Icoon
Na K2 stopte hij overigens zeker niet met klimmen. Zo trok hij in 2005 met Martin Fickweiler en Gerke Hoekstra de jungle van Suriname in om het granieten Duivelsei te beklimmen, en in 2009 nam hij een paar Delftse studenten waaronder zijn zoon Victor mee naar de 7.509 meter hoge Muztagh Ata. Voor zijn bijdrage aan de Nederlandse en internationale bergsport werd hij onderscheiden als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Toch was hij in die jaren minder de aanvoerder van het Nederlandse alpinisme en richtte hij zich steeds meer op avontuurlijke ontdekkingstochten, soms technisch, maar niet meer op het scherpst van de snede. Hoewel K2 zijn laatste achtduizender had moeten zijn, keerde hij in 2011 nog één keer terug om in voorbereiding op een expeditie met zijn zoon Boris de Cho Oyu (8.201m) te beklimmen.
Hij zag het als een training, maar het werd zijn laatste. Op Cho Oyu overleed hij aan een hartritmestoornis. De klimwereld sprak van het verlies van een icoon.