Pleun Frank (16) wil wereldkampioen boulderen worden. En F16 piloot. Of dat allebei tegelijk kan, is nog even de vraag. Een interview met de Nederlands Team klimster.
Door Floor Fortunati
Eerst moet ze in ieder geval haar HAVO examen halen dat in mei begint. Ze staat er goed voor en dat is eigenlijk best knap, aangezien ze vier en binnenkort zelfs vijf keer per week traint. In haar huis in Amsterdam Oost praten we over sterk zijn, topsport, jaloerse mannelijke klasgenoten, weinig feestjes en altijd blijven lachen.
Pleun heeft een echt boulderfiguur; klein en gespierd. Ze is eigenlijk altijd sterk geweest. Als kleuter klom ze al in de deurposten van haar huis. Toen ze vier was ging ze eens per week naar het circus, waar ze aan aan Tissu deed. Een sport waarbij je hangend aan doeken acrobatische bewegingen maakt. De kracht die ze daarmee opbouwde, bleek heel handig tijdens het boulderen. Ze begon toen ze elf was en ging steeds meer trainen. Ineens begon ze wedstrijd na wedstrijd te winnen en werd ze door haar trainster, oud Nederlands Kampioen boulderen Kim van den Hout, voorgesteld aan de trainers van het Nederlands Team Sportklimmen. Sindsdien, nu bijna twee jaar geleden, traint ze met hen. “Ik heb heel erg geluk gehad met Kim als trainster. Ze kent de boulderwereld en heeft me geleerd om de boulders heel goed te lezen. Ze is net als ik klein en moet vaak andere oplossingen zoeken om toch de top te halen, dat maakt je vindingrijk en sterk. Ze is ook een voorbeeld voor me omdat ze altijd vrolijk is. Dat vind ik nog belangrijker dan winnen. Ik wil niet boos worden als het even niet mee zit, maar gewoon lachen en doorgaan.”
Het trainen bij het Nederlands Team heeft Pleuns leven totaal veranderd. Haar sociale leven speelt zich bijna alleen maar af binnen het team. “Omdat je zoveel met elkaar traint en elkaar soms echt kapot ziet gaan, leer je elkaar heel goed kennen. Ik maak hier vriendschappen voor het leven”. De schaduwzijde hiervan is dat haar andere vrienden haar vrijwel nooit meer zien. “Ik ben nooit ergens bij en dat wordt me wel eens kwalijk genomen. Ze staan wel te juichen hoor, als ik een wedstrijd heb gewonnen, maar ik ben dit jaar misschien twee keer naar een feestje geweest. M’n vrienden gaan iedere week. Dat vinden ze jammer en ik soms ook, maar ik heb het gewoon te druk.”
Ze kan op school wel vrijstelling voor bepaalde vakken krijgen. Zo heeft ze al jaren niet meer meegedaan met gym, behalve een keer aan het begin van het vierde jaar. “We moesten een parcours doen, met opdrukken en sit-ups enzo. Ik ging helemaal los met vijftig sit-ups in een minuut. Zelfs de leraar was onder de indruk en de jongens uit mijn klas gingen expres niet meer hun best doen, omdat ze wisten dat ik sterker was. Het was echt heel grappig, geïntimideerd door een meisje van 1 meter 60. Ik vond het fantastisch.”
Toch is het soms een beetje te veel. Afgelopen december was ze het even zat. Ze had last van haar schouderblessure, een vriendin werd boos omdat ze weer een feestje had gemist en ze had geen idee hoe ze haar profielwerkstuk af moest krijgen. “Ik dacht: waar doe ik het allemaal voor? Ik wilde mijn ouders er niet mee lastig vallen en voelde me heel alleen met deze twijfels en stress.” Ze wilde niemand teleur stellen, terwijl de druk om overal te presteren toenam. “Trainers willen dat je er altijd bent, maar docenten, vrienden en familie ook. Dat is soms stressvol. Gelukkig kon ik met een sportpsycholoog praten. Sindsdien gaat het beter. Ik ken hem niet en kan daardoor alles tegen hem zeggen. Het is heel fijn om mijn hart te kunnen luchten.”
Ze kon ook goed met hem praten over haar wens om F16 piloot te worden. “Toen ik 10 was zat ik een keer in een F16 simulator, waarmee je ook over de kop kon. Ik werd helemaal gek daarbinnen en wist: Dit moet ik doen!” Een paar maanden geleden vertelde Pleun aan haar trainer dat dit haar droom was. Hij reageerde niet enthousiast. “Hij is bang dat ik mijn klimcarrière verspeel als ik F16 piloot word.” Een vrij reële angst. Pleun legt uit dat je van je 17de, tot je 23ste de opleiding kan volgen. Ben je ouder, dan nemen ze je niet meer aan. Dat zijn precies de jaren om te pieken met boulderen en ze wil ook wereldkampioen worden.
Ze weet nog niet precies wat ze gaat doen, maar heeft zichzelf wat meer tijd gegeven om te beslissen. Als ze dit jaar slaagt voor haar HAVO examen, gaat ze verder met het VWO op een Loot School, een school speciaal voor topsporters. Daar houden ze rekening met wedstrijden en trainingen. “Dan kan ik nog twee jaar volop trainen en daarna beslissen of ik voor het wereldkampioenschap of toch voor de F16 ga. Maar, ik besef inmiddels ook dat je als F16 Piloot mensen dood moet schieten en ik weet eigenlijk niet of ik dat wel zo leuk vind... dus mijn enthousiasme is al iets minder dan toen ik 10 was.”
Wat ze ook kiest over een paar jaar, haar doel voor dit jaar is duidelijk: haar schouderblessure onder controle krijgen. Pleun is hypermobiel, wat betekent dat haar pezen en gewrichtsbanden extra soepel zijn. Hierdoor is ze flexibeler dan de meeste mensen. Ze draait haar hand niet om voor een split middenin een boulder. Dat is een voordeel, maar tegelijkertijd kunnen haar spieren ook sneller overbelast raken, omdat ze extra hard moeten werken om haar gewrichten op hun plek te houden. Het betekent dat ze anders moet trainen. “Ik mag niet gaan hangen en zwaaien, maar moet alles zo statisch mogelijk doen. Dat is best lastig, maar ik word er wel sterker van”.
Het mooiste moment van 2018 vond ze het kwalificeren voor het NK, de seniorenversie welteverstaan. “In de laatste kwalificatie wedstrijd flashte ik alle boulders en dat voelde zo goed! Ik ben uiteindelijk niet doorgegaan naar de finale, maar hoop dat dat dit jaar wel lukt.” En daarna? Op naar het wereldkampioenschap. Of toch de F16? Hoe dan ook, alles met een lach.
Volg Pleun en het Nederlands Team via #dutchclimbingteam op Facebook of Instagram.