Wat doe je in de winter als je niet kunt skiën of snowboarden? Voor de laatste Hoogtelijn, die deze week op de mat viel, verdiepte redacteur Rinske Brand zich in de winterse mogelijkheden buiten de pistes. Ook ijsklimmen is een fantastische manier om in de winter een op- en-top bergervaring te hebben. Samen met gids Johanna Stalnacke heeft ze begin januari van dit jaar drie dagen lang bevroren watervallen bedwongen.
‘With iceclimbing, you don’t fall.’ Gids Johanna meldt het nog even tussen neus en lippen door vlak voor ik aan mijn klim begin. Uhm OK, check. Verder nog iets wat ik moet weten voor ik zo’n 30 meter tegen een bijna loodrechte en uiterst fragiel uitziende ijslaag omhoogklim? Met ijsklimmen is er sprake van een steile leercurve. Wie eenmaal de beginselen aangeleerd heeft gekregen, gaat daarna meteen het diepe in. Pierenbadjes zijn er maar weinig in deze bergsportdiscipline.
Onze uitvalsbasis is het Italiaanse bergdorp Cogne, in de Aosta vallei, aan de rand van Gran Paradiso. Vanaf Chamonix ben je er via de Mont Blanc tunnel in 1,5 uur. Het gebied staat bekend als ijsklimwalhalla en daar is werkelijk niets aan gelogen. Tientallen watervallen liggen allemaal op relatief korte afstand. Relatief, omdat het aanlopen door ruig terrein toch al snel 2 uur duurt. Dat maakt het tijdens deze korte winterdagen een uitdaging om een beklimming binnen de daglichturen te doen. We slapen in hotel La Barme, een schattig hotel dat een perfecte uitvalsbasis is voor (ijs)klimmers. Eenvoudige kamers, een uitgebreid ontbijtbuffet en Italiaanse cappuccino’s en gastvrijheid. Meer heeft de bergsporter niet nodig.
De eerste dag draait om het leren van de juiste technieken. Speciaal hiervoor gaan we naar het ‘ijspark’. Net buiten Cogne heeft de gemeente water over de rand van de provinciale weg naar de onderliggende rivier laten lopen. Hierdoor is aan die wand een schitterend kunstmatig ijslandschap ontstaan. Een verstopte plek, die alleen mensen uit het ijsklimwereldje kennen. Wij vinden de plek via aanwijzingen van lokale gidsen. De plek blijkt deze dag echter ook de cursuslocatie te zijn van ruim 30 Italiaanse aspirant-berggidsen. Tussen hen oefen ik mijn technieken.
Meer nog dan bij andere disciplines is vertrouwen in je materiaal belangrijk. Het juiste materiaal bij je hebben, is dan ook essentieel; speciale stijgijzers voor ijsklimmen en ijsbijlen die goed in de hand liggen. Zij worden een verlengde van je armen en benen en geven je grip op het gladde ijs. Dat is als je de punten goed weet te plaatsen. Soms met kracht en souplesse in het ijs slaan, soms juist heel voorzichtig inhakend op een bestaand gaatje in een fragiele ijslaag en dan week hakend op of achter rots, als het terrein gemixt is.
Er zijn behoorlijk wat ijsklimtechnieken die overeen met rotsklimmen. Ook hier gaat het om multi-pitchen waarbij ankerpunten worden gemaakt, dit keer met ijsschroeven. Dit goed doen, vergt behoorlijk wat kennis en ervaring, vandaar dat een beginnende ijsklimmer er goed aan doet om met een gids op pad te gaan. Omdat ik weet dat ik bij Johanna in veilige handen ben, stap ik een aantal keer buiten mijn comfortzone.
Goed, de eerste klim aan de ijswand. Les 1: ‘houd altijd je hak laag’, Doe je het niet dan verliezen de punten van je stijgijzer grip. Maar het weten, is nog iets heel anders dan het ook consequent doen. Een foutje is zo gemaakt zeker als de aandacht uitgaat naar het secuur plaatsen van een ijsbijl. Het ijs is onverbiddelijk. Zeker de eerste dag verliezen mijn voeten regelmatig grip. Met blauwe knieën tot gevolg. Dan leer je het wel snel af. Mijn ijsbijlen waren op die momenten mijn redders in nood. Dat jarenlang oefenen op strict pull-ups bij crossfit blijkt niet voor niets te zijn geweest. Al is het nog steeds de bedoeling dat je voornamelijk met je benen klimt, ik merk dat mijn armen, schouders en rug meer dan bij rotsklimmen een groot deel van het werk op zich nemen. En zij ook mijn regelmatig wegglippende voeten moeten opvangen. Maar die fout maak ik wel steeds minder. IJs is een keiharde, maar goede leerschool.
Voor de tweede en derde dag gaan we op zoek naar ‘echte’ watervallen. Johanna trekt een stapel boeken uit haar rugzak. Hierin worden systematisch alle watervallen in het gebied omschreven, compleet met foto, moeilijkheidsgraad en beschrijving. Voor dag twee staat de Sentiero Dei Troll, een waterval van 350 meter, op het programma. Voor dag 3 hebben we keuze uit twee naast elkaar gelegen watervallen, verderop in de vallei. Beide zijn korter dan de Sentiero dei Troll, maar wel technisch een stuk uitdagender. Zeker omdat de ijscondities op dag 3 niet ideaal blijken te zijn.
IJsklimmen is een bergsportdiscipline op zich. Dat vereist niet alleen kennis van technieken, maar ook weten hoe je moet omgaan met de winterse omstandigheden. En juist die kou baarde me vooraf wel wat zorgen. Niets zo irritant als de hele dag ijskoude vingers of tenen. In het boek ‘Ice & Mixed Climbing. Modern Technique’ van Will Gadd las ik de juiste aanpak. Die is heel simpel eigenlijk: zolang je een warme core hebt én droge handen en voeten, is er niets aan de hand. Die warme core houd je door ten eerste heel slim om te gaan met de kledinglaagjes. Gaan zweten is absoluut uit den boze, net als te veel afkoelen. Klimmen doe je dus in minimaal één forse laag minder dan zekeren. IJsklimmen wordt daarmee een repeterende oefening van lagen aan- en uittrekken. En handschoenen wisselen, want van (droge) handschoenen heb je er nooit genoeg tijdens het ijsklimmen. Daarnaast is het van het grootste belang om het motortje brandend te houden door veel, heel veel, te eten. Want ijsklimmen vreet calorieën. Niet alleen door de inspanning, maar ook door de kou. Ik breng alle tips de twee dagen erna in praktijk, ben bij vlagen misselijk van alle zoete troep, maar heb het inderdaad geen seconde koud.
Ook lees ik in dat boek over de piramide, de vorm waarin je je handen en voeten plaatst. Beide ijsbijlen zijn weliswaar dicht bij elkaar in de buurt, maar nooit op dezelfde hoogte. Er is altijd het risico dat een stuk ijs afbreekt. Met je voeten neem je slechts kleine stapjes, zo veel mogelijk op gelijke hoogte en steeds maar een klein stukje omhoog, een ‘dans met en aan het ijs’. Ik probeer dat in gedachten te houden wanneer ik aan het ijs hang, maar mijn dans voelt regelmatig toch meer als een complexe tango met een onwillige danspartner.
Dag 3 start vroeg met een aanlooproute van ruim 2 uur. De eerste pitches zijn uitdagend, maar we gaan er vrij snel doorheen. Bij de derde pitch stagneren we. Ik staar omhoog naar Johanna die een stevig stuk op weg is. Maar nu blijft ze op één punt hangen, net voordat de waterval naar een vlakker stuk gaat en uit mijn zicht verdwijnt. Ze heeft moeite een goede plek te vinden voor haar ijsbijl. Probeert verschillende plekken uit, maar besluit toch steeds het niet te doen. Nog een ijsschroef in het ijs. Het touw nog strakker. Voor het eerst zie ik dat ze in haar gordel gaat hangen en haar armen losschudt. Als voorklimmer zijn lastige passages op ijs nog risicovoller dan aan rots. En hier is het, zo te zien, lastig. Iets waar Johanna overigens eerder vrolijker van wordt dan gefrustreerd van raakt.
Later zie ik waarom dit zo’n een moeilijk punt is. Het ijs is op deze passage werkelijk flinterdun. De rotsen komen er doorheen en de spekgladde rotsen bieden geen enkele grip. Ook ik loop vast. Mijn armen verzuren, er schiet kramp in mijn hamstring. Johanna geeft aanwijzingen: mijn linker ijsbijl moet gehaakt worden in het oppervlakkige gaatje dat haar ijsbijl maakte. Maar dan wel heel voorzichtig zodat het niet breekt. Mijn rechter ijsbijl dient achter een rots gehaakt te worden. Dan druk uitoefenen recht naar beneden want alleen zo blijft hij zitten. Mijn rechtervoet moet op een minuscuul uitstekend blokje rots van hooguit 1 bij 1 cm geplaatst worden. En dan is het de bedoeling dat mijn linkerbeen een flinke zwaai maakt om op het vlakkere gedeelte uit te komen. Maar dat dan wel zonder te veel kracht te zetten op een van de drie andere punten. Sec gezien hang ik aan een flintertje ijs en een schilfertje rots. Heel, heel langzaam breng ik mijn gewicht omhoog. Niets mag breken, geen enkele punt mag wegglijden. In mijn hoofd klinkt het doorlopend: ‘met ijsklimmen val je niet, met ijsklimmen val je niet’. Alles blijft op zijn plek. Boven! Mijn hart zit in mijn keel en dat niet gaan zweten is ook mislukt, maar ik sta wel op veiliger grond. Johanna geeft me een high five. ‘Mooi!’, roept ze, Hiermee heb je nu ook officieel het ‘mixed climbing’-gedeelte afgevinkt!’.
Na drie dagen resteren enigszins blauwe knieën, heel veel nieuwe ervaringen en vooral veel mooie herinneringen. Voor wie nog twijfelt, gewoon doen! Mits je geen hoogtevrees hebt en over wat spierkracht beschikt. Dan is het een perfecte manier om de bergen in de winter te beleven. En mocht je gaan, ook Cogne kan ik je van harte aanbevelen.