In 1987 reisde een Nederlands klimteam en een arts naar de extreem moeilijke Nepalese berg Jannu (7710m). Ze openen een nieuwe route door de noorwand, die bekend staat als de Wall of Shadows. Maar nadat drie teamleden op de top hebben gestaan, neemt de expeditie een dramatische wending. Rudolf de Koning en Ger Friele overlijden op de afdaling. Vanwege de ongekende prestatie is de technische beklimming van Jannu, ondanks deze verschrikkelijke tragedie, nog altijd een zeer significant moment in de Nederlandse expeditiegeschiedenis.
Jannu (7710m) ligt in Nepal en is een top op de lange westgraat van de achtduizender Kangchenjunga (8586m). De officiële naam van de berg is is Kumbhakarna, maar hij is beter bekend als Jannu. Jannu is een imposante en zeer steile top met een 3000 meter hoge noordwand, waar zeer technische klimroutes doorheen lopen. Deze indrukwekkende noordwand staat bekend als de Wall of Shadows. In 1962 werd de berg voor het eerst beklommen door een Frans team.
De Nederlanders hebben hun oog ook laten vallen op de indrukwekkende Wall of Shadows, en willen in een klein team een route door de noordwand naar de top openen. In 1987 was de wand twee keer eerder beklommen door grote expeditieteams met veel kampen en veel klimmers. De Nederlanders pakken het anders aan en gaan gedeeltelijk in alpiene stijl omhoog.
In hun eerste dagen in de wand verloopt de expeditie voorspoedig. Gerard, de meest ervaren klimmer van het team, klom veel voor. Edmond was verantwoordelijk voor het filmen van de beklimming, en de rest volgde. Nadat ze de top van de Wall of Shadows bereikten, lag de route naar de top voor hen open. Ze hebben kampen ingericht en touwen gefixeerd om langs moeilijke passages te komen. Daarna dalen ze af, terug naar basiskamp, om op kracht te komen.
Een paar dagen later klimmen Edmond en Gerard alweer naar kamp II. Daar begint het moeilijke klimmen door voor hen nog onbekend, steil terrein, blootgesteld aan seracs. In het tweede bivak boven kamp II bleek Gerard al zijn tenen te hebben bevroren. Ze waren toen nog ruim 500 meter onder de top. Ze besluiten dat Edmond Öfner diezelfde nacht in zijn eentje naar de top zou gaan, terwijl Gerard vast aan de afdaling begint. De volgende ochtend bereikt Edmond bij de eerste zonnestralen de top van de 7710 meter hoge Jannu.
Terwijl Edmond en Gerard afdalen, klimmen lager op de berg Rudolf, Ger en Ferry omhoog voor hun toppoging. Ferry kreeg last van hoogteziekte en draaide om. Als Edmond tijdens de afdaling Ger en Rudolf tegenkomt, deelt hij details van de route en beklimming. Ger en Rudolf zijn vrolijk en hebben er zin in. Ze klimmen verder en de volgende dag staan zij zelf ook op de top. Vanaf de top bellen ze met de klimmers in het basiskamp om het heugelijke nieuws te delen. Ze spreken af om na het eerste deel van hun afdaling vanuit Kamp II weer radiocontact te hebben. Maar het blijft stil.
Ondertussen arriveert in basiskamp de helikopter voor Gerard, die met zijn bevroren tenen zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moet. Edmond en Gerard stappen in, kijken vanuit de helikopter nog naar de wand waar Ger en Rudolf zich zouden moeten bevinden, maar zien niemand. De helikopterpiloot vliegt weg. Ferry en Ingo blijven alleen achter in basiskamp.
Na een tijd wachten besluit Ferry terug de wand in te gaan om te kijken waar zijn vrienden kunnen zijn. Hij klimt omhoog naar Kamp I en ziet aan de andere kant van het plateau de lichamen van Ger en Rudolf liggen. Ze zijn gevallen. In zijn eentje kan hij de lichamen niet naar beneden brengen, en met pijn in zijn hart begraaft hij ze ter plekke.
Ruim 20 jaar na de dramatische expeditie maakte Edmond Öfner samen met filmmaker en klimmer Frank Moll een film gemaakt waarin hij met Gerard, Ferry en Ingo terugblikt op de beklimming en het ongeluk. De film, In de schaduw van de berg, is terug te zien via de link in de rechterzijbalk op deze pagina. In een interview met Hoogtelijn (2009) zei Öfner:
"Ik heb zelf geen spijt, maar misschien zou ik Ger en Rudolf nog wel willen vragen of het nou de moeite waard is geweest. We hebben die wand uitgezocht en we dachten gewoon: go. We wilden het en we konden het en we deden het en het was fantastisch. Tegelijk zijn er op de afdaling twee jongens omgekomen. Het was een succes en toch geen succes. Zo’n toppoging, al je energie en dan ineens: paf. Ik kan daar zelf geen antwoord op geven en zij kunnen ook geen antwoord meer geven want ze zijn dood."
Het team in basiskamp.
Van links naar rechts staand: Ger Friele, een Nepalese kok (naam onbekend), Edmond Öfner, een Nepalese kok (naam onbekend), Rudolf de Koning, een Nepalese kok (naam onbekend), Gerard van Sprang. Zittend: drie Nepalese koks (namen onbekend), Ingo Doornenbal, Ferry van Wilgenburg, een Nepalese kok (naam onbekend).
Het basiskamp van de Jannu Expeditie.
De Jannu noordwand in 1987
De Jannu noordwand in 2001.
Een tussenkamp in de sneeuw.
Tijdens de beklimming van Jannu.
Tijdens de beklimming van Jannu.
Tijdens de beklimming van Jannu.
Tijdens de beklimming van Jannu.
Tijdens de beklimming van Jannu.
Kamp II op de berg.
Kamp II aan de voet van een steile ijswand.
Gerard van Sprang in een bivak in de wand, nadat hij zijn tenen heeft bevroren. Edmond Öfner gaat vanaf hier alleen verder naar de top.
Edmond vertrekt uit het bivak voor de toppoging.
Edmond Öfner de top van Jannu.
Ger Friele of Rudolf de Koning op de top van Jannu. Ferry vond tijdens zijn zoekactie naar hun lichamen een filmrolletje terug met daarop de topfoto's.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.