Wanneer is een helm bij het klimmen of in de bergsport een must en wanneer een optie?
Een alpinist die op pad zet zodra het terrein steil wordt z'n helm op. De skier die afdaalt doet dat ook. Maar bij het sport- en rotsklimmen is het gebruik van een helm minder ingeburgerd. Valt het risico op hoofdletsel bij sport- en rotsklimmen zo mee dat een helm niet hoeft? Of is juist het tegenovergestede waar en moeten we bij het klimmen altijd een helm opzetten? De werkelijkheid is genuanceerd.
'Climbing Magazine's Unscientific Helmet Test' laat op onmiskenbare wijze zien waarom het dragen van een helm nooit onverstandig is. Bron: Climbing.com
Natuurlijk is het dragen van een helm bijna altijd veiliger dan het niet dragen van een helm. Toch hebben we niet bij al onze activiteiten in het dagelijks leven een helm op. Waarom niet? Om de simpele reden dat de meeste activiteiten fijner zijn om te doen zonder helm dan met helm. Het dragen van een helm heeft alleen zin als er een significant risico op hoofdletsel door voorkomen wordt. Als samenleveving bepalen we wat we daarin aanvaardbaar vinden. Wat werk-gerelateerde zaken betreft zijn we hierin een stuk strenger in dan wat vrije tijd betreft.
In huis zetten we geen helm op, ook niet als we gaan klussen. Een bouwvakker moet juist wel een helm op, ook al is hij handiger dan de gelegenheidsklusser. Dat heeft naast het feit dat hij aan grotere risico's bloot staat (andere bouwvakkers, zwaar materiaal) ook te maken met het feit dat we als samenleving hebben besloten dat werknemers extra goed beschermd moeten worden. Op de stadsfiets hebben we in Nederland bijna nooit een helm op, iets waar veel met name angelsaksische mensen hoogst verbaasd over zijn. En dat is deels terecht, want met name bij ouderen en kinderen zou het dragen van een helm op de fiets voor significant minder hersenletsel kunnen zorgen.
Er zijn veel sporten waarbij het dragen van een helm inmiddels een no-brainer is. Ruiters, race- en mtb-fietsers en skiërs dragen vrijwel unaniem een helm. Dit zijn allemaal sporten waar snelheid in het spel is of een oncontroleerbare factor (paard, verkeer, andere skiërs). Wat voor de acceptatie van de helm bij deze sporten van cruciaal belang was, was dat de perceptie van de groep over het dragen van een helm veranderde. Waar je vroeger werd uitgelachen als je met helm skiede, kom je het tegenwoordig eerder op een verwijt te staan. Aan de acceptatie heeft natuurlijk ook bijgedragen dat moderne helmen lichtgewicht zijn en er modieus uit zien.
Bij het sport- en rotsklimmen is ook sprake van snelheid en een oncontroleerbare factor (steenslag of een vallend setje). De basis om altijd een helm te dragen is er dus wel degelijk. Zelfs Jorg Verhoeven zet regelmatig een helm op als hij gaat klimmen - hierboven zie je waarom. Maar een helm is bij het sportklimmen niet altijd nodig, bijvoorbeeld als je in de hal klimt of in sportklimgebieden die vergelijkbaar zijn met een outdoor artificiële klimwand. Dat geldt in het bijzonder voor bombproof rots die fors overhangt en waar er geen mensen of dieren bovenaan de wand zijn. Wanneer de haaksafstanden enigszins normaal zijn en klimmer en zekereraar geoefend zijn in het (houden van) vallen dan is er maar heel weinig kans op hoofdletsel. Bij het single-pitch sportklimmen luidt het advies daarom om vooral te kijken naar de aard van de routes, de aard van het gebied waar je klimt, de drukte en je eigen ervaringsniveau.
Hoe moeilijker en steiler, gladder en overhangender de routes worden, hoe veiliger je over het algemeen kunt vallen. In sommige gebieden die vergelijkbaar zijn met de klimmuur kan de kans op hoofdletsel zo gering zijn, dat de voordelen van een helm erg gering zijn. Uiteraard is er altijd een klein risico dat je met je hoofd ergens tegen aan botst en een klein risico dat iemand iets naar beneden laat vallen. Wil je op safe spelen, doe dan altijd een helm op. Bij het trad en multi-pitch rotsklimmen echter sta je aan veel meer oncontroleerbare gevaren bloot dan bij het single-pitch sportklimmen. Bij deze takken van de sport is het bijna altijd een must om een helm op te zetten. Ook wie als beginner of met kinderen naar de rots gaat doet er verstandig aan om altijd een helm op te zetten. Niet alleen tijdens het klimmen, maar ook in een zone in een ruime boog om de wandvoet heen, oftewel overal waar je steenslag en vallende karabiners kan verwachten.
Zet kinderen altijd een helm op bij het klimmen èn bij het spelen of stilzitten onder de rots waar gevaar voor vallende voorwerpen is. Foto: Tim van der Linden
De afweging om wel of niet een helm te dragen maak je uiteindelijk zelf. Het is beslist aan te raden een helm te dragen als:
In multi-pitch routes, behaakt of onbehaakt, is een helm een must. Al zijn de haakafstanden kort zoals hier op de foto, het risico op steenslag blijft groot. Foto: Harald Swen.
Er bestaan drie typen bergsport-/klimsporthelm; de schuimhelm, de schaalhelm en de hybride variant van beide typen. Alle drie de typen moeten aan dezelfde norm voldoen. Welke helm je uiteindelijk kiest om mee te klimmen kun je dus zelf op basis van gebruik, pasvorm of zelfs kleur bepalen.
Schuimhelm/InMoldhelm: Schuimhelmen zien er modern uit en zijn lichter dan schaalhelmen. Hun gewicht ligt rond de 200 gram. Dit type helm is gemaakt van geëxpandeerd polystyreen-schuim (EPS) of geëxpandeerd polypropyleen-schuim (EPP) met daarop (meestal) een dunne hardere (maar niet dragende) buitenkant. Deze helmen absorberen energie door permanente vervorming (breuk) van het schuim wanneer ze een flinke klap te verwerken krijgen. Je moet dit soort helmen daarom vervangen na een flinke klap en wanneer er een breuk in het schuim zit. Het EPS schuim is niet flexibel en beschadigt makkelijk. Helmen van flexibel EPP schuim zijn minder kwestbaar.
De Petzl Sirocco en de Petzl Meteor zijn voorbeelden van ultralichte (schuim)helmen. Bron: Petzl.
Schaalhelm: De schaalhelm is de klassieke vorm van de klimhelm. De helm bestaat uit een binnenwerk van banden aan een relatief dunne, enigszins flexibele kunststof schaal. Erergieopname vindt plaats doorvervorming van banden en schaal. Dit type helm beschermt de achterkant en de zijkant van het hoofd minder goed dan moderne InMold helmen en hybride helmen. Het gewicht van een schaalhelm is relatief hoog. Daar staat een grote duurzaamheid tegenover. De schaalhelm is goed geschikt voor tochten waar niet heel zorgvuldig met de helm om kan worden gesprongen. Ook zijn ze geschikt voor de verhuur/uitleen. Het gewicht bedraagt circa 400 gram.
Hybride helm: Dit is een combinatie van de beide andere typen helm waarbij een iets dunner uitgevoerde harde schaal een kern van schuim bedekt. Qua gewicht liggen hybride helmen tussen beide andere typen helm in. Voordelen: voldoende duurzaam, maar tegelijkertijd relatief geringe prijs en acceptabel gewicht. Gewicht circa 300 gram.
Links: al meer dan 20 jaar op de markt en dé schaalhelm bij uitstek - de Edelrid Ultralight. Rechts: de Edelrid Zodiac is een hybride helm. Bron: Edelrid.
Bergsport/klimhelmen moeten voldoen aan de EN 12492 norm en kunnen daarnaast ook aan de iets strengere, maar vrijwillige, UIAA Norm 106 voldoen. Deze beide normen omschrijven onder meer waaraan de stevigheid en de werkzaamheid van de banden en het binnenwerk van de helm aan moeten voldoen. Daarnaast worden er natuurlijk eisen gesteld aan de mate van demping en de weerstand tegen het doorboren van de helm door vallende voorwerpen. Een helm moet daartoe een testprocedure met vallende voorwerpen kunnen weerstaan en zal dus primair tegen vallende voorwerpen beschermen.
Bij een impact van achteren, van opzij of van voren presteren klimhelmen echter minder goed dan helmen die speciaal voor dat doel geconstrueerd zijn zoals skihelmen. Van de klimhelmen presteren overigens schuimhelmen op dit gebied nog het best omdat ze rondom uit materiaal zijn opgebouwd dat bij een impact de energie zal absorberen door te breken of te vervormen. De norm voor ski- of snowboardhelmen, de EN 1077, en de norm voor fietshelmen, de EN 1078, vereisen dat helmen een zwaardere impact van opzij moeten kunnen weerstaan zonder dat deze impact tot ernstig hersenletsel leidt. De EN 1077 norm kent twee sub-categoriën; een class A skihelm beschermt de oren, en een Class B helm doet dat niet. De EN 1077 en de EN 1078 testen een helm door deze op een 'kunsthoofd' te plaatsen en deze tegen een vast opject te laten zwaaien, terwijl de EN 12492 test voorschrijft dat een voorwerp op de helm (geplaatst op een 'kunsthoofd' moet vallen. Het grootste onderscheid tussen EN 1077/EN 1078 en de EN 12492 is dus of een helm een val tegen een voorwerp of een val van een voorwerp op de helm moet kunnen weerstaan.
Toerskiers dragen steeds vaker een helm. Vaak is dit een specifieke skihelm (genormeerd volgens EN 1077), maar soms ook een klimhelm. Wie aan een toerskiwedstrijd mee wil doen moet in de regels van de specifieke wedstrijd kijken welke eisen aan het dragen van de helm worden gesteld. Vaak wordt volgens de ISMF regels omschreven dat de helm of aan UIAA 106 en EN 1077 class B standards moet voldoen of aan EN 12492 en EN 1077 class B standards. Dit komt er op neer dat de helm zowel als klimhelm en als skihelm gecertificeerd moet zijn. Voorbeelden van dergelijke helmen zijn (stand januari 2022):
Oudere modellen die niet meer gemaakt worden zijn: Igniter Alpiniste, CAMP Pulse, Mammut Alpine Rider, Cebe Trilogy.
De bergsporter die op de fiets naar de start van een toerskitocht gaat en vervolgens tijdens de tocht een topje beklimt zou - als hij zijn leven door normen laat dicteren - drie helmen moeten gebruiken, een fietshelm, een skihelm en een klimhelm. Al deze helmen doen logischerwijs natuurlijk min of meer hetzelfde; ze beschermen het hoofd. Toch zijn er subtiele verschillen, in de manier waarop de norm beschrijft en test hoe de helm bepaalde impacts of vallende voorwerpen moet kunnen weerstaan. Er zijn evenwel allround helmen op de markt die aan diverse normen voldoen, waaronder helmen die zowel als fiets-, ski- en klimhelm zijn genormeerd. Een voorbeeld hiervan is de Uvex p.8000 tour. Mocht je niet toevallig zo'n allround helm hebben, dan biedt het dragen van een helm of het nu een fiets-, ski- of klimhelm is natuurlijk altijd meer veiligheid om heelhuids beneden te komen dan het dragen van geen helm.
Een klimhelm, een skihelm en een fietshelm beschermen allemaal het hoofd tegen een impact. Een klimhelm beschermt primair tegen een impact DOOR een voorwerp. Een skihelm en een fietshelm beschermen primair tegen een impact TEGEN een voorwerp. Een skihelm en een fietshelm zijn daardoor waarschijnlijk beter in staat een vallende klim- of bergsporter te beschermen tegen een val tegen een voorwerp dan een klimhelm. In de normgremia wordt daarom al jarenlang gepraat over het aanscherpen van de norm voor klimhelmen. Oftewel: is er eerder kans dat de bergsporter (door struikelen of in een gletsjerspleet vallen) met het hoofd ergens TEGEN aan valt, dan dat er iets op z'n hoofd valt? Dat is een skihelm of fietshelm misschien wel een betere keuze dan een klimhelm. De juridiseren van de samenleving en de angst voor het doen van een raadgevende uitspraak zorgt er voor dat je een dergelijke nuancering niet snel zult lezen. Terwijl dat juist zinvol is om overconsumptie in deze wegwerpmaatschappij te voorkomen. Vanuit die optiek bezien doet iemand die al een skihelm of fietshelm en slechts sporadisch een klimhelm nodig heeft er niet verkeerd aan om de reeds in het bezit zijnde helm te gebruiken voor een bergsportactiviteit waarbij het primaire risico bestaat op vallen tegen een voorwerp.
Waar moet je op letten bij de aanschaf van een helm? Er zijn een paar dingen van belang:
Wie dus op zoek is naar een klimhelm die niet alleen goed beschermd tegen vallende voorwerpen, maar ook bij vallen op de grond of tegen de wand doet er verstandig aan een schuimhelm te kopen.
Helm of geen helm - voor alpiene multi-pitchroutes is het antwoord makkelijk te geven. Foto: Harald Swen.
Meer lezen?
Dougald MacDonald van Climbing.com heeft een erg lang en informatief artikel over het gebruik van helmen in de klimsport geschreven: www.climbing.com/news/no-brainer-helmet/ of hier downloaden: No-Brainer.