MENU

Hoe voorkom je onderkoeling en bevriezing?

Als bergsporter begeef je je in hoog en vaak koud terrein. Zo voorkom je koudeletsel.

Voor je op pad gaat in de bergen, check je altijd nog een laatste keer het weerbericht. Hoe warm wordt het? Is er neerslag voorspeld? Hoe zit het met de wind? Toch blijft het weer een onvoorspelbare factor in de bergen, hoe goed je het weerbericht ook hebt bestudeerd. In korte tijd kan een aangenaam warm zonnetje plaats maken voor een sneeuw- of regenbui die gepaard gaat met een flinke temperatuurdaling. Als je daar niet op gekleed bent, krijg je het koud en kun je op den duur onderkoeld raken. Onderkoeling en bevriezing zijn niet exclusief voor klimmers of wandelaars die extreme omstandigheden opzoeken. Ook tijdens een je wintervakantie of een zomerse wandeltocht kun je ermee te maken krijgen. In dit artikel lees je hoe je onderkoeling en bevriezing herkent en kunt voorkomen.

Onderkoeling

Wanneer onze kerntemperatuur onder de 36 °C zakt, spreken we van onderkoeling. Hoe je dan moet handelen, is afhankelijk van het stadium van onderkoeling.

Herkennen

Bij iemand die nog een helder bewustzijn heeft en rilt en/of klappertandt (stadium 1, kerntemperatuur 35-36 °C), zijn een droge, windvrije omgeving, extra kleding en warme voeding en dranken vaak voldoende om weer op te warmen. In dit stadium is bewegen niet schadelijk en de warmte die hierbij wordt geproduceerd, draagt bij aan het opwarmen.

Zodra een onderkoeld persoon niet meer rilt en klappertandt, of een gedaald bewustzijn heeft, spreken we van stadium 2 tot 4 (kerntemperatuur 34 °C of lager). Omdat hierbij levensbedreigende hartritmestoornissen kunnen optreden, moet je zo snel mogelijk professionele hulp (112/bergredding) inschakelen. Beweeg het slachtoffer zo min mogelijk; beweging kan er namelijk voor zorgen dat het koude bloed vanuit de armen en benen naar de kern wordt verspreid. Dit leidt tot verdere afkoeling van het hart en daarmee hartritmestoornissen.

Probeer verder warmteverlies te beperken door met name de romp en het hoofd te isoleren met kleding en dekens. Plaats warmtebronnen op de romp, altijd met een laagje kleding tussen de huid en de warmtebron om brandplekken te voorkomen. Plaats de warmtebron niet op armen en benen, omdat de bloedvaten door de warmte verwijden en daardoor het koude bloed uit de ledematen terugstroomt naar het hart.

Voorkomen

Om onderkoeling te voorkomen is het belangrijk goed isolerende kleding te dragen. Kleding verwarmt je niet, maar isoleert het lichaam tegen de koude van buiten. Daarom is het zaak tijdig iets extra's aan te trekken. Als je al koude handen hebt, worden ze dus niet meer warm als je handschoenen aantrekt. Via het hoofd verliest de mens veel lichaamswarmte. Muts en capuchon zijn dus van levensbelang.

Door tijdig te eten en te drinken kun je de kans op uitputting reduceren. Bovendien produceert je lichaam warmte doordat het de voedingsstoffen moet verbranden. Warme dranken zijn een extra steuntje in de rug om het lichaam op temperatuur te houden in de kou.

Bevriezing

Het is een prachtige dag om te skiën: een strak blauwe lucht, windstil en er schijnt een lekker zonnetje. Je zou niet zeggen dat het -20 ˚C is. Bij de lift krijgen we de waarschuwing: "You have frostnip on your cheekbones and should not go up without protecting that!” We hebben pas één afdaling gedaan en nu al is de huid over onze jukbeenderen bevroren.

Herkennen

Bij de meest milde vorm van bevriezing is de huid bleek, gevoelloos en bij het opwarmen zeer pijnlijk. Wanneer je het letsel bijtijds ontdekt, herstelt het zonder restschade. Is er sprake van een bevriezingsletsel, dan moet dat lichaamsdeel zo snel mogelijk worden opgewarmd in een waterbad van 40 tot 42 graden gedurende 15 tot 30 minuten.

Nog belangrijker is dat het bevroren lichaamsdeel niet opnieuw bevriest omdat de kans op blijvende schade dan heel groot is. Om deze reden moet je het lichaamsdeel pas ontdooien als je kunt garanderen dat het niet weer opnieuw bevriest. Bovendien moet je het bevroren lichaamsdeel beschermen tegen verder afkoelen en mechanische schade (wrijving, stoten). Zo kan een spalk (SAM® splint) ervoor zorgen dat het lichaamsdeel niet meer kan bewegen. Daarnaast kun je het best drie keer per dag 400 milligram ibuprofen innemen. Zorg verder voor transport naar een ziekenhuis waar ze dit soort letsels kunnen behandelen.

Hoe voorkom je bevriezingsletsel?

  • Voorkom zweten. Zorg voor een normale kerntemperatuur en vochthuishouding
  • Beperk het gebruik van medicatie en middelen die de doorbloeding van ledematen beperken, zoals bètablokkers
  • Bescherm alle huid (ook hoofdhuid) tegen kou en houd je huid droog
  • Zorg voor voldoende doorbloeding van je ledenmaten en vermijd dus verstikkende kleding of strak zittende schoenen
  • Eet voldoende
  • Gebruik chemische hand- en voetwarmers
  • Controleer je lichaam regelmatig op tekenen van koudeletsel en houd elkaar in de gaten
  • Vermijd temperaturen onder -15 of beperk de duur van de blootstelling aan deze temperaturen
  • Alpinisten die hoger dan 7.500 meter gaan, doen er verstandig aan zuurstof te gebruiken. Zuurstof zorgt ervoor dat de bloedvaten wijder blijven, waardoor de huid beter doorbloed blijft en daardoor minder snel bevriest.

Meer over herkenning, voorkoming en hoe te handelen bij onderkoeling en bevriezing lees je het artikel Onderkoeling en bevriezing van oud-NKBV Medische Commissielid Heleen J. Meijer (2012) (176 kB, pdf).

Lees ook het artikel 'Bevriezing op de loer' (Hoogtelijn 5-2014)
Lees ook het artikel 'Onderkoeling, vervelend of gevaarlijk?' (Hoogtelijn 1-2015)

Auteur: Medische Commissie NKBV, bewerkt door Naomi Persoon