In juli 1974 vertrokken zes ervaren Amsterdamse alpinisten naar het Pamirgebergte in de toenmalige Sovjet Unie, met als doel om het Nederlandse hoogterecord te verbreken. Dat record werd gevestigd in 1962 met de beklimming van de Nepalese berg Nilgiri (7061m). Het team dat nu een nieuw Nederlands hoogterecord wilde vestigen bestond uit Herman Plugge, Louis Berger, Hans Bruyntjes, Gerard Jansen, Marleen Schalkwijk en Margreet Hogeweg. Ditmaal werden de pijlen gericht op de 7134 meter hoge Pik Lenin en de 7495m hoge Pik Kommunisma.
De Lenin-piek is de hoogste berg in de Transalai-keten van Centraal-Azië, en de op een na hoogste berg in de Pamir. De berg ligt op de grens van Kirgizië (noordkant) en Tadzjikistan (zuidkant). In 1974 maakten beide landen onderdeel uit van de Sovjet-Unie. De berg werd in 1928 voor het eerst beklommen door een Duits-Oostenrijks team.
Pik Kommunisma stond in 1974 ook bekend als Pik Stalin (de naam die de berg tot 1962 droeg), maar heet sinds 1998 Ismail Samanipiek. Het is de hoogste berg van de Pamir en van het huidige Tadzjikistan. In 1933 werd de berg voor het eerst beklommen, door Jevgeni Abalakov en Nikolai Gorboenov, langs de oostgraat.
Het mooie plan van de Nederlanders pakt totaal anders uit dan gehoopt. Het enige ‘succesje’ is het beklimmen van Pik Myra (Piek van de Vrede, 4960m). Maar hun werkelijke doel, Pik Lenin of Pik Kommunisma, weten ze niet te bereiken. Vijf weken lang storten ze van de ene ramp in de andere: aardbevingen, gevolgd door lawines en noodweer eisen hun tol onder de klimmers op de berg. De Nederlanders komen terug met een paar bevroren tenen, maar onder Russische, Zwitserse en Amerikaanse teams op de berg zijn veel doden te betreuren.
Op 28 juli beginnen de Nederlanders aan de beklimming van Pik Lenin en sjouwen spullen omhoog naar het eerste kamp. Kamp I bouwen ze op 4300 meter hoogte op. De Nederlanders kiezen voor de Razdelniroute, de huidige normaalroute. Na wekenlang slecht weer, is het ook nu niet optimaal. Maar op 31 juli klimmen de Nederlanders in mooi weer door naar Kamp II op 5300 meter hoogte. Op 2 augustus bereiken ze Kamp III op ongeveer 6025 meter. Dan slaat het weer echter opnieuw om. De Nederlanders brengen een paar nachten in de storm in Kamp III door. Het weer maakt het onmogelijk om af te dalen.
Via radiocommunicatie wordt duidelijk dat hoger op de berg, overvallen door het slechte weer, een aantal andere klimteams in de problemen zit. Er worden door verschillende teams pogingen ondernomen om te helpen, maar die strandden vanwege het slechte weer. Het grootste drama speelt zich af op ongeveer 6900 meter, waar het kamp van het Russische vrouwenteam door de storm is verscheurd. Ze hebben dringend hulp nodig - één van hen is dan al overleden. De internationale teams stellen een reddingsteam samen, maar het weer wordt nog slechter en er komen steeds meer droevige berichten binnen van sterfgevallen.
Het Nederlandse team lukt het om op 7 augustus af te dalen van Kamp III naar Kamp I. Daar horen ze dat het voltallige Russische vrouwenteam is omgekomen. Ook onder de Amerikaanse en Zwitserse teams zijn doden te betreuren. In totaal lieten die dagen 13 mensen het leven op Pik Lenin. Op 11 augustus vond opnieuw een zware aardbeving in de regio plaats. De Nederlanders keren, afgezien van een aantal lichte bevriezingen, heelhuids en zonder top terug naar huis.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.