MENU

Hit and run Zermatt

Reportages voor Hoogtelijn komen vaak onder druk tot stand, dan gaat niet altijd alles van een leien dakje. Ik neem je graag mee op mijn trip met collega Frank Husslage naar Zermatt, in juli 2021. De foto’s hebben Hoogtelijn nooit gehaald, maar illustreren het verhaal aardig.

Tekst Ico Kloppenburg, beeld Frank Husslage

Castor en Pollux

Als ik als redacteur van Hoogtelijn een reportage maak zijn er vaak twee opties: ik combineer iets met mijn eigen vakantie of ik ga speciaal voor dat onderwerp op reis. In dat laatste geval is het vrijwel altijd kort en intensief. ‘Hit and run’, kun je zeggen. Zo ook de trip naar Zermatt in juli.

Toen we dachten over het thema ‘familie’, kwam het plan voor Castor en Pollux op de redactietafel. Twee bergen, genoemd naar twee mytische broers, dat leek een aardig idee. Maar dan moesten we het wel uitbreiden met de families die in Zermatt een belangrijke rol spelen. Zo zijn we het programma gaan invullen. Door corona werd het uitgesteld naar 2021 en het werd qua planning erg krap. Normaal heb je na een reis ruim de tijd om alles rond te maken vóór de deadline van het blad. Nu gingen we op reis toen de officiële deadline al verstreken was.

Buikpijn

Toch maakte ik me daar geen zorgen over. Er waren drie dingen waar ik wél buikpijn van had. Allereerst de korte acclimatisatietijd. Vers uit Nederland een 4000er op gaan is niet ideaal. Dus zouden we de eerste dag naar een hoge hut willen om te acclimatiseren. En dat brengt me bij het tweede buikpijnpunt: ik was bang dat het tochtje naar die hut me spierpijn zou opleveren. Met mijn conditie is niet veel mis, maar Ik had nul hoogtemeters in de benen. De herinnering aan een te enthousiaste inlooptocht in Noorwegen, waarna ik de trap niet meer af kon, raak ik niet kwijt. Als derde was daar het weer. De week voor vertrek wisselden Frank en ik beelden uit van de webcams in het dal. Het leek wel winter. Nu zijn we beiden niet voor één gat te vangen, ‘je hebt maar een paar uur zon nodig’, aldus Frank, maar met zulk weer was het uitgesloten dat we naar 4000 meter zouden gaan. Dit laatste zorgenpunt was wel het meest eenvoudig: je kunt het weer niet veranderen, maar je er wel op kleden. Warme kleding mee dus.

Tien uur met een mondkapje op

De reis ging gelukkig per trein. Hoewel: er blijkt op zondagochtend geen trein uit mijn woonplaats Gouda te vertrekken die om 8 uur op Utrecht CS is. Daarom regelen we iets met het achterlaten van een auto aan de rand van Utrecht en een taxi naar CS. De treinreis verloopt verder uitstekend, maar wat zijn we blij als we na 10 uur het mondkapje af mogen doen! Het goede nieuws? Het weer is sterk verbeterd en ziet er prima uit voor de komende dagen.

De acclimatisatie verloopt volgens plan: de eerste dag lopen we omhoog naar 2900 meter en slapen we op 2300. De volgende dag afdalen naar 1600, het treintje naar 2800 en op eigen kracht omhoog naar 3100. Daar lekker een uurtje relaxen met een drankje: je voelt het aantal rode bloedlichaampjes groeien! Dan het laatste treintje naar beneden om te slapen op 1600 m. Dit is het maximale wat we kunnen doen. En, ook belangrijk, we hebben geen spierpijn!

Laaglanders op de top

21 juli 2021, topdag. En wat een dag: het is prachtig weer en we ontmoeten onze Zwitserse gids, een op het oog stugge kleine man. Hij maakt er geen geheim van dat hij betwijfelt of wij Castor en Pollux op één dag kunnen beklimmen. Je ziet hem denken: ‘wat krijg ik nou weer aan mijn touw, voor stelletje laaglanders’. Ook dat is iets wat we vaak meemaken op reportage: men denkt ‘journalist’ en dus ook ‘die bakken er niks van’. En dus krijgen we het eerste uur herhaaldelijk te horen wat we allemaal verkeerd doen (‘touw goed vasthouden, rechtop lopen, losjes lopen, tempo constant houden, anders afklimmen’).

Dan blijkt dat het thema ‘familie’ ook een Zermatter gids kan ontdooien. Want vanaf het moment dat ik hem vraag of hij kinderen heeft en of zijn vader ook gids was slaat de sfeer om. En als we op de Castor staan krijgen we te horen dat we ook de Pollux wel gaan halen. Relatiemanagement hoort bij de vaardigheden van een Hoogtelijn-redacteur! De dag kan niet meer stuk en ruim binnen de gidsjestijd trakteren we de gids op een bier in het kabelbaanstation.

De laatste dag van de trip is een reservedag, die we dankzij het mooie weer vrij kunnen invullen. Frank gaat wandelen en ik huur een mountainbike en we benutten de liftkaart die we op zak hebben optimaal. Werkelijk in de allerlaatste afdaling maak ik een kleine schuiver, waardoor ik een rib kneus. Pas de volgende ochtend, als ik probeer uit bed te klimmen blijkt hoe pijnlijk dat kan zijn.

Pijnlijke herinnering

We verlaten Zermatt met pijn in het hart en aan de ribbenkast. We nemen een trein eerder, omdat we geen enkel risico willen lopen onze aansluiting te missen. Overstappen met alle bagage doet me zeer, maar de treinen rijden op tijd. Tot Frankfurt: dan zakt de snelheid en krijgen we te horen dat de trein kapot is en niet verder kan. In Mönchengladbach stappen we allemaal uit en over op de volgende trein, die ook nog eens een vertraging heeft.

In die volgende trein is de airco stuk en bereikt de temperatuur tropische waarden. Gelukkig is de saamhorigheid onder de reizigers groot en kunnen we erom lachen. Na ruim 15 uur treinen en wachten ben ik thuis. Frank moet dan nog anderhalf uur sturen. Hoe deze reis erin heeft gehakt merk ik pas de volgende ochtend als ik probeer uit bed te komen. Door de snerpende pijn in mijn ribben ga ik bijna van de graat. Een pijnlijke herinnering en de prijs voor ‘hit and run Zermatt’. Het is wat je niet ziet als je Hoogtelijn leest, en misschien is dat maar goed ook.