Je eerste stappen in de bergen. Het is voor iedereen anders, maar het blijft voor ieder een bijzondere ervaring. Een ervaring die je altijd bij blijft. Grote kans dat hier de liefde voor de bergen is begonnen. In de draagzak of op latere leeftijd. Hoe zagen jouw eerste stappen in de bergen eruit? Wij zijn benieuwd.
Even zoeken in het archief. Mail ons een foto van je eerste of één van je eerste stappen in de bergen en vertel waarom jij zo verknocht raakte aan de bergen. De mooiste verhalen geven we graag een plek op onze social media. Komt je ervaring overeen met die van Rixt, Nicole of Regien? Of was jouw ervaring compleet anders. Deel het met ons.
Mail je eerste stappen in de bergen
Toen ik mijn eerste stappen, in mijn geval stapjes, in de bergen zette, had ik al aardig wat uurtjes, dagen en weken in de Alpen erop zitten. Drie maanden oud was ik, toen ik voor het eerst mee de bergen in werd genomen. Stappen zetten zat er toen nog niet in. Eerst bij mijn vader op de borst en later in de draagzak op de rug. Op deze manier werden er vele hoogtemeters afgelegd en werd ik overal mee naartoe gesleurd. Totdat ik 4 jaar was, toen werd de draagzak in de ban gedaan en begaf ik mezelf op de bergpaden. Tuigje om voor de veiligheid, zodat ik niet opeens het pad af liep en 100 meter lager lag, en gaan met die banaan!
De liefde voor de bergen is er bij mij met de paplepel ingegoten. Elke zomer stond een vakantie in de bergen op het programma. Er waren periodes waarin het enthousiasme voor de bergen iets minder was. Toen was wandelen in de bergen niet interessant en cool en lag ik liever drie weken lang te bakken op het strand. Inmiddels is de liefde weer aangewakkerd en spendeer ik het liefst mijn hele zomer in de bergen!
Bergen zijn er om vanaf te skiën moeten mijn ouders gedacht hebben. Als klein meisje stond ik elke krokusvakantie op de ski’s. Voor mij geen carnaval, maar polonaise in de rij voor de skilift. Wandelen in de bergen kwam niet op hun lijst voor, maar op zoek naar een nieuw avontuur was dat wel wat op mijn lijstje kwam te staan. Het werd een weekend aan de Wolfgangsee in Oostenrijk. Mijn allereerste bergwandelweekend. De combinatie van bergen en helderblauwe meren trokken ons uiteindelijk over de streep. Tja, en welke wandeling ga je dan maken? De Schafberg op, was een tip die we kregen. Het uitzicht zou betoverend zijn en als onze benen het niet meer aankonden hadden we altijd nog de mogelijkheid om met de Schafbergbahn, een treintje, naar beneden te gaan. Het was conditioneel nog best een uitdaging. Achteraf bleek dat we een afslag gemist hadden en op een zwaardere route terecht waren gekomen. Steil omhoog over mossige rotsen zagen we de hut die we in het dal beneden al op de bergtop hadden zien staan. Nog heel even doorzetten. Tot aan het hek op de bergkam. En daar….. Daar staarde ik in de afgrond met het allermooiste uitzicht dat ik tot dan toe ooit gezien had. Toen wist ik zeker: dit ga ik vaker doen.
Als tweejarige in de bergen mocht ik uit de draagzak en klauterde ik een blokkenpad omhoog. Het was krijsen als ik weer in de draagzak moest. Van jongs af aan werden ik en mijn broers meegenomen naar bergsportkampen. Als puber zat ik alleen niet meer te wachten op drie weken lang in de Alpen bergwandelen. Toch wist mijn vader er een expeditie van te maken met een missie: de Grossvenediger beklimmen. Een heus trainingsplan werd opgesteld. Inwandelen, touwtechnieken oefenen op de camping, oefenen met stijgijzers en remmen in de sneeuw. Het kwam allemaal aan bod. Als generale repetitie beklommen we de Petzeck. Keten in het lager met mijn broers en de prachtige uitzichten in flarden tussen de mist door staan me het meest bij.
Toen de grote dag eraan kwam en ik mijn zware rugzak op mijn rug hees had ik er eigenlijk helemaal geen zin in. Klagend sjokte ik achter iedereen aan. Maar na een uur kreeg ik de smaak te pakken. De dieselmotor ging aan en ik kwam trots als eerste aan bij de hut. ‘s Avonds kregen we een dampend bord bergsteigeressen, pasta met heel veel kaas in dit geval. Dat bergbeklimmen was toch zo erg nog niet. De volgende dag stampen we door de sneeuw omhoog naar de top van de Grossvenediger met stralend weer. Tijdens de afdaling leren we hoe je door de sneeuw naar beneden kan ‘rennen’, hakken diep laten wegzakken en je bovenlijf naar het dal leunen. Wat een geweldig gevoel! Het zaadje was geplant. Ik werd besmet met het bergvirus. Wie had toen gedacht dat ik de techniek jaren later nog steeds handig van pas komen tijdens de lange afdalingen en beklimmingen die ik nu doe. Het eerste uur vind ik nog steeds het zwaarste deel van de tocht, maar de beloning achteraf is het altijd waard.