MENU

4 dalen en 3 bergkammen: op huttentocht in Ticino

Beboste bergen zo ver je kunt kijken. Italiaans gebabbel in natuurstenen dorpjes waar de tijd stilgestaan lijkt te hebben. Bergweiden vol krekels. Berghutten met fantastische koks. Wandelen in het Zuid-Zwitserse kanton Ticino is een feest voor alle zintuigen. Samen met een wandelmaatje maakte ik een 4-daagse huttentocht door vier dalen en over drie bergkammen.

Tekst - Paulien van der Werf

Dag 1

  • Lengte: 4,8 km
  • Duur: 2:55 uur
  • Stijgen: 1030m

De vaalgele trein verlaat station Borgnone-Candanza met een toeter dat klinkt als die van een speelgoedexemplaar. We zijn als enigen uitgestapt op dit afgelegen station in de Centovalli-vallei. Met de prachtige treinrit nog in ons achterhoofd geeft de eerste kilometer op de route ons direct een voorproefje van wat ons tijdens dit avontuur te wachten staat: vele hoogtemeters maken. We volgen een slingerend pad door een tamme kastanjebos. Met de gele bladeren op de grond lijkt het alsof de herfst hier al begonnen is, terwijl het toch echt half augustus is.

Op een open plek komen we langs ons eerste Ticinese dorp. Daken van platte, gestapelde natuurstenen. Een bescheiden kerktoren en een heerlijke rust op straat. Ik blijf me verbazen dat deze regio met palmbomen en bloeiende struiken óók Zwitserland is. We volgen het pad omhoog langs steile rotswanden en onder een welkom dak van beukenbladeren. Met een trots gevoel van overwinning bereiken we de ruïne uit 1831 die het begin van het minder steile pad over de bergkam markeert. Met uitzicht op twee valleien lopen we door bos en weiden naar onze bestemming voor vannacht: Rifugio Corte Nuovo.

Rifugio Corte Nuovo

Rifugio Corte Nuovo is een onbemande berghut (1635m) die plaats biedt aan slechts zes personen. Met de sleutelcode die we bij onze boeking ontvingen, openen we de deur naar de leefruimte. De kasten zijn gevuld met basisingrediënten zoals polenta en rijst. Hier speel je als gast zelf voor huttenwaard. Voordat we onze kookkunsten gaan demonstreren, stappen we eerst onder de buitendouche. Genietend van het koude water op mijn gloeiende huid kijk ik uit op de bergruggen die we de komende dagen nog gaan trotseren. We hebben het rijk voor ons alleen en ik laat me in mijn ondergoed in de zon opdrogen. Terwijl de zon lager aan de hemel zakt, koken we ravioli met tomatensaus. Een eenvoudige maaltijd als deze smaakt op een bergkam met uitzicht zoveel beter dan thuis.

Dag 2

  • Lengte: 10,7 km
  • Duur: 05:39 uur
  • Stijgen: 1090m
  • Dalen: 950m

De hittegolf die in augustus door Europa trekt, slaat ook Ticino niet over. De kans op onweer neemt daarmee toe, dus we staan voor zonsopkomst op. Met kleine oogjes vervolgen we onze wandeling over de bergkam. De zon moet moeite doen om door de heiige lucht te schijnen, wat een mooi kleurenspel veroorzaakt. Tussen de lariksen en alpenroosjes slingeren we naar de col. We pauzeren op een groot rotsblok en kijken uit op beboste heuvels met in de verte besneeuwde toppen.

Aan de andere kant van de col moeten we zo’n duizend meter afdalen naar het volgende dal. We volgen een smal en overgroeid paadje door het beschermde natuurgebied op de hellingen boven de Onsernonevallei. Ik geniet van deze groene oase, die een fijne afwisseling vormt met het hoogalpiene terrein waar ik de vorige week doorheen trok.

Na een stalen brug over een kabbelend watertje begint de klim. Verbaasd kijk ik achterom: was deze smalle kloof hét dal? Blijkbaar wel, want het duizend meter stijgen is begonnen. We wandelen over grashellingen naar het fotogenieke dorpje Comologno. Het complex van kerk, kerkhof en religieuze bijgebouwen ligt hier over meerdere terrassen verspreid. De kerktoren blijft nog even zichtbaar als we een weide vol krekels in lopen richting een autovrij dorp. Hier wordt het gras nog met de hand geoogst en lijkt de tijd al decennialang stilgestaan te hebben.

In de welkome schaduw van het naaldbos slingeren we naar het volgende hoogtepunt. Boven wacht ons een weide met lariksen en berghut Alpe Salei.

Berghut Alpe Salei

Mijn humeur was al goed omdat we de berghut voor het onweer bereikten. Mijn humeur werd nog beter toen we heel vriendelijk onthaald werden bij Alpe Salei (1777m). De huttenwaardin neemt ons mee langs het toilet en de wasplaats en door de kleine eetzaal, voordat ze ons onze ruime slaapzaal wijst. Het is er klein, maar fijn. Met een verfrissend drankje bewonderen we vanaf het terras het uitzicht. Wanneer de wolken aan komen rollen, worden we uitgenodigd voor het eten. Een kunstwerk van polenta verpakt in gesmolten geitenkaas van de buren en versierd met gedroogde bloemen. Alsof dat nog niet genoeg traktatie was, krijgen we een huisgemaakte bosbessentaart en een naaldbomen-schnaps als nagerecht.



Dag 3

  • Lengte: 15,3 km
  • Duur:
  • Stijgen: 1070m
  • Dalen: 1060m

Gezien de spannende weersvoorspelling, besluiten we vandaag niet lopend, maar met de kabelbaan af te dalen. Die vertrekt pas om half negen, zodat we uitgebreid de tijd hebben om te ontbijten. Bosbessencake, biscotti, stukjes chocolade en vers fruit: bij Alpe Salei kennen ze hét recept tegen mijn ochtendhumeur. Met voldoende brandstof stap ik zo’n halve kilometer verderop in een rood gondeltje. Zonder enige moeite te hoeven doen, dalen we duizend meter af naar de Vergeletto-vallei.

Na een korte opwarming door het vlakke dal, beginnen we opnieuw aan de beklimming van een bergkam. We volgen een rivier het zijdal in. Dankzij de hoogteverschillen worden we getrakteerd op schilderachtige watervallen en kraakheldere poeltjes. We nemen afscheid van het uitzicht en zigzaggen door een hoger gelegen beukenbos. Een passerend paar wandelaars vertelt ons dat we nog een heel eind te gaan hebben, maar dat er boven een douche met panoramisch uitzicht op ons wacht.

De klim naar de col voelt als de zwaarste van de hele tocht. Telkens als ik het hoogste punt denk te zien, doemt er een paar minuten later een nieuw ‘hoogste punt’ op. De zon brandt op mijn huid en het pad is net te smal en ongelijk om met verstand op nul door te kunnen buffelen. Mijn euforie is dan ook groot als ik eindelijk bij de wegwijzer op de col sta. Meteen weet ik: dit had ik niet willen missen. Het diepblauwe Lac Alzasca schittert tussen ruige rotshellingen.

Mijn euforie wordt enigszins gedempt als ik in de verte gerommel hoor. Het onweer heeft ons ingehaald, dus het is tijd om lager gelegen terrein op te zoeken. We dalen steil af onder de bijna verticale rotswand. We slaan het wildzwemmen in het verleidelijk koele meer over en volgen het pad door het weelderige naaldbos. Ik hoor kippengekakel en weet dat we de CAS-hut Alzasca bereikt hebben voordat ik hem zie.

Capanna Alzasca

De wandelaars die we tegenkwamen hebben niet gelogen over de douche. Nadat we de vrijwilligers die de hut runnen begroet hebben, bezoeken we de geliefde douche van Capanna Alzasca CAS (1734m). Ik laat de douchedeur open staan en geniet onder de warme waterstraal van het Alpenpanorama. Opgefrist kruip ik alvast mijn bed in voor een middagdutje. We blijken net op tijd aangekomen te zijn, want de donder raast door de hemel en dikke hagelstenen kletteren op het dak. Lang duurt het niet, want van boven een bord pasta zie ik de zon alweer schijnen. Samen met onze Italiaanse tafelgenoten bewonderen we voor het dessert de roze tinten van de zonsondergang.

Dag 4

  • Lengte: 9,16 km
  • Duur: 3:28 uur
  • Dalen: 1360m

Ik word wakker met rusteloze benen. Onvoorstelbaar hoe snel ik aan de fysieke uitdaging van de hoogteverschillen gewend en misschien zelfs een beetje verslaafd ben geraakt. We pakken voor de laatste keer onze tassen in en beginnen na het ontbijt aan de laatste afdaling van de tocht. Onze huttenwaard zwaait ons uit terwijl we aan het minst steile deel van de afdaling door lariksbos beginnen. Om ons heen liggen grote rotsblokken waar bomen op en omheen gegroeid zijn.

Een luid geroep kondigt de geitenkudde van Alpe Soladino aan. In dit paradijsje op 1.140 meter hoogte worden minder gebruikelijke veesoorten gehouden. De mensen die er leven maken en verkopen er hun eigen kaas. Een klein kind speelt in de groentetuin. Volgens mij is het lastig om dichter bij ‘opgroeien in het paradijs’ te komen.

De afdaling langs de steile rotswand doet me denken aan het Luxemburgse Müllerthal. Bemoste rotsblokken, groene bomen, vochtige rotswanden en slingerende paden. Het grootste deel van het pad bestaat uit een natuurstenen trap en we vervallen al snel in een constant afdaalritme.

De Valle Maggia-vallei voelt als een andere wereld. We lopen over vlakke, brede paden door een parkachtig landschap langs de rivier. Stelletjes picknicken aan de waterrand en aan de overkant rijden auto’s. Even wennen na drie dagen wildernis. Via een lange hangbrug steken we de Maggia-rivier over, het dorpje Someo in. Een half uurtje later zitten we in de bus naar Locarno, waar het normale leven weer gaat beginnen.

Handige tips

Raad ik deze route aan aan andere bergliefhebbers? Dikke JA! Niet iedereen zal blij worden van duizend meter dalen en stijgen per dag, maar je krijgt er zoveel voor terug. Ouderwetse dorpjes, groene bossen, velden met vergezichten en ruisende rivieren. En natuurlijk drie heel diverse berghutten. Alleen al voor de rust van Rifugio Corte Nuovo, het heerlijke eten van Alpe Salei en de panorama-douche van Alzasca zou ik al die hoogtemeters zo weer afleggen. Goed om te weten ook: de route is technisch niet moeilijk en met uitzondering van de hangbrug op het eind ook hoogtevrees-vriendelijk.

Een paar tips voor als je zelf deze tocht wilt maken:

  • Reis duurzaam met de trein van Nederland naar Locarno. Gebruik de Swiss Travel Pass als je ook andere delen van Zwitserland met de trein wilt ontdekken. Tegenover het station van Locarno kun je in het Hotel Rio Garni overnachten. Het vriendelijke personeel vindt het geen probleem als je hier tijdens je tocht wat bagage achterlaat.
  • Boek de berghutten ruim van tevoren. Ze zijn kleinschalig en vol is vol.
  • Maak gebruik van een navigatie-app en/of een wandelkaart, want de route is niet gemarkeerd. De gele wegwijsbordjes onderweg zijn een handig hulpmiddel.
  • Vergeet niet een lakenzak en kussensloop mee te nemen. Huttensloffen kun je bij de hutten lenen.
  • Neem ook contant geld mee, want niet bij elke hut kun je pinnen.
  • Breng een powerbank mee om je elektrische apparaten onderweg mee op te laden.
Waar ga jij naartoe?

Waar ga jij naartoe?

Heb jij al plannen voor aankomende zomer? Of kun je nog wel wat inspiratie gebruiken? Check de gebiedsinformatie pagina's voor meer informatie.

gebiedsinformatie