MENU

Je eerste noordwand in de Alpen: hoe pak je dit aan?

Hoewel noordwanden vaak worden geassocieerd met extreme avonturen, zijn er ook laagdrempelige opties voor beginners. Alpinist en Expeditie Academie coach Bas Visscher vertelt in deze blog over hoe je je voorbereidt op het beklimmen van noordwanden in de Alpen.

Wie noordwand zegt, denkt al gauw aan iconische bergen, magische witte lijnen en grootse avonturen. In de bergsportwereld staat de noordwand symbool voor de meest uitdagende zijde van de berg. Maar het hoeft niet zo moeilijk te zijn. In de Alpen zijn er namelijk veel leuke en laagdrempelige noordwanden. Toch kan het na je alpiene cursussen best lastig zijn om de stap naar deze stijl van klimmen te maken. Hoe kan je op een veilige en bewuste manier starten met noordwanden klimmen? In deze blog zal ik een aantal tips geven over het beklimmen van noordwanden.

Disclaimer: complexiteit en risicomanagment

Maar ik start mijn verhaal ook gelijk met een disclaimer: het onderwerp van deze blog is complex en tricky. Zeker anno 2023, waarin we te maken hebben met klimaatverandering. Dit heeft grote gevolgen voor de potentiële risico’s. Gelukkig kan je tegenwoordig nog steeds op een veilige manier sneeuw en ijswanden beklimmen, maar je moet meer dan ooit de juiste keuzes maken. Dit leer je niet via internet. Volg dus een uitgebreide training in de bergen.

De Tour Ronde noordwand in Chamonix is voor vele klimmers die een paar jaar ervaring hebben opgedaan een goede eerste noordwand. Dit komt door de relatief korte lengte van 300m en doordat hij dicht bij de kabelbaan ligt. Deze foto komt uit eind juni 2020.

De sleutellengte van de Tour Ronde is ongeveer 65 graden steil. Voor Noor was dit haar eerste noordwand: een mooi avontuur dat heel goed verliep. Zekeren kan vaak ook in de rots.

Wat is een noordwand?

Een noordwand is een steile kant (40 graden of meer) van de berg aan de noordelijke zijde van de berg. In noordwanden heb je het meest kans op mixed-, sneeuw- en ijs omdat deze wanden het minst aan de zon worden blootgesteld. Maar ook in anders georiënteerde wanden kan je regelmatig sneeuw- en ijs routes klimmen. Voor het gemak zal ik het steeds over noordwanden hebben, maar mijn verhaal kan ook van toepassing zijn op west-, oost of zelfs zuidwanden.

Een berg bevat naast wanden meestal ook verschillende graten. De graten zijn de scherpe scheidslijnen tussen de verschillende wanden of flanken. Het voordeel aan een graat is dat je relatief beschut bent voor vallende objecten, omdat deze meestal in de naastgelegen wand verdwijnen. Als je een ijswand beklimt, heb je dit voordeel niet. Dit is een factor om rekening mee te houden. Aan de andere kant: wanneer je een ijs- of sneeuwwand in de goede condities beklimt dan wordt de eventuele losse rots meestal door sneeuw en ijs vastgekit.

De hoogte van een noordwand is variabel. In de Alpen vind je bijvoorbeeld korte routes van 100 hoogtemeters, maar er zijn ook vele hoge wanden van 1000 meter.

Links van het midden zie je de Lenzspitze noordoostwand. Deze wand is een van de meest bekende klassieke ijswanden in de Alpen. De meeste mensen traverseren daarna nog via de graat door naar de Nadelhorn (rechts).
In de Alpen zijn veel klassieke noordwanden ongeveer tussen de 50 en 60 graden steil. Deze steilheid is met modern materiaal niet heel moeilijk meer. Met klassiek bedoel ik dat het routes zijn die in een ver verleden als het summum van je carrière als alpinist golden. Inmiddels gaat dat al lang niet meer op, en zijn deze routes ingehaald door de technische ontwikkeling (betere ijsbijlen, schoenen en ijsboren), het hogere klimniveau en de veranderende klimatologische omstandigheden. Desalniettemin zijn het nog altijd mooie en indrukwekkende routes die vaak al decennialang populair zijn.

In een noordwand kom je over het algemeen vier soorten terrein tegen.

  • Sneeuw: Verse sneeuw zal in eerste instantie los en poederig van structuur zijn. Dergelijke ongebonden sneeuw is erg vermoeiend en lastig om te beklimmen.

  • Firn: Dit is harde, samengeperste sneeuw. Firn is over het algemeen prettig om te beklimmen omdat het goede houvast voor bijlen en stijgijzers biedt. Firn ontstaat door het afwisselend dooien en bevriezen van sneeuw. Voor verfirning heb je de juiste temperaturen nodig en aantal dagen tijd.

  • Blank ijs: het grijze tot zwarte ijs waar geen sneeuw op ligt. Dit terrein is een stuk vermoeiender voor je kuiten om te beklimmen. Je bijlen sla je ook minder makkelijk in dan in firn.

  • Rots: Rots kan je ook met stijgijzers en beklimmen. Dit noem je mixed klimmen.

De Aiguille Verte en het Couturier Couloir in het midden van de foto. Dit is een lange route in het Mont Blanc-massief waarbij je 1000 hoogtemeters klimt door sneeuw en ijs terrein.

Line van den Berg klimt voor in het Couturier-couloir. We klommen deze route in maart 2021.
Wanneer je klimt in terrein waarbij je regelmatig wisselt tussen sneeuw, ijs en rots noem je dit mixed klimmen. Veel routes op noordwanden lopen door zogenaamde couloirs of goulottes (engels: gully). Een couloir is een brede sneeuw- of ijsgeul (bijvoorbeeld tussen de 10 en 100m breed), een goulotte is een smallere en vaak ook steile geul (bijvoorbeeld tussen de 1 en 5m breed). In dergelijke routes heb je het meest kans om beklimbaar ijs aan te treffen. Daarom zit dit in het winterseizoen vaak de makkelijkste en snelste manieren om een noordwand te beklimmen.

Over de oostwand van de Mont Blanc du Tacul lopen brede sneeuwcouloirs en smalle technische goulottes.

Dit is Anniek in een smalle en technische gully op de Mont Blanc du Tacul oostwand (Modica-Noury)
Dit is een typisch voorbeeld van een mixed lengte. Je klimt dan met stijgijzers door de rots. Dit is een foto van de Contamine Grisolle in Chamonix in juni 2021. Het is een goede route om vertrouwd te raken met deze stijl van klimmen.

Het is aan te raden om pas te starten met het beklimmen van noordwanden als je ruime ervaring hebt en rustig opbouwt.. Ik heb hiervoor een paar tips:

  • Volg meerdere cursussen in zomer alpinisme, bijvoorbeeld van C1 tm C3 in de zomer. Dit zorgt ervoor dat je een allround bergbeklimmer wordt.
  • Een cursus watervalklimmen helpt om de techniek van het ijsklimmen onder de knie te krijgen.
  • Noordwanden beklim je meestal niet in het zomerseizoen. Dit vraagt om specifieke kennis wat betreft het omgaan met winters terrein (lawinegevaar, skiën) Dit soort kennis kan je opdoen door eerst een toerski cursus te doen.
  • De eerste stappen in een noordwand kan je het beste samen met een gids of samen met een zeer ervaren mede klimmer doen. Er zijn soms ook specifieke cursussen die je begeleiden naar je eerst noordwand. Zie bijvoorbeeld deze cursus van de Zwitserse SAC.

Welke omstandigheden heb je nodig?

Voor het beklimmen van een noordwand heb je vrij specifieke condities nodig. Je kan jezelf de volgende vragen stellen als je de omstandigheden beoordeelt.

  • Hoe is de consistentie van het sneeuw en ijs? Idealiter heb je firn: Zoals al eerder gezegd ontstaat firn als sneeuw afwisselend dooit en bevriest. Deze wisselwerking treedt alleen op als de temperatuur zich daarvoor leent. Een globale richtlijn voor klassieke noordwanden is dat de 0-graden grens in de Alpen daarvoor tussen de 3000m en 4000m moet liggen. Als er veel verse sneeuw is gevallen dan duurt het meestal een paar dagen voordat er sprake is van echte verfirning. Als het winters koud is, kan de sneeuw echter veel langere tijd los en poederig blijven. Deze koude sneeuw hecht over het algemeen niet goed aan de laag eronder, waardoor er geen verfirning plaatsvindt. Over het algemeen vind je de beste firncondities in de maanden mei en juni.

  • Is er voldoende sneeuw en ijs? Als er te weinig ijs is, zal de rots of het zwarte ijs tevoorschijn komen. Dit noem je droge condities. Dit zijn vaak vermoeiende en soms ook onveilige omstandigheden om in te klimmen. Bij droge condities is er meer risico op steenslag. Bovendien is het klimmen lastiger en tijdrovender. Het plaatsen van ijsboren is bijvoorbeeld erg lastig dus als er ook nog weinig zekeringen te vinden zijn in de rots kan dit een reden zijn om de beklimming af te breken. De laatste jaren hebben we veel droge condities in de Alpen.

  • Hoe is de temperatuur? En wat is het verloop van temperatuur? Klim bij voorkeur geen noordwanden als de temperatuur in de wand boven nul ligt. Dat sluit over het algemeen het zomerseizoen uit, uitzonderingen daargelaten.

  • Wat is het goede seizoen? Klassieke noordwanden van bijvoorbeeld 50-60 graden laten zich het beste in mei en juni beklimmen. Dan vind je de beste firncondities. Sneeuwcouloirs en ijsgoulottes kan je meestal tussen oktober en mei doen. Natuurlijk zijn dit algemene richtlijnen en zijn er uitzonderingen mogelijk. Zomers is het tegenwoordig soms zo ontzettend warm dat het ‘eeuwige’ ijs wordt weggesmolten. Het duurt dan maanden voordat de routes weer in ‘normale’ condities beklimbaar zijn. Het kan ook zijn dat een natte zomer juist voor zeer goede ijscondities in de herfst zorgt. De sneeuw heeft in de zomer de perfecte temperatuur om overdag te dooien en in de nacht te bevriezen. In september 2014 bijvoorbeeld kon je genieten van fantastische ijscondities doordat er zoveel neerslag was gevallen in juli en augustus. Een natte zomer kan soms dus voor een prachtig noordwand-najaar zorgen.

Hier een voorbeeld van een route in droge condities. Dit is het Chere couloir. Het ijs is grijs en er ligt geen losse sneeuw meer op de rots.

Risico’s

Wanneer je overweegt om een noordwand te beklimmen is het belangrijk om de wand en de omstandigheden goed te analyseren. Welke potentiële risico’s zie je?

  • Zie of hoor je stenen vallen? Bij steenslag stap je niet de route in.
  • Wat ligt er aan de voet van de wand? Zie je stenen of lawine resten liggen?
  • Wat is de kleur van de wand? Zie je duidelijke zwarte vegen op de wand? Zo ja, dan kan je er van uitgaan dat er steenslag is geweest
  • Hoe ziet de randspleet eruit? De randspleet (Duits: bergschrund) is de scheiding tussen de gletsjer en de wand. Is het mogelijk om deze te beklimmen? Soms is de randspleet zo breed of diep dat je er niet overheen komt om de route in te stappen.
  • Hoe is het lawinegevaar? Zowel bij de aanloop, tijdens de klim als bij de afdaling kun je in lawine gevaarlijk terrein komen. Lawinegevaar is een zeer complex thema: verdiep je hier uitgebreid in.
  • Zijn er seracs? Seracs zijn steile, vaak overhangende ijs barrières. Deze kunnen elk moment instorten. Klimmen onder een serac is vaak levensgevaarlijk.

Wanneer je nog geen noordwand ervaring hebt, is het belangrijk om bovenstaande afwegingen met een gids of met een zeer ervaren partner te maken. Een huttenwaard kan ook waardevolle informatie geven, maar als je hiervan afhankelijk moet zijn is dat eigenlijk een indicatie dat je zelf nog niet beschikt over voldoende kennis en kunde. Veel personeel in hutten heeft lang niet altijd verstand van klimmen: zorg dat je de juiste persoon treft - een garantie dat iemand het antwoord op jouw vraag heeft is er niet.

De Piz Roseg noordwand besloten we in de zomer van 2020 niet te beklimmen omdat er al te veel rots zichtbaar was. De kans was groot dat dit terrein te los en moeilijk zou zijn. We hebben toen een alternatieve route via de graat beklommen.

Instortende seracs zijn zeer gevaarlijk. Dit is een foto van de noordwand van de Ailefroide.

Hoe kan je zekeren in een noordwand?

Mijn advies is: ga in principe net zo te werk als in een multi-pitch rots route. Ga (zeker in het begin van je klimcarrière) zo veel mogelijk aan touw en plaats regelmatig zekeringen. Dit is veel beter mogelijk dan vaak gedacht wordt. Zo kan je vaak prima met ijsboren zekeren, of in de rots naast het couloir met cams en nuts. Lastiger wordt het als er alleen maar sneeuw is. Dan kun je je ijsbijl ingraven. Dat doe je natuurlijk niet als tussenzekering, maar het kan soms noodzakelijk zijn als standplaats. Echt vaak zal dit waarschijnlijk niet voorkomen. In ijs kan je natuurlijk een ijsboor draaien (soms moet je diep in de sneeuw graven om bij het ijs te kunnen) en in rots kan je nuts of friends plaatsen.

Wanneer het terrein niet al te moeilijk is, is het klimmen aan lopende zekering ook vaak een veilige en snelle keuze. Je kan dit als volgt doen: Beide klimmers verkorten het touw, zodat er ongeveer 30m afstand tussen elkaar zit. Je plaatst elke 10m een solide zekering en je communiceert hierover met je klimmaat. Zo zit je altijd met minimaal 2 punten vast aan de berg - safety first! Je moet wel van elkaar weten dat je beide solide in het terrein bent en dat je niet gaat vallen. Soms lukt het niet om iets op tijd te plaatsen. Als het dan lastig terrein is, zou je het touw toch weer kunnen verlengen totdat je wel weer een zekering kan plaatsen. Je moet dus beide de vaardigheden beheersen om snel en soepel te wisselen tussen beide technieken.

Lukt het helemaal niet om iets te plaatsen, dan is dit niet automatisch een probleem. Wanneer je voorziet dat je niets kan plaatsen en het terrein makkelijk is, kan je tijdelijk van het touw afgaan, totdat zich weer mogelijkheden voor het plaatsen van zekeringen aandienen. Je hebt dan in ieder geval het touw in de buurt en je bent in de overige delen van de beklimming wel gezekerd. Klim niet langdurig samen zonder zekeringen aan het touw.

Alleen in makkelijk terrein dat niet af te zekeren is, kies ik er weleens voor om zonder touw te klimmen. Vroeger deed ik veel meer zonder touw, maar tegenwoordig ben ik tot het inzicht gekomen dat je met touw bijna net zo snel kan zijn als zonder. Dat is een vaardigheid om te leren - goed trainen op je touwtechnieken dus!

Anniek en Martin klimmen in het sneeuw terrein aan lopende zekering. Vlak boven Martin zit er een tussenzekering in de rotsen (niet zichtbaar) die ervoor zorgt dat ze altijd vastzitten aan de berg. Idealiter heb je minimaal 2 zekeringen tussen beide inzitten. Zie rechtsonder: soms moet je eerst sneeuw verwijderen voordat je weer een goede ijsboor kan plaatsen. Dit is in Kirgizië, Bas klimt voor. Foto: Regien Winnubst.

Afdaling

Er wordt gezegd dat je op de top pas halverwege bent. Met het beklimmen van een noordwand is dit vaak het geval. Zorg dat je een goede beschrijving hebt van de afdaling. Die staat meestal in de topo maar vaak kun je op internet nog meer foto’s en beschrijvingen vinden. Ook van de actuele condities van de afdaling. Soms kun je relatief eenvoudig afdalen via de normaalroute. Wat dit toch venijnig maakt is dat je de route nog niet kent van de heenweg en je vaak al moe bent van de lange beklimming. Belangrijk is om hier rekening mee te houden in je tijdsplanning en elkaar echt scherp te houden tijdens de afdaling. Zorg dat je goed eet en drinkt op de top, dat is brandstof voor je lijf maar nog meer voor je hersenen. Je kunt jezelf flink in de penarie klimmen als je een verkeerde afslag neemt.

Een andere methode van afdalen is dat je via dezelfde weg weer omlaag gaat. Het voordeel hieraan is dat de weg bekend is. In het meest positieve geval zijn er geboorde standplaatsen ingericht in de rots. Die kun je dan gebruiken om over af te dalen. Vaker maak je zelf abalakovs in het ijs (een met ijsschroeven geboorde V in het ijs dat je gebruikt als vast punt om over af te dalen) of gebruik je prusiktouwtjes in de rotsen. Als je gebruik maakt van bestaande prusiktouwtjes, check deze dan zorgvuldig: zit het rotsblok vast? Zitten de mephaken nog goed? Hamer ze eventueel aan met de kop van je ijsbijl. Is het prusiktouw nog intact, ook achter de rots? Zorg voor een back-up voor de eerste persoon (bij voorkeur gaat de zwaarste eerst) en verstevig het vaste punt eventueel met een nieuw prusiktouw.

Bijna beneden staat er nog een laatste uitdaging te wachten: de randspleet. In de nacht toen je omhoog ging was alles nog goed aangevroren, maar nu is alle sneeuw zacht. Kijk goed of je touw lang genoeg is om eroverheen te komen en zoek een goede plek uit waar de randspleet het minst groot is.

Als je weer met beide benen op de grond staat, blijf dan niet te lang treuzelen onder de wand. De kans op stenen, sneeuw of ijs van boven is veel groter aan het einde van de middag doordat het warmer is geworden. Loop liever eerst een stuk door en maak je daar klaar voor de rest van de terugtocht.

Wat zijn goede topo’s en bronnen?

Dit zijn topo’s die ik kan aanraden. Ik las dit soort boekjes altijd van A tot Z en dit heeft me veel geleerd over de mogelijkheden. Ook staat er veel info over de strategie in.

  • Snow, Ice en Mixed in Chamonix van Francois Damilano. Deel 1, 2 en 3.

  • Snow and Mixed Climbs in de Ecrins van Sebastian Constant. Deel 1.

  • Topo Verlag voor Wallis, Berner Oberland en Bundner Alpen van Daniel Silbernagel en Stefan Wullschleger. Er staan slechts enkele noordwanden in, maar ze zijn wel goed beschreven. Ook aan te raden door de goede beschrijvingen van de overige routes.

Als je dit soort topo’s goed bestudeert, kan je hier vanzelf geschikte routes voor jouw niveau uithalen. Ook in Oostenrijk en Italië zijn er geschikte noordwanden te vinden. Camptocamp en Bergsteigen.at zijn zeer goede bronnen om meer over specifieke routes te weten te komen.

De Contamine Mazeaud op de Triangle du Tacul in Chamonix is een goede route om als eerste noordwand te doen. De foto is genomen tijdens is de zomer van 2014 toen de route heel goed in conditie was.
De 70 graden steile ijscrux van de Contamine Mazeaud. De klimmer in beeld klimt na.

Een Franse touwgroep bovenin de wand in eenvoudige sneeuw. Lopende zekering met plaatsingen in de rots of een ijsboor zou hier optimaal zijn, maar dit lukt niet altijd. Een ingegraven pickel is dan het alternatief.

Conclusie

Hopelijk heb je iets aan mijn verhaal over noordwanden klimmen. Natuurlijk is deze blog niet allesomvattend, maar ik hoop toch dat ik je hiermee op het juiste spoor heb gezet. Ik wil graag nogmaals benadrukken dat het om een serieuze en enigszins risicovolle discipline gaat binnen het alpinisme. Train dus zeker onder begeleiding van een gids of zeer ervaren klimpartner. Daarna gaat er een prachtige wereld aan alpiene beklimmingen voor je open. Voor mij gaat er niets boven het gevoel van een mooie noordwand te beklimmen. Hopelijk heb jij dezelfde ervaring. Stay safe, en veel plezier in de bergen!

Terug naar overzicht