Middenin de hete zomer van 1967, die beroemde summer of love, stapten vijf jonge Nederlandse studenten in een tot camper omgebouwd Renault-bestelbusje, op weg naar het avontuur. Volop bepakt met touwen en al hun klimmateriaal - ‘de hele ijzerwinkel’ - vertrokken zij richting het Oosten, met als doel om vér achter het IJzeren Gordijn van de Sovjet-Unie de 5621 meter hoge Elbroes te beklimmen. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog werd het een kat-en-muisspel met de politie. En een zeer succesvolle expeditie, waarin niet alleen de top van de Elbroes werd behaald, maar ook de technisch veel uitdagender noordtop van Ushba (4698 meter) werd bereikt via de noordflank.
De vijf vrienden waren Peter van Lookeren Campagne, Herman Plugge, Allard van Melle, Frank Schreve en Jan Piet Starreveld, allen eind twintig. Hun ‘Nederlandse Kaukasus Expeditie’ - zoals ook in grote letters voorop het busje wordt gezet - was een initiatief van Plugge. Hij memoreert later in Hoogtelijn (juni 2010, pag. 44): “Tsja, hoe kwamen we daarop? Mijn ouders hadden een Renault bestelauto, door mijn vader omgebouwd tot kampeerwagen. Die mochten we gebruiken, dus toen hebben we zitten denken: het moet met de auto bereikbaar zijn en het moet betaalbaar zijn, want geld hadden we natuurlijk niet.”
Na een lange reis door Hongarije, Roemenië, het huidige Oekraïne en Rusland komen de jongens uiteindelijk aan in Itkol, vanuit waar zij zullen klimmen. Een lange reis, dwars door de Sovjet-Unie en waarin ze meermaals werden tegengehouden door onwelwillende ambtenaren en achtervolgd door politieagenten, ligt achter hen. Vóór hen ligt het massief van de Elbroes.
De beklimming van Elbroes bleek na alle commotie van de reis een fluitje van een cent, hoewel het team vanwege de hoogte wel twee pogingen nodig heeft. Plugge: “[We] hebben nog wel vreselijke moeite gehad met acclimatiseren. We waren een stel jonge honden en toen we er eenmaal waren dachten we: die Elbrus doen we wel even. Het is een vulkaan, helemaal niet zo moeilijk, maar god, wat zijn we hoogteziek geweest. Als je zo uit het dal komt en denkt: die doen we wel, dan gaat je lichaam toch protesteren.” (Hoogtelijn, juni 2010, pag. 44-48).
Er was nog een andere berg die de aandacht van het team trok. Allard van Melle memoreerde in De Berggids (feb ‘68, pag. 11): “In bed dachten we meer aan de Ushba dan aan de Elbroes.” Hoewel 1000 meter lager, is Ushba de imposantste top van de Kaukasus. Plugge memoreert: “Echt een heel mooie berg. Zie je die ijsval? Een fantastisch ding, ongelofelijk indrukwekkend, en daar moet je helemaal doorheen. Technisch veel moeilijker dan de Elbrus.” (Hoogtelijn, juni 2010, pag. 44-48).
Beeldmateriaal: Archief Jan Piet Starreveld
Zomer 1967 in het hooggebergte van de Kaukasus.
Een kampje.
Op de top van de Elbruz.
v.l.n.r: Frank, Herman, Allard en Peter
In het bivak genieten van Russische delicatessen.
Sheldy bivak op 3100 m. Op de achtergrond de Ushba ijsval, waar het team de volgende dag doorheen moet.
Het kampje op het Ushba plateau (4100 m).
Omhoog door de ijsval. Op de achtergrond de Elbruz.
Sleutelpassage in de ijsval.
Afdaling door de ijsval.
Herman Plugge op de top van de Ushba.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.