In de zomer van 1999 vertrekken Martijn Schell, Mike van Berkel, Jeroen de Korte en Mitja van Toorenburg naar India. Hun doel is de indrukwekkende Shivling (6543m), ook wel de Matterhorn van de Garhwal genoemd. De naam van de berg is afkomstig van het heilige Hindu-symbool Shiva Lingam (een rechtopstaande, iconische beeltenis). Aan de voet van de Shivling ligt een bekend pelgrimsoord met mooie weides, waar men zich aan de indrukwekkende vormen van de berg kan vergapen. Voor het Nederlandse viertal is het hun eerste expeditie. De lat ligt gelijk hoog, want de Shivling staat bekend als een moeilijke berg.
In 1984 wisten Hans Lanters en Joost Pielage als eerste Nederlanders de top van de Shivling te bereiken. Ze deden dit via de westgraat. De eerste beklimming van de berg vond pas plaats in 1974 door een Indo-Tibetaans politieteam. 10 jaar later zijn Joost en Hans het 7e team ooit dat de top bereikt.
In 1999 hebben Martijn, Mike, Jeroen en Mitja in eerste instantie hun zetten op de noordwand gezet. Ze laten dit plan varen als ze er achter komen dat de condities van de wand dit niet toe laten. Het doel wordt verlegd naar de westgraat. Deze route loopt via de weg van de minste weerstand, maar ook die bevat vele uitdagingen. Wat scheelt is dat er veel vaste touwen hangen, hoewel die vaak van uiterst twijfelachtige kwaliteit zijn. De verleiding om ze te gebruiken is groot, maar het team is ook bang dat een touw zal breken. Op de moeilijkste passages weet het viertal met enige vrees toch te profiteren van de aanwezigheid van de vaste touwen. Het team komt hoger en de top komt langzaam in zicht.
De westgraat loopt ook nog eens door een rommelige seracband waardoor de route niet zonder objectieve risico’s is. Als het team zich in het hoogste kamp bevindt, stort midden in de nacht een grote ijstoren in. De mannen worden wakker van het kabaal en de stuifsneeuw, maar weten niet wat er aan de hand is. De volgende morgen zien ze dat er een indrukwekkende hoeveelheid ijs naar beneden is gevallen. Het plan is om een toppoging te doen, maar Jeroen realiseert zich dat de beklimming erg lang gaat duren. Hij besluit achter te blijven. Ook Mitja keert hoger op de berg om.
Mike en Martijn zetten door. De mannen moeten een passage met keihard en loodrecht seracijs overwinnen. Mike klimt voor en maakt tijdens een traverse een voorklimval op ruim 6100m. Hij valt head-first en belandt vlak boven het platform waar Martijn stand heeft. Gelukkig geen schade, maar natuurlijk is Mike flink geschrokken. Na een kopje thee vraagt Mike of Martijn misschien het voorklimmen wilt overnemen. Het antwoord van Martijn is: ‘Waarom, het gaat goed toch?’ Het is niet helemaal het antwoord waar Mike op hoopte, maar na nog meer bemoedigende woorden van Martijn weet hij de moeilijke seracpassage te bedwingen. Het resterende stuk is loodzwaar, maar niet zo moeilijk meer.
Om half zes in de avond bereiken Martijn en Mike de top. Ze zijn kapot en dolgelukkig. Ze realiseren zich echter ook hoe laat het al is. Tijdens de afdaling bivakkeren ze in een sneeuwhol met alleen een dikke donsjas. Het is een koude en lange nacht, die ze met een hoop klappertanden weten te doorstaan. De volgende ochtend dalen ze verder af. Jeroen en Mitja wachten hen op in het hoogste kamp. Met zijn vieren dalen ze af naar basiskamp, waar ze samen een prachtige beklimming van een schitterende top in India vieren.
Martijn, Jeroen en Mitja op weg naar de Kedarnath Dome met op de achtergrond de Bhagirathi.
Shivling, met op de voorgrond het basiskamp.
Mitja op weg naar ABC, met op de achtergrond de Meru.
Jeroen in ABC, met Meru op de achtergrond.
Mike, Martijn en Mitja onderweg naar Kamp 1.
Mike en Martijn in Kamp 1, boven hun de westgraat en de serac band met ijstoren die nog geen 36 uur later zou instorten.
Martijn en Mike onderweg op de westgraat met verse sneeuw op de rotsen.
Listig klimmen voor Martijn op de westgraat.
Mooi klimmen in perfecte rots.
Hoger op de rotsgraat met de zuidwest top van de Shivling op de achtergrond.
Na een lange dag klimmen, het opzetten van Kamp 2 in het donker.
Kamp 2, het ‘adelaarsnest’, de volgende ochtend.
Martijn in de serac, net boven de plek waar de ijstoren stond.
Mooi ijsklimmen in de serac.
Steil ijs in het bovenste stuk van de serac.
Mooi klimmen, maar wel vermoeiend op 6100 meter hoogte.
Het laatste sneeuwveld op weg naar de top, op de achtergrond de zuidwest top van de Shivling.
Martijn en Mike in het laatste licht op de 6543 meter hoge top van de Shivling.
Na een koude nacht in een sneeuwhol.
Martijn, Jeroen, Mitja en Mike weer in het basiskamp na succesvolle beklimming.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.