MENU

Van camper naar vijfsterrenhotel: Alex Honnold on tour

Onlangs werd 'Free Solo' getoond in Carré in Amsterdam. Een film over de voorbereiding op de beklimming van de El Capitan door de Amerikaanse 'free solo'-specialist Alex Honnold. Hij beklom de negenhonderd meter hoge bergwand, zonder touw of andere beveiliging. Roanne van Voorst had de eer om hem in Amsterdam te mogen interviewen.

Middenin het interview stopt de Amerikaanse free-solo klimmer Alex Honnold even met praten om omhoog te kijken. Hij knijpt met zijn ogen - het licht uit de schijnwerpers is fel. "Ik zie nu pas dat er daarboven ook nog heel veel mensen zitten", roept hij dan verbaasd uit. Hij heeft gelijk: Theater Carre in Amsterdam is afgeladen, en alle zitplaatsen op de balkons zijn bezet. De aanwezigen zijn in grote getalen toegestroomd om de documentaire zien waarin Honnold gevolgd wordt in de aanloop naar zijn free-solo beklimming van de route Freerider, op de rots El Capitan in Yosemite. Hij was al jaren een grote ster in de klimwereld, maar is sinds de lancering van deze film ook bekend onder het grote publiek. En daar moet hij nog een beetje aan wennen. "Wat er vermoeiender is, een filmtoer of het beklimmen van El Cap zonder touw? Zeker weten een filmtoer."

Chique

Honnold is al weken op reis om de film te promoten. Eerst in de Verenigde Staten, en nu ook in Europa. In Nederland kwam de film uit op het IDFA-festival; volgend jaar zal hij hier nog een aantal keer vertoond worden. Honnold is de dag vóór de lancering aangekomen in Amsterdam. Zonder Elizabeth Vasarhelyi, de producente die de film samen met Honnold’s vriend en collega-klimmer Jimmy Chin maakte. Haar paspoort bleek niet lang genoeg meer geldig, en ze strandde in Londen. Dus nu beantwoordt Honnold de vragen van het Nederlandse publiek en de pers, alleen. En slaapt hij in zijn eentje in het met vijf sterren bekroonde Intercontinental Amstel hotel. In de lobby staan glazen stolpen met daarin oud-Hollandse snoepjes voor de gasten; in de kamer waar de interviews plaatsvinden zijn voor de journalisten rijen porseleinen koffiekopjes op schoteltjes klaargezet, en luxueus gebak. Weer eens wat anders, voor een man die het grootste deel van zijn volwassen leven in een camper woonde, en die – zoals meerdere malen in de film te zien is – zijn avondeten meestal niet van blinkend porselein, maar zo uit de pan eet, met een roerspatel als lepel.

 “Wow, dit is wel heel chique allemaal”, merkt hij op als hij de interviewkamer binnenloopt. Zijn ogen zijn klein, zijn haar is warrig – Honnold is net wakker en heeft een jetlag. Hij heeft nog niet ontbeten en zal daar de rest van de ochtend ook niet aan toekomen: zijn agenda is door Pr-agenten van minuut tot minuut volgepland. Hij ondergaat het spektakel enigszins gelaten en blijft professioneel-vriendelijk, zelfs als de vragen herhalend worden. “Of hij dan geen angst kent?”, vraagt de ene na de andere journalist – een vraag die hij de laatste weken duidelijk al vaak heeft beantwoord: “Zeker wel”, verzekert hij de vragenstellers keer op keer, “tijdens het oefenen voor de route was ik vaak bang. Maar ik bereid me net zolang voor, tot ik geen angst meer voel. En dan weet ik dat ik klaar ben om te klimmen.”

This sucks

Maar soms maakt hij een misrekening. In de film is te zien dat Honnold tijdens een eerste poging van een free-solo beklimming van El Cap zo bang wordt, dat hij na een paar minuten besluit op te geven en af te dalen. “I’m bailing”, zegt hij via een portofoon tegen de cameramannen die hem filmen. Even klinkt er alleen geruis aan de andere kant van de lijn. Dan: “Wat zeg je? Eh…kun je dat herhalen?”

Zo verbaasd als de filmcrew was dat hij zijn poging staakte, zo teleurgesteld was hij zelf. Die ochtend was hij heel vroeg op pad gegaan: in het donker staarden herten hem aan. Zijn vriendin Sanni lag nog in bed, in het busje waarin ze samenwoonden sinds ze elkaar een paar jaar eerder leerden kennen. In zijn rugtas zat alleen een warme trui en een pofzakje, zijn hoofd was vol van verwachtingen. Hij was er klaar voor, had hij de filmcrew en Sanni de dag ervoor verteld: na jaren fantaseren en tientallen keren oefenen aan een touw, zou hij nu eindelijk zijn droomproject proberen te klimmen – voor het eerst helemaal zonder het gebruik van veiligheidsmaterialen.

Maar eenmaal op de rots, merkte hij al gauw dat hij zijn voeten niet durfde te vertrouwen. De treetjes op de rots leken nog kleiner dan anders, gladder ook. “Ik durfde er niet met mijn volle gewicht op te leunen”, vertelt hij achteraf, “ik zag voor me dat ik, als mijn voet weg zou glijden, dood zou vallen.” En dus pakt hij een setje vast dat in de wand hangt, mompelt “this sucks”, en daalt af.

Afleiding

Misschien leidde de druk die hij voelde hem af – geconcentreerd klimmen met een filmcrew en een zoemende camera-drone om je heen lijkt al behoorlijk lastig, en daar komt nog eens bij dat Sanni zich bezorgd had geuit over zijn plan. Of misschien kwam het doordat hij het jaar ervoor twee keer geblesseerd raakte. De eerste keer toen zijn vriendin een zekerfout maakte – zij klom toen nog niet zo lang, en liet het uiteinde van het touw door het zekerapparaat glippen terwijl Honnold afdaalde, met een fractuur in een ruggenwervel als gevolg. De tweede blessure liep hij op toen hij en Sanni een klimtripje met haar ouders maakten. Bij een val tijdens een top-rope beklimming verstuikte hij zijn enkel. Die zwol zo enorm op, dat de voet wekenlang niet meer in nauwe klimschoentjes zou passen.

“Eerst wilde ik het uitmaken”, zegt Honnold in de film, “want hiervoor had ik nooit blessures en sinds ik mijn vriendin ken, bezeerde ik me ineens meerdere malen.” Het voelde, reflecteert hij achteraf, alsof zijn nieuwe liefde in de weg stond van zijn ambitie. Maar hij maakte het niet uit – daarvoor was ze veel te leuk. In plaats daarvan gaf hij zijn lichaam tijdelijk rust, kocht hij samen met Sanni een huis, en is te zien hoe hij probeert te accepteren dat zijn eerste poging om Freerider solo te klimmen, mislukt is, terwijl zij worstelt met zijn voorliefde voor de enorm risicovolle sport – én met zijn soms behoorlijk onhandige, lompe communicatievaardigheden.

Sanni is overigens niet de enige personage in de film die het soms moeilijk heeft met zijn beslissingen en levensstijl: collega-klimmer Tommy Caldwell vecht tegen zijn tranen als hij in de camera vertelt dat hij free-solo klimmen zo gevaarlijk vindt dat hij het zelf niet zou doen, en filmmaker Jimmy Chin en verschillende cameramannen zijn ook duidelijk bezorgd over hem.

Poging 2

Tijdens het interview vertelt Honnold dat hij zich tijdens de opnames niet bewust was van hun zorgen. “Ik realiseerde me in de jaren dat ik me voorbereidde op dit project en de tijd dat Jimmy en Chai mij met hun camera’s volgden, niet hoezeer de mensen om me heen bang waren dat ik zou verongelukken. De filmcrew koos er bewust voor om dat niet aan me te laten merken, en hetzelfde geldt voor mijn vrienden. Ze wilden niet dat hun ongerustheid, op mij over zou slaan. En dat was goed – het had me afgeleid van mijn doel. Maar achteraf maakte het wel indruk op me om hen op camera zo emotioneel te zien over iets wat ik heb gedaan.”

De enige van wie hij steeds wist dat ze bezorgd was, is zijn vriendin. Zij steunde zijn plan, omdat ze zich realiseerde dat het weinig zin zou hebben om zijn grote droom te dwarsbomen, maar ze was ook bang om alleen achter te blijven. Honnold, lachend: “en dat liet ze merken, ook. We hebben best zware gesprekken gevoerd, een aantal met de camera daarbij. Achteraf was dat soms lastig om terug te kijken, maar de camera’s volgden ons zo lang dat we ze soms vergaten.”

Dat hij een tweede poging gaat doen, vertelt Honnold niet aan zijn geliefde. Om de externe druk te verminderen besluit hij alleen de filmcrew in te lichten. Sanni vermoedt het wel, en vertrekt een paar dagen voor de poging naar hun huis in Las Vegas – zo heeft hij de rust en concentratie die hij nodig heeft. Honnold blijft achter in de camper. Opnieuw staat hij op als het buiten nog donker is, opnieuw pakt hij een rugtasje in met alleen de hoognodige spullen, opnieuw staren hertenogen hem aan als hij richting de rotswand loopt, en opnieuw is zijn hoofd vol van verwachtingen. Die deze keer worden waargemaakt.

Succes

Honnold beklimt El Cap zonder veiligheidsmaterialen, in minder dan vier uur. Zijn lijf voelt fit en gezond, hij ervaart tijdens het klimmen geen angst en geen twijfel. “Van alle, tientallen keren dat ik de route heb geklommen, was dit de allerfijnste keer”, vertelt hij achteraf. “Omdat ik zo vroeg was vertrokken was het nog heel koel toen ik hogerop begon te komen – meestal staat de zon dan al op de rots, nu was het genieten in de schaduw. En omdat ik geen touw en setjes bij me had, voelde ik me enorm licht en vrij.”

In tegenstelling tot filmmaker Jimmy Chin die, zwaarbepakt door de camera en andere filmmaterialen, zwetend en hijgend omhoogklom. “Hij wilde per se eerder op de top zijn dan ik”, vertelt Honnold grinnikend, “maar ik ging zo snel dat ik hem bijna inhaalde – vlak bij me hoorde ik zijn materialen rinkelen, en later hoorde ik van Chai dat ze hem door een verrekijker had zien zwoegen en dat ze bang was geweest dat niet ik, maar hij het loodje zou leggen – aan een hartaanval, welteverstaan.”

Ze haalden het allebei. Op de top van El Capitan veegde Jimmy de tranen van opluchting van zijn wangen, en grijnsde Honnold van geluk. Een grijns die nog een paar weken na de klim, op zijn gezicht zou blijven staan, en die direct weer opkomt als hij tijdens ons interview over dat speciale moment op de top praat. “Ik hoor van kijkers dat ze het mooi vinden om mij en Sanni over haar angst te horen praten in de film, of om de filmcrew bezorgd te zien. Maar mijn favoriete deel uit de film is absoluut het laatste: waarin het me lukt om een doel te behalen, waar ik acht jaar naartoe heb geleefd.”

Hoge publieksscore

Free Solo is in Nederland in de bioscoop te zien vanaf 10 januari en de Tv-uitzending is zondag 10 maart op National Geographic. De film eindigde op nummer 3 in de publieksscore van IDFA. 9.2, wat een hele mooie score is. 

Tekst: Roanne van Voorst. Beeld: Periscoop Film

Terug naar overzicht