MENU

Dynamisch of actief zekeren?

Is dynamisch zekeren wel zo dynamisch als vaak wordt gedacht?

Iedere ervaren klimmer/zekeraar weet hoe belangrijk het is om de val van een voorklimmer goed op te vangen. Niet te abrupt, want dan klapt de klimmer tegen de wand. Niet te ver, want dan kan de klimmer ergens tegen aan vallen. Toch doen niet alle zekeraars het goed - vaak uit onervarenheid of de angst voor een verre val. In plaats van de val soepel op te vangen wordt touw ingehaald, zet de zekeraar zich schrap of loopt zelfs naar achter. De resulterende onaangename val vergroot de angst voor een volgende val. 

Vallen en opvangen
Er wordt daarom in opleidingen veel aandacht besteed aan het zogenaamde dynamisch zekeren. Maar wat houdt dat nou precies in en is wat we dynamisch zekeren noemen (touw door laten slippen) echt wel zo dynamisch? Ook hoor je vaak dat je met een halfautomaat niet en met een tuberachtige wel dynamisch zou kunnen zekeren - klopt dat? 

Hoe krijg je antwoord op deze vragen? Je kunt er eindeloos over bomen aan de borreltafel maar je kunt er ook voor kiezen de koe bij de horens te vatten. In het kader van een eerste-jaarsproject bij de afdeling natuurkunde van de Universiteit van Amsterdam zijn klimmers en zekeraars voorzien van versnellingssensoren die op afstand kunnen worden aangestuurd en uitgelezen met een PC op de grond. En dan, springen maar.

Benieuwd naar hun conclusies? > Download hier hun artikel

(Met dank aan Joris Schefold, Joris Pierot, Harm van Ekeren, Lonnie Bregman, Taco Walstra, Tom Hijmans, Eric Clay en NKBV Regio Amsterdam)


Een nette val die soepel en actief wordt opgevangen. Bron: BergundSteigen.at.

Langer bekend
Het onderzoek van de studenten van de UvA onderschrijft wat al langere tijd bekend is. Er wordt vaak (in opleidingen en bij klimmers onderling) te simpel gesteld dat een zekeraar bij een val coûte que coûte dynamisch moet zekeren. Hieronder lees je hoe dynamisch zekeren wordt omschreven in de instructeurshandleiding Indoor Voorklimmen van de NKBV:

De zekeraar geeft actief touw mee als dat door het zekeringsapparaat getrokken wordt. Dit noemen we dynamisch zekeren. Dit maakt het voor de zekeraar mogelijk de klap beter op te vangen. Door gelijktijdig met het touw uitgeven ook nog een stap naar voren te zetten of zich een klein stukje naar boven te laten trekken kan de zekeraar de ruk nog beter opvangen. 

Het touw door laten slippen en gelijkmatig afremmen is in de praktijk heel moeilijk. Bij de meeste zekeraars zie je dat een flink stuk touw door het zekeringsapparaat schiet om vervolgens alsnog abrupt geblokkeerd te worden. De beoogde zachte val wordt dan alsnog teniet gedaan. Je bereikt er in elk geval wel mee dat de klimmer verder valt - maar was dat wel noodzakelijk?

Waar het echt om gaat is dat een zekeraar continu door heeft wat er van hem/haar verlangt wordt bij een val - op ieder punt en op elk moment. Soms moet een val abrupt worden geblokkeerd, meestal actief en gelijkmatig en in heel bijzondere gevallen moet er echt fors touw worden uitgegeven. Een aantal praktijksituaties:

  • Een zekeraar moet voor een langer valtraject zorgen (en niet per se voor een zogenaamde dynamische val) als de klimmer bij z'n val kans loopt ergens tegenaan te komen - mits er voldoende vrije valruimte is. 
  • Een langer valtraject is ook nodig als damage-control wanneer de klimmer (door bijv. angst) zich te ver uit de wand afzet en (in een boog) op de wand af dreigt te komen. Het verlengen van de valweg kan dan een goede oplossing zijn - mits er wederom geen risico is ergens tegenaan te komen. 
  • Het gelijkmatig en zo soepel mogelijk opvangen van een val is ook nodig als de tussenzekeringen marginaal zijn. Dat kan het geval zijn bij routes die met mobiele tussenzekeringen geklommen moeten worden. Fors verlengen van de valweg is vaak geen optie - de val is immers meestal al aan de forse kant. Je hebt in dat geval twee mogelijke oplossingen: een touw met een lage vangstoot gebruiken. En/of een dubbel touw gebruiken en om-en-om tussenzekeringen inhangen. Een enkele streng van een dubbel touw belast de tussenzekeringen namelijk aanzienlijk minder dan een enkel touw.  

Er zijn ook situaties denkbaar waar het onmogelijk is de val soepel op te vangen. Bijvoorbeeld bij routes waarbij de zekeringspunten niet in één lijn liggen. De touwwrijving is dan zo groot dat een val boven in de route altijd abrupt eindigd. Een extra reden om te zorgen dat je goed op je touwverloop let en je setjes voldoende verlengt. 

Lengte van de val
De uiteindelijke vallengte wordt vaak onderschat. Een val van x meter boven een tussenzekering zal in de praktijk tot een val leiden van minimaal 3*x onder de tussenzekering. Bij kleine vallen zal de werkelijke valafstand zelf vaak richting de 4*x gaan. Hoe kan dat? De lengte van de val is een resultante van de hoogte boven de karabiner, de mate van ‘slack’, de totale afstand touw die uit is, de mate van rek van het touw, het strak trekken van knopen en de wrijving in het systeem. Tel daar bij op de afstand die de zekeraar naar de wand toe of omhoog worden getrokken + de eventuele doorloop van touw door het zekeringsapparaat. Op die manier kom je al gauw aan een forse val!

Naar mate de val langer wordt wordt de invloed van veel van bovengenoemde factoren minder. De mate dat de zekeraar omhoog en richting wordt wordt getrokken zal daarentegen weer groter worden. Hoe dan ook, je zult ergens richting een vaste waarde gaan die rond de 3*x zal liggen. Deze hele dynamiek rond de val zorgt er voor dat bij het zekeren in een normale sportklimsituatie de val (ongeacht de lengte) zonder touw door te laten slippen voldoende 'dynamisch' of beter gezegd 'voldoende zacht' wordt opgevangen. 

Laten we nu weer terug gaan naar de vraag waar we mee begonnen. Moeten we actief touw laten doorslippen of niet? Nee, dat hoeft niet. Bij normale valsituaties volstaat het om normaal te zekeren, geen touw in te halen en om iets mee te bewegen in de richting van de wand. Wat we vaak dynamisch zekeren noemen zouden we eigenlijk actiefzekeren moeten noemen. Actief in de zin van 'oplettend, reactief en specifiek voor de situatie'.

Er gelden wel een aantal mitsen en maren. Het gewichtsverschil tussen zekeraar en klimmer mag niet al te groot zijn (zie 'Zekeren bij grote gewichtverschillen'), de zekeringen moeten solide zijn en de wrijving in het systeem mag niet abnormaal groot zijn.

Een goede sportklimval
Een goede sportklimval moet je oefenen. Zowel het vallen als het opvangen. Je hebt maar een fractie van een seconde en moet automatisch kunnen handelen. Heb je flink geoefend dan kan je dat. Vallen jij en je klimmaatje nooit? Dan kun je ook niet anticiperen op een tricky situatie. Oefenen dus! Bijkomend voordeel is dat je op die manier gelijk van je valangst af kan komen. Win-win!

Het vallen zelf doe je het best met je armen licht gebogen naast je. Pak het touw voor je niet vast tijdens de vrije val. Aan het einde van de val, als het touw je lichaam tegen de wand begint te trekken, breng je de voeten naar voren om de klap tegen de wand op te vangen. Pas dan breng je je handen naar voren om hoofd en bovenlichaam te beschermen. Eventueel pak je ter stabilisatie alsnog het touw vast, ter hoogte van het inbindpunt. 

Extra tips

  • Als de klimmer fors zwaarder is dan de zekeraar dan kan de zekeraar hier op inspelen door een setje naast de route in te hangen voor extra wrijving.  
  • Weet je als zekeraar van te voren dat je forse vallen moet houden? Trek dan een (rem)handschoen aan! Je loopt dan geen enkel risico meer op een verbrande hand.
  • Houdt je remhand niet te dicht bij je zekeringsapparaat om beknelling te voorkomen.
  • De onderste setjes van de route zeker je heel oplettend en in de buurt van het setje. Pas later ga je op enige afstand van de wand/het onderste setje staan. 

Auteur: Harald Swen