MENU

Opleidingsnormen van de NKBV

Hoe leidt de NKBV op en waar baseert de NKBV haar standaarden op?

In de klim- en bergsport zijn veel verschillende, vaak cultureel bepaalde opleidingsnormen (‘training standards’/’Lehrmeinung’). Zo zal een Brit na het klimmen van een rotsklimroute bovenaan de rots stand maken op eigen geplaatste zekeringen, terug lopen naar de rand van de rots en daar met de benen over de rand de naklimmer omhoog zekeren met een tuber die aan z’n gordel is bevestigd. Geen enkele Europese klimmer van het vasteland zal iets dergelijks doen. Zekeren met een tuber direct over het lichaam terwijl je met de benen over de rand van de rots zit? Gekkenwerk en veel te gevaarlijk! Toch functioneert deze methode klaarblijkelijk prima in GB. Als je Britse opleiders vervolgens vraagt naar het waarom van deze methode dan geeft men toe dat het misschien beter is om over de standplaats te zekeren, maar gezien de geringe hoogte van de meeste rotsklimroutes/touwlengtes in GB kan je als iemand in de problemen komt, hem/haar altijd laten zakken. Issue solved!

Bovenstaand voorbeeld maakt duidelijk dat er binnen de klim- en bergsport altijd een zekere mate van flexibiliteit moet zijn als het over de touwtechnieken, standaarden en methodieken gaat. In een gecontroleerde omgeving als de klimhal, waar vaak een tiental keer op een avond dezelfde handeling wordt verricht (inbinden, zekeringsapparaat aan touw, zekeren, laten zakken, uitbinden), is het verstandig om je te houden aan een vast patroon van handelingen en controle-stappen. Buiten, waar veel van de ‘norm’ afwijkende situatie te vinden zijn, is het goed om flexibel te zijn en een zekere plus aan kennis te hebben. Hier rigide zijn in je keuze van technieken helpt je niet, integendeel zelfs.

NKBV cursussen en ‘standaarden’

De meeste cursussen en opleidingen worden niet door de NKBV zelf gegeven, maar door aan de NKBV gelieerde verenigingen, regio’s, ingehuurde berggidsen en andere organisaties. Het is uiteraard wel de bedoeling dat alle cursussen en opleidingen een zelfde uitstroomniveau hebben. Vandaar dat er per cursus of opleiding een vaste set competenties, leerdoelen en soms technieken is gedefinieerd. In het verleden werd vaak vrij rigide omgesprongen met afwijkingen van de ‘NKBV standaard’. Dat zou niet mogen of gevaarlijk zijn. Niets is minder waar. Het staat iedereen vrij om te doen wat hij/zij wil - in cursusverband echter gelden moeten mensen minimaal een aantal vaste competenties worden bijgebracht. 

De opleidingsnormen van de NKBV

Zoals gezegd zijn er in verschillende landen en culturen afwijkende manieren waarop men de klim- en bergsport beoefent. Deze verschillen vind je van het inbinden bij het klimmen tot de methodiek bij het bepalen van het lawinegevaar. Historisch en geografisch gezien is het logisch dat de NKBV zich baseert op de techniek die men aanleert daar waar we de meeste van onze alpiene cursussen geven - dat is in de Alpenlanden, en met name in Oostenrijk.

Tot voor niet al te lang geleden was men in de Alpenlanden niet heel erg geneigd nieuwe methoden en technieken te omarmen. Sportklimmers die met Grigri zekerden werden met argusogen bekeken - de HMS was de enige betrouwbare methode. En borstgordels op de gletsjer waren tot voor kort ook een gebruikelijk gezicht. Het laatste decennium heeft een grote ommekeer in het denken in die landen gebracht. De klim- en bergsport is een brede publiekssport en zelfs een belangrijke schoolsport geworden. Instituten als Berg und Steigen (het vakblad voor risicomanagement in de bergsport), de DAV Sicherheitsforschung en de diverse lawineonderzoeksinstellingen hebben er voor gezorgd dat er tegenwoordig fact-based om wordt gegaan met de klim- en bergsport.

In 2011 hebben de NKBV opleidingscommissies en de veiligheidscommissie zich uitgesproken over de basis waar de NKBV zich in haar opleidingen, cursussen en overige uitingen op zou moeten baseren. Er is besloten dat de 'Lehrmeinung' van de Duitse Alpenvereniging DAV de grondslag zou zijn van de opleidingsnormen van de NKBV. In de praktijk zien wordt er af en toe van het Duitse voorbeeld afgeweken. De Nederlandse situatie (en de Nederlander) verschilt namelijk vaak iets met de Duitse situatie. 

Waarom is nu specifiek voor de DAV Lehrmeinung als voorbeeld gekozen? Daar liggen meerdere redenen aan ten grondslag. Onder meer omdat de DAV met haar grote achterban over de capaciteit beschikt om onderzoek te doen naar de veiligheid in de klim- en bergsport. Ze testen, meten en  observeren of en hoe bepaalde technieken of handelingen effect hebben op de efficiency en veiligheid in de sport. Ook is de demografie van de het ledenbestand van de DAV en het klimpubliek in Duitsland redelijk vergelijkbaar met dat van Nederland. 

De aanbevelingen die door deze DAV Sicherheitsforschung en de opleidersgremia van de DAV worden gedaan worden vaak besproken of voorgelegd aan experts van de Alpenverenigingen en beroepsorganisaties van berggidsen in de Duitstalige Alpenlanden (SWI, AUT, Süd-Tirol). De inzichten of opinies die hieruit voortvloeien worden gepubliceerd in het vakblad Berg und Steigen. Uiteindelijk komen hier nieuwe inzichten uit voort. Inzichten die op een solide basis gestoeld zijn. De NKBV is als relatief kleine organisatie niet bij machte op eenzelfde niveau onderzoek te doen en we haken daarom graag en met veel dankbaarheid aan bij de oosterburen. 

Actualiteit

De NKBV draagt haar opleidingsnormen uit in al haar cursussen en opleidingen, de bijbehorende literatuur (cursusliteratuurpublicaties, het Kenniscentrum en in de nieuwsberichten van de NKBV. De opleidingsnormen zijn geen statisch gegeven. De meeste door de NKBV aanbevolen vaardigheden en technieken zijn ‘tried en tested’ en de meeste opleidingsliteratuur is up-to-date. Desondanks zullen te zijner tijd inzichten wijzigen. Hierdoor zal literatuur aangepast of vervangen moeten worden. Dit kan niet op stel en sprong en je zult dus af en toe tegenstrijdige aanbevelingen tegen komen. 

Zoals in de inleiding al aangegeven werd is het aan te raden hier flexibel mee om te gaan. Je bent tenslotte bezig met een sport waarbij een goed probleemoplossend vermogen essentieel is.