Mijn ogen gaan over de hellingen van Val Brenta. Jaren geleden heb ik diverse toerski tochten door de Brenta Dolomieten gemaakt en ik weet zeker dat ik via deze vallei ben afgedaald maar terwijl ik parkeer in Località Vallesinella is er vooralsnog geen gevoel van herkenning.
Tekst: Sytske van Maaijen
Dit keer geen sneeuw maar een frisse septemberochtend met welgevormde regen- en dauwdruppels op het groen langs het wandelpad welke ik start vanuit in Madonna di Campiglio. De stenen zijn glibberig en de route gaat direct steil omhoog zodat langzaam ‘inlopen’ niet aan de orde is. Houthakkers zijn bezig om flinke stammen naar beneden te takelen en na een korte groet concentreer ik mij direct weer op het pad. Ik zigzag door het bos omhoog terwijl zonnestralen proberen een weg door het bladerdak te vinden. Sneller dan verwacht, sta ik voor de berghut Rifugio Casinei (1825m) waar het licht brandt. Ik heb nog geen behoefte aan koffie en besluit door te lopen. Ik haal diep adem als ik meer uitzicht krijg…. En wat voor één; de Brenta Dolomieten met een laagje poedersuiker van de afgelopen nacht en een diepblauwe hemel waarin de zon voorzichtig hoger klimt. Lykke, mijn hond, heeft direct mijn aandacht als ik een stukje koek uit mijn rugzak haal. Met een kop thee erbij geniet ik met haar van dit fraaie panorama.
Mijn doel van deze dag is de Rifugio Maria e Alberto ai Brentei, eigendom van de CAI (Club Alpino Italiano) van Monza. Ik ben nieuwsgierig hoe een bergsportvereniging uit de omgeving van Milaan hier een berghut kan hebben.
De hut is deze zomer na een omvangrijke renovatie weer opengegaan en ik mag het resultaat gaan bewonderen en met huttenwaard Antonella in gesprek. Ineens herken ik de route die ik ooit door de sneeuw maakte en ontwaar tussen de rotsen het dak van Rifugio Brentei. Mijn hart maakt een sprongetje van al het moois om mij heen. Een gevoel dat ik voornamelijk in de bergen ervaar en waardoor ik er steeds weer terugkeer.
Je kunt hier diverse dagwandelingen maken, maar bekend zijn vooral de vele klettersteigs (via ferrata’s) zoals de Bocchetti Centrali. Ook tijdens deze wandeling loop ik soms een stuk met een staalkabel in de hand. Veiligheid voor alles. Er volgt een natuurlijk tunneltje met fotogeniek doorkijkje dat een voorproefje geeft van al het moois hogerop.
Ruim voor lunchtijd wandel ik het laatste vrij vlakke stuk naar de hut en bewonder het Italiaanse design op deze unieke plek. Achter de hut staat de beroemde kapel en met de opkomende wolken loop ik er direct naartoe om foto’s te maken. Hier hebben bergbeklimmers een ereplaatsje en respectvol lees ik het stukje tekst bij enkele namen en kijk in de ogen van degenen die er niet meer zijn.
In de hut is het rustig en warm en overheerst de geur van hout. De grote raampartij met het zicht op de imposante Brenta, de houten balken van het dak en moderne meubels vind ik schitterend. De foto’s waar diverse momenten van deze immense renovatie te zien zijn, hangen aan de muur. Ik ben op dat moment zelf bezig met de verbouwing van mijn huis in een klein dorpje boven het Gardameer en loop tegen talrijke problemen aan. Des te indrukwekkender vind ik daardoor deze renovatie op zo’n 2.000 meter hoogte tussen de rotswanden van de Brenta.
De hut loopt ondertussen vol. Diverse wandelaars kennen elkaar en schuiven bij elkaar aan. Ik eet met smaak en vraag of Antonella straks nog tijd voor me heeft.
Ondertussen hoor ik hoe er overleg plaatsvindt met de zoon Michele over welk waterpunt hogerop, voor de komende laatste dagen, nog aangesloten kan worden. Het watertekort na deze droge zomer is ook hier merkbaar en wie hier verblijft, wordt gevraagd zuinig met het water om te springen. Ik schrik als ik hoor dat de hut dagelijks zo’n 15.000 liter nodig heeft. Echter met plaats voor 98 gasten in de hut (en een bivak), snap ik dat er zoveel water nodig is.
Het lijkt dan ook in het geheel niet meer op het kleine eenvoudige hutje uit de jaren ’30 dat na de WOII door de alpinist en ondernemer Fossati-Bellani uit Monza werd gekocht om deze direct om te bouwen tot de berghut waarvan grote delen nog bestaan. Hij droeg deze op aan zijn ouders ‘”Maria en Alberto” en schenkt de hut vervolgens aan de bergsportvereniging C.A.I. van Monza. De absolute koning van de Brenta, Bruno Detassis, komt in beeld en is vanaf 1949 de huttenwaard waarna zijn zoon het overneemt tot in 2009. Antonella en Luca Leonardi zijn dan al jaren bevriend met Bruno Detassis. Na een stemronde in 2009 nemen zij, met hun zoons Michele en Gabriele, vervolgens de leiding van Rifugio Brentei over. Kleine onderhoudswerkzaamheden vinden regelmatig plaats tot het tijd wordt de hut van meer comfort te voorzien en de traditionele bouw met moderne bouwkundige oplossingen voor te bereiden op de toekomst. Gedurende de pandemie kan de hut niet open maar de renovatie werd in hoog tempo doorgevoerd waardoor in juni 2022 een feestelijke opening plaatsvond.
Antonella vertelt dat het licht en de ruimte een grote vooruitgang zijn. In het ruime restaurant kunnen nu alle gasten tegelijk eten waar ze vroeger 2 afzonderlijke shifts moest organiseren. Wel heeft ze aan sommige nieuwe installaties en apparatuur moeten wennen en lacht ze hartelijk over het feit dat de ramen buiten door haar zoons worden gezeemd omdat ze enkel hangend in een klimgordel de grote ramen kunnen bereiken.
Ik drink de hete espresso die ze mij ondertussen serveert en zie dat het buiten lichtjes begint te sneeuwen. Het wordt tijd af te dalen en ik wens hen goede laatste dagen toe voordat de winter steeds duidelijker haar intrede zal gaan doen.