te laten zitten tijdens het doortrekken ervan, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden.

Moderne tijden

Vroeger was abseilen zonder meer levensgevaarlijk. Gordel, abseilapparaat, prusiktouw? Niks van dat alles! Tot aan de jaren '70 werd er in de zogenaamde Düflersitz abgeseild waarbij men het touw om het lichaam sloeg bij het abdalen gebruik maakte van de wrijving van touw op kleding om af te dalen. Elke handeling moest met 100% concentratie gaan anders werd de abseil je fataal. Deze tijden hebben we lang geleden achter ons gelaten. Gelukkig maar!

In moderne multi-pitchroutes die goed behaakt zijn kun je over het algemeen vrijwel risicoloos abseilen. De standplaatsen hebben vrijwel altijd twee haken die of met elkaar verbonden zijn of die beide een solide rng of maillon rapide hebben. Qua materiaal kan er dan nog maar weinig misgaan. In meer alpiene (en dus en minder goed ingerichte) routes is de situatie anders. Hier moet je abseilpunten vaak zelf op betrouwbaarheid beoordelen waardoor meer eigen initiatief én inzicht gevraagd is.

Ongeacht het type route is abseilen nog altijd iets om niet luchtig op te nemen. Ga maar na, tijdens de klim omhoog zit je continu vast aan het touw en zijn meerdere punten je 'levensverzekering'. Bij het abseilen maak je jezelf op elke standplaats los van het touw en vast aan de stand en daanna wederom weer vast aan het touw. Een foutje kan direct fataal zijn! Als het tegenwoordig nog mis gaat bij abseilen dan gaat het meestal om menselijke fouten. Fouten die met een paar eenvoudige voorzorgsmaatregelen voorkomen hadden kunnen worden.


Een voorbeeld: "C. seilt ab en komt bij mij op de standplaats aan. Het richeltje waar we op staan loopt schuin af en je kunt er net zonder je handen te gebruiken blijven staan. C. maakt z'n prusik en abseilapparaat los zonder dat hij zich aan de standplaats heeft vastgemaakt. We merken het gelukkig net voor hij gaat 'hangen'! Twee uur later hebben we een tweede route op de wand geklommen. Ik ga weer als eerste. Als C. op de stand aankomt zie ik dat hij weer z'n abseilapparaat en prusik losmaakt zonder een zelfzekering te maken..."


Onoplettendheid of zuinigheid

Abseilongevallen zijn tegenwoordig vrijwel altijd het gevolg van vermijdbare handelingsfouten of misplaatste zuinigheid. Andy Kirkpatrick schrijft hierover in zijn boek 'Down': "A climber must always have two connections when rapelling: their descender and a back-up. This means if the primary point of connection fails, you don't die. I consider this an iron law, others don't, but they are stupid." De meeste ongevallen gebeuren als gevolg van :

  • Abseilen voorbij het uiteinde van het touw omdat er geen knoop in het uiteinde zit: vermijdbaar!
  • Losmaken van de standplaats en/of het abseiltouw voor de klimmer vast zit: vermijdbaar!
  • Geen zelfzekering (prusik) gebruiken en de controle kwijtraken: vermijdbaar!
  • Onbekend (overhangend!) terrein in abseilen en hulpeloos blijven bungelen: vermijdbaar!
  • Abseilen aan oude onbetrouwbare haken/touwtjes op de stand en te zuinig zijn om een back-up te laten hangen: vermijdbaar!
  • Steenslag tijdens het abseilen/doortrekken van het touw.

Voorbeeld 2: ook experts maken fouten. Een Franse touwgroep klimt volgt ons tijdens een beklimming van Maillon Manquant op de Aiguille du Peigne. Het zijn een opleider van Peloton de Gendarmerie de Haute Montagne samen met een aspirant gids. De opleider is een leuke vent vraagt bij alles wat we (Nederlander en Amerikaan) doen naar het hoe en waarom. Op de top besluiten we met z'n vieren te gaan abseilen om steenslag te voorkomen. De gids en ik gaan voorop en blijven elkaar vragen hoe en waarom we bepaalde dingen doen.

Halverwege weet ik zeker waar de volgende standplaats zit - ik zie de haken zelfs zitten. Maar de gids meent dat de beste stand meer naar rechts op een plateautje zit. Hij seilt als eerste ab en geeft zichzelf voldoende touw om vrij te kunnen lopen op het plateautje. Om te voorkomen dat het met hem meeslepende touw voor steenslag zorgt maakt hij zich los en loopt ongezekert naar de rand van het plateau - waar de stand inderdaad niet zit. Het touw glijdt echter recht naar beneden en komt buiten z'n bereik naast het plateau te hangen. De gids staat beteutert op het bandje. Lachend wijs ik 'm op het belang van het altijd je touw bij je houden en het tijdens de klim inprenten van de locatie van standplaatsen... Touché!


Repetitieve handelingen
Niemand is immuun voor fouten. Maar door consequent en procedureel te werk te gaan bij het abseilen reduceer je het risico op het maken van een fout aanzienlijk. Tien maal abseilen betekent jezelf tienmaal losmaken van de standplaats en ook tienmaal losmaken van het abseiltouw. Er zijn dus 20 momenten waarop een kleine onachtzaamheid fataal kan aflopen. Wat kun je doen om de veelgemaakte fouten te vermijden?

  • Ongezekerd op de stand staan -> altijd in een strak staande zelfzekering hangen. Maak 'm op maat zodat je er comfortabel in kunt hangen.
  • Geen knoop in het uiteinde van het touw gelegd hebben en over het uiteinde heen abseilen -> altijd stevig aangetrokken knopen met voldoende lang uiteinden in beide uiteinden van de touwen afzonderlijk leggen. Neem het leggen van deze knopen serieus en gebruik een knoop die zich niet los kan werken zoals een dubbele spierenstich/vissersknoop of dubbele achtknoop. Een zaksteek of enkele achtknoop zijn onvoldoende omdat ze makkelijk los werken tijdens het uitgooien van het touw.
  • Te kort abseiltouw en niet bij de volgende stand kunnen komen-> Beter een te lang dan een te kort touw. Met een 2x60 meter moet je meer gewicht meezeulen en kosten alle handelingen je meer tijd dan met een 2x50 meter touw. Je zult echter dankbaar zijn als je die ene keer vlak voor het vallen van de schemering het volgende abseilpunt net wel haalt...
  • De volgende standplaats niet kunnen vinden en niet meer naar boven kunnen komen -> neem altijd prusiktouwtjes of stijgklemmen mee (Tibloc, Minitraxion, Ropeman e.d.).
  • Standplaats onvoldoende sterk -> de eerste die op de stand aankomt bounce-test de stand om te checken of deze veilig is. Snijd oude, verbleekte en verrotte slinges met een mesje weg en vervang ze door eigen slinges.
  • De controle over het touw verliezen -> Gebruik altijd een prusik of seil ab met een zekeringsapparaat met voldoende remwerking. Er zijn tegenwoordig ook apparaten te koop met een redelijk goed werkende halfautomatische blokkeerfunctie (bijv. Edelrid Giga/Mega/Microjul, Mammut Smart Alpine, CT Alpine UP).
  • Onvoldoende remwerking -> Optie 1: hang je zekeringsapparaat met twee indentieke D-vormige karabiners aan je zekerlus. De remwerking is nu substantieel hoger. Optie 2: sla één of twee lussen van het touw om je been.
  • Tijdens het doortrekken van het touw blijkt er een knoop in het uiteinde te zitten, maar het uiteinde hangt onbereikbaar in de lucht achter je... -> altijd het vrije touw bij je houden en de knoop bewust en op een vast moment verwijderen.


Kijk eens - zonder handen! Moderne zeker/abseilapparaten zoals de Edelrid Microjul blokkeren het touw ook als je het helemaal los laat. Met een 7,5 mm twintouw en een vrijhangende abseil van 50 meter voor de boeg is dat een geruststellende gedachte. De back-up met pruik is op de foto door het rechterbeen verborgen. foto: Mathijs Koster.

Abseilen met vaste procedure

Vrijwel alle fouten bij het abseilen kunnen voorkomen worden als je volgens een vaste procedure abseilt. Je zal merken dat het volgens een vaste procedure handelen al snel een automatisme wordt die je wel extra veiligheid oplevert, maar geen extra tijd kost.

Voorbereiding eerste abseil:

  • Spreek vooraf met elkaar af hoe je de dingen aanpakt als je elkaar niet kunt zien of horen;
  • Beide klimmers maken zich vast aan de standplaats met hun zelfzekering;
  • Haal het uiteindelijk van één streng van het touw door het abseilpunt en knoop de uiteinden van beide strengen stevig aan elkaar vast met een zaksteek. Eén zaksteek volstaat. Laat uiteinden van circa 30 cm over. Langer dan dat hoeft niet omdat je dan de kans loopt dat je per ongeluk het uiteinde voor het abseiltouw aanziet. Heb je twee touwen van ongelijke diameter? Gebruik dan een dubbele spierenstich om beide touwen met elkaar te verbinden;
  • Maak in elk van de beide uiteinden afzonderlijk een goede knoop die niet uit zichzelf los kan gaan bij het naar beneden gooien (tweevoudige spierenstich/vissersknnop, dubbele achtknoop);
  • Gooi beide strengen afzonderlijk naar beneden. Dit voorkomt om elkaar heen gekrangelde touwen;
  • Spreek samen door of duidelijk is waar de volgende standplaats zit.;
  • Klimmer A hangt zijn abseilapparaat en backup-prusik correct in;
  • Hij checkt of hij goed vast zit door in het touw te gaan hangen;
  • Check elkaar. Beide safe? Dan kan klimmer A de zelfzekering losmaken en beginnen met abseilen.

Klimmer A seilt ab:

  • Klimmer A seilt ab en verwijdert tijdens het abseilen alvast losse rots op weg naar de volgende standplaats;
  • Als A op de volgende standplaats aankomt controleert hij visueel of de standplaats stevig genoeg is. Is het een twijfelachtige standplaats (oude mephaken, rotte touwtjes) dan bounce-test A de standplaats door er met de zelfzekering in te gaan hangen en de stand met het hele gewicht fors te belasten. Al die tijd zit hij nog vast aan het abseiltouw;
  • Vertrouwt A de standplaats niet? Dan vervangt hij de oude touwtjes of verbeteert hij met eigen mobiele zekeringen de standplaats;
  • Is de standplaats naar wens? Dan gaat A in zijn zelfzekering hangen;
  • A maakt zich nog NIET los van het touw, maar haalt snel zo veel touw door zijn abseilapparaat en prusik dat de spanning van het touw is*;
  • A test of hij het touw door kan trekken. Als A merkt dat dit niet lukt dan moet hij samen met B hier een oplossing voor vinden voordat B gaat abseilen!
  • A laat klimmer B weten dat hij kan starten met abseilen.

Klimmer B gaat abseilen

  • Klimmer B kan beginnen met abseilen zodra hij ziet dat A hem dat met een handgebaar of door 'Touw vrij' te roepen laat weten. Als klimemr B klimmer A niet kan zien of horen dan kan B ook beginnen met abseilen zodra hij merkt dat de spanning van het touw is. Mocht A alsnog weer verder gaan met abseilen dan is er geen man overboord. Het 'ergste wat kan gebeuren is dat de abseilende klimmer A de eveneens abseilende klimmer B tijdelijk tijdelijk het verder abseilen onmogelijk maakt;
  • Klimmer B checkt tijdens het abseilen of het touw overal netjes langs de rots loopt (steenslag, uitsteeksels). Let vooral op of de knoop die beide touwen met elkaar verbind niet bij een knikpunt direct onder de stand kan blijven hangen.

* Vaak wordt gedacht dat je het abseilapparaat na het abseilen z.s.m. uit het touw moet halen om het touw te beschermen tegen verbranding. Het klopt dat de mantel van het touw kan smelten door abseilapparaten die erg warm zijn geworden wanneer iemand buitensporig snel abseilt. Polyamide is echter een slechte warmtegeleider. De eventuele oppervlakkige beschadiging zal niet naar binnen doorzetten. Wanneer je met een normale snelheid abseilt is er sowieso weinig risico.

Voorbereiden volgende abseil:

  • Klimmer A haalt terwijl hij op de stand hangt (en wacht op B) alvast de streng van het touw wat doorgetrokken moet worden door het abseilpunt. Hij legt weer een stevig aangetrokken dubbele spierenstich in het uiteinde;
  • Klimmer A haalt ook het resttouw van de tweede streng alvast op, ontwart dit en verwijdert alvast de eindknoop. Dit kan hij zonder consequenties voor klimmer B doen omdat...;
  • Klimmer A nu pas zijn abseilapparaat verwijdert en de prusik als back-up voor zijn klimmaatje in het touw houdt. Stel dat er iets mis gaat klimmer B, dan heeft klimmer A altijd via de prusik het abseiltouw van klimmer B gezekerd. Dit verzekert klimmer A er ook van dat het touw bij diagonale abseils niet de zwaartekracht volgt en buiten zijn bereik komt te hangen;
  • Klimmer A gaat alvast zo hangen dat er plek is voor klimmer B op de stand en dat straks zijn eigen zelfzekering, het touw, en de zelfzekering van klimmer B niet met elkaar in de knoop komen. Hou de stand netjes op orde.

Klimmer B komt op de standplaats aan:

  • Hij maakt met een bandlus van de juiste lengte stand. Dat doet hij door zijn zelfzekering onder de touwen door te hangen zodat het doortrekken van het touw dadelijk niet gehinderd wordt;
  • Daarna checkt B of hij daadwerkelijk vast zit door in zijn zelfzekering te gaan hangen en te blijven hangen (!). Pas dan maakt hij zijn abseilapparaat en prusik los;
  • Klimmer A maakt pas z’n prusik los als hij heeft gecheckt dat B veilig vast zit.

De nieuwe abseil

  • Een van beide klimmers begint het touw door te trekken terwijl de ander het touw netjes door het abseilpunt haalt en opbost of, indien het steil genoeg is, direct naar beneden laat zakken;
  • Hou de tweede streng van het touw al die tijd bij je en laat deze pas los als je er 100 procent zeker van bent dat er geen knoop meer in zit;
  • Trek de eerste streng door tot de verbindingsknoop bij het relais is;
  • Klimmer A kan alvast zijn zekeringsapparaat en prusik in het touw hangen;
  • Ondertussen trekt B het laatste restje van de tweede streng door het abseilpunt;
  • Nadat het touw naar beneden is gevallen haalt B het uiteinde van het gevallen touw op en legt ook hier weer een knoop in;
  • Tijdens alle handelingen op de stand blijven beide klimmers ALTIJD in de zelfzekering hangen.
  • Spreek samen door of duidelijk is waar de volgende standplaats zit.;
  • Check elkaar. Beide safe? Dan kan klimmer A de zelfzekering losmaken en beginnen met abseilen.

Op naar het volgende abseilpunt!


Check voor je de zelfzekering losmaakt of je daadwerkelijk vast zit. Foto: Mathijs Koster.

Voorbeeld 3: Een klimmer die zich bij het abseilen niet helemaal op haar gemak voelt legt wellicht juist daardoor geen zaksteek in het abseiltouw, maar een 'oude-wijvenknoop'. Ze merkt dit niet op, gaat hangen en valt omdat de knoop los schiet naar beneden. Moraal van het verhaal: Dubbelcheck wat je doet. Werk volgens vaste procedures en ga altijd proefhangen voor je de zelfzekering losmaakt.

Lees hier het volledige verhaal.


Gevaarlijk dunne touwen

Moderne dunne dubbel- en twintouwen kunnen bij het abseilen voor verrassingen zorgen. Een nieuw twin/dubbeltouw is tegenwoordig slechts 6,9 tot 8,0 mm dik en bovendien voorzien van een (spekgladde) waterproof coating. Bij vrijhangende abseils moet je daarom vaak uit alle macht knijpen om te voorkomen dat je ongecontroleerd naar beneden roetsjt. Als je moe bent en koude handen hebt, lukt dat nog maar moeilijk. Zwaardere personen hebben hier meer last van dan lichte.

De meeste moderne tubers zijn simpele apparaten, die lichtgewicht, foolproof en eenvoudig in het gebruik moeten zijn. Tubers moeten met een flinke range aan touwdiameters kunnen functioneren: van nieuwe en gladde 6.9 mm touwen tot veelgebruikte en pluizige enkeltouwen. De remwerking is daardoor vaak aan de (te) lage kant bij de touwen met geringe diameter.

Edelrid en Mammut hebben hier op ingespeeld door met twee versies van hun zekeringsapparaten voor dubbel/twin-touwen te komen: de Micro/Mega Jul en de Smart Alpine. Deze apparaten en de AlpineUp van Climbing Technology zijn grotendeels zelfblokkerend. In de praktijk blijkt dat ze (bijv. bij zware personen, nat touw en op het einde van een abseil) doorslippen. Een prusik als back-up blijft daarom noodzakelijk. Qua gebruiksgemak is het even wennen, maar het plus aan veiligheid (ook bij het zekeren) maakt ze erg fijn in de praktijk.

Tips voor veilig abseilen met dunne, gladde touwen:

  • Nieuw touw? Check in een veilige omgeving (een korte route) hoe je abseilappraat werkt en of je prusik wel 'pakt' op het touw.
  • Wikkel het abseiltouw om een been heen voor extra remwerking.
  • Gebruik handschoenen met leren handpalm.
  • Abseil altijd met zelfzekering (Prusik, Machard, Klemmheist, etc.). Let op dat deze niet te dik is. Een diameter van 5 mm is voldoende.
  • Gebruik bij voorkeur een tuber met V-vormige remgroeven en/of een halfautomatisch blokeerfunctie (bijv. Edelrid Mega/Microjul, Mammut Smart Alpine, CT Alpine UP).
  • Nog steeds onvoldoende remwerking? Maak je abseilapparaat niet met één maar met twee (gelijkvormige) karabiners vast aan je gordel. ‘Puntige’ karabiners (D-vormig) zorgen voor meer remwerking dan peervormige karabiners (HMS).

Light en fast?

Als je probeert om zo snel en lichtgewicht mogelijk te klimmen in Alpien terrein dan kom je ook op het onderwerp abseilen uit. De tijdswinst die je al kan behalen door snel en soepel op de normale manier ab te seilen is voldoende. Alternatieve abseilvormen voegen weinig toe. Een fout is namelijk nog sneller gemaakt dan bij het omhoog klimmen. Duo-abseilen, waarbij je gelijktijdig elk aan één streng abseilt, lijkt snel en stoer te zijn. In de praktijk is er geen sprake van snelheidswinst levert het alleen een veel groter risico op. Niet doen dus.

Bij technisch erg moeilijke routes is het aanlokkelijk om met een enkele streng te klimmen en een tag-line of rap-line mee te nemen voor het haulen of het abseilen. Je loopt dan wel veel marge mis. Een enkeltouw is beduidend minder safe klimmen dan een twin- of dubbeltouw. Je mist de redundantie. Tijdens het abseilen kan een vastzittend touw er voor zorgen dat je alleen nog maar je rapline over houdt. Als dat niet meer dan een 4 mm hulptouwtje is dan wordt je situatie er niet vrolijker op...

Dat neemt niet weg dat er wel degelijk truuks zijn die je je aan kan leren. Zo heeft NKBV instructeur Sytse Roos in een artikel samengevat hoe je met behulp van een tag-line kunt abseilen. Lees meer over ‘Light and Fast’ abseilen.

Too fast?
Als je lange vrijhangende stukken afdaalt wordt je abseilapparaat behoorlijk heet. Is dat niet gevaarlijk? Nee, dat is het niet en je hoeft er dus ook niet bang voor te zijn. De omgevingstemperatuur en het gewicht van de klimmer hebben een grote invloed op hoe warm je abseilapparaat wordt. Een temperatuur boven de 100 graden is mogelijk. Je hand branden aan je zekeringsapparaat is zonder meer mogelijk. Er is echter geen enkel geval bekend van een touw dat doormidden gesmolten is. Het is wel mogelijk de mantel van het touw licht te beschadigen als je heel snel daalt en plotseling stopt. Daal daarom niet belachelijk snel af en laat het touw na een stop langzaam door je apparaat glijden zodat de opgebouwde warmte over een groot deel van het touw afgevoerd kan worden. Problem solved! Meer lezen? Check dit artikel in de Rock&Ice.


Een touw na een voorklimval in de Dolomieten - een twin of dubbel geeft je extra marge...

Extra abseil tips

  • Let goed op het touwverloop in verband met verklemmen bij het doortrekken.
  • Is er een grote kans dat het touw blijft steken, maak dan minder lange abseils. Volg de abseilroute en laat je niet verleiden om standplaatsen over te slaan.
  • Duo-abseils (met z’n tweeën tegelijk, ieder aan een streng abseilen) bevorderen de snelheid niet, maar wel de risico’s. Een fout tijdens een duo-abseil is al snel fataal.Doe het daarom NOOIT!
  • Zorg dat je bij afdalingen van meer dan 1 abseil altijd voldoende materiaal (extra prusiktouwtje, Tibloc, bandlus) bij je hebt om weer langs het touw terug omhoog te kunnen gaan. Zonder dergelijk materiaal ben je reddeloos verloren als je verkeerd bent abgeseild of als je touw vast zit. Niet alleen lastig, ook gevaarlijk!
  • Abseil altijd met zelfzekering (prusik) en met knopen in de uiteinden van het touw (onderstaande uitzondering daargelaten). Dit is niet significant langzamer dan zonder prusik/knopen.
  • Als je bij een abseil van een rotswand over gaat naar sneeuw/ijs en er is een Bergschrund of randspleet, maak dan OF geen knopen in het touw OF zorg ervoor dat de knopen niet in de spleet kunnen vallen door het uiteinde van het touw aan de gordel van de eerste abseiler vast te maken. Het risico is anders namelijk groot dat een knoop tussen ijs en rots vast klemt en je het touw nooit meer los krijgt.
  • Bij abseils waar je veel touwwrijving verwacht waardoor het doortrekken van het touw problematisch wordt, kun je een maillon rapide of een oude karabiner in de standplaats achterlaten om je abseiltouw in te hangen. Kost maar weinig en kan een hoop ellende voorkomen.
  • Trek het touw gelijkmatig en rustig door; vooral de laatste paar meters. Hoe dunner je touw en/of hoe meer het touw kringelt, hoe groter de kans dat er tijdens het doortrekken van het laatste stukje touw een knoop in het uiteinde slingert. Je kunt het zo gek niet bedenken maar het kan gebeuren; achtknopen, een paalsteek of zelf een hele mastworp in het abseilpunt... Je kunt vervolgens trekken wat je wilt, vast is vast.
  • Denk om andere mensen (wandelaars) onder je. Het (lostrekken van het) touw kan steenslag veroorzaken. In Freyr is het daarom bijvoorbeeld verboden om op bepaalde plekken in het weekend ab te seilen.
  • Je touw is na het doortrekken vast komen te zitten. Wat nu? Kijk eerst goed of je kan zien wat er aan de hand is voor je heel hard gaat lopen trekken. Vaak kun je door een subtiele slinger aan het touw te geven het touw los krijgen. Je volgende optie is om met vol gewicht (2 man) aan het touw te hangen en/of het ineens los te laten. Als dat niet lukt moet je naar het punt klimmen waar het touw cvast zit of je touw ter hoogte van het relais afsnijden.
  • Soms is het beter om niet ab te seilen maar om de eerste klimmer/abseiler te laten zakken. In liggende routes kan dit forse touwspaghetti voorkomen. Het kan ook handig zijn bij harde wind, bij een randspleet waar het touw in kan verdwijnen en verklemmen en bij extreem losse rots of extreem overhangende routes (waarbij setjes terug ingehangen moeten worden om bij de rots te blijven). Last but not least is laten zakken ook verstandig wanneer er mensen onder je zijn waar je het touw niet op wilt gooien zoals een wandelpad of andere klimmers.
  • Blijf zo veel mogelijk in je zelfzekering hangen in plaats van te gaan staan. Daarmee voorkom je plotselinge hoge belasting van de standplaats als je struikelt en voorkom je dat een ander (of jijzelf) op de standplaats per ongeluk jouw zelfzekering uithangt...


Foto: Sjors Verbrugge

Meer lezen?

Lees emer over veilig abseilen in de volgende artikelen: