Tekst: Charlotte Favier en Lotte van Drunen. Foto's: Chris König
Dag 1: Inpakken en wegwezen
- Lengte: 23 kilometer
- Duur: 7:30 uur
- Stijgen: 1240 meter
- Dalen: 1446 meter
We pakken onze rugzakken zorgvuldig in, na even gepuzzeld te hebben over wat wel en niet mee te nemen. Charlotte voelt de verleiding om een camera mee te nemen, maar besluit om deze toch thuis te laten vanwege het extra gewicht. Bepakt en bezakt gaan we op weg naar Refugi de Rebost, waar onze tocht begint. De naam van de route, ‘Cavalls del Vent’, wat ‘paarden van de wind’ betekent, verwijst naar de Catalaanse benaming van de bekende Tibetaanse gebedsvlaggetjes, die je onderweg bij de berghutten tegenkomt.
Na een tijdje lopen komen we op een uitgestrekte bergweide met een adembenemend uitzicht op Andorra. Vervolgens volgen we een bergkam naar het hoogste punt van de tocht: La Tosa (2587 meter) . We beginnen trek te krijgen van de klim. Bij Refugi Niu de l’Àliga, een berghut die in de winter als skistation fungeert, genieten we van een welverdiend broodje. Later op de dag wagen we ons aan de beklimming van nog een top, de Penyes Altes. Onderweg cirkelen de gieren boven ons hoofd en passeren we een kort, steil stuk waar we een vast touw gebruiken om af te dalen. We doorkruisen een tweede weide met paarden, koeien en ezels. Het laatste deel van de tocht voert ons door het bos, en uiteindelijk bereiken we berghut El Serrat de les Esposes. Daar ruilen we onze wandelschoenen in voor comfortabele slippers. Helaas begeeft een van Lotte's teenslippers het binnen het uur, maar gelukkig biedt wat sporttape de oplossing!