Één van de eerste Nederlanders die buiten de Alpen het hooggebergte verkende, was mr. Henrik Sillem, een Amsterdamse jurist. Sillem was fanatiek in de schietsport, waarmee hij voor Nederland tijdens de Olympische Zomerspelen van 1900 een bronzen medaille in de wacht wist te slepen, maar was daarnaast een liefhebber van de bergsport. Zijn leven lang kwam hij in de Alpen. Zo beklom hij in 1886 op 19-jarige leeftijd al de Matterhorn via de Hörnligraat. Dat was de tweede Nederlandse beklimming van deze berg.
In 1902 reisde hij af naar het Nun Kun-massief in Kashmir, India. De Nun en Kun zijn toppen van 7135m en 7077m. Sillem deed geologisch onderzoek naar dit massief. Samen met twee Kashmiri’s en 3 Gurkha’s probeerde Sillem via de zuidgraat Nun (7135m) te beklimmen. Ze komen tot het plateau tussen Nun en Kun, en bereiken een hoogte van ongeveer 6340 meter. Een voor die tijd Nederlands hoogterecord.
In hetzelfde jaar als de expeditie van Sillem in India werd op 24 mei 1902 in Leiden de Nederlandsche Alpen-Vereeniging (NAV) opgericht. De NAV was een vereniging voor liefhebbers van de Alpen, bergwandelingen en klimtochten met gidsen. Bij de oprichting had de vereniging 21 leden. De eerste editie van het verenigingstijdschrift, dat ‘De Mededeelingen’ heette en na 1932 werd voorgezet als ‘De Berggids’, publiceerde Sillem een stuk over zijn ‘bergtoer in Kashmir’.
Na zijn expeditie in India beklom Sillem in 1905 Aconcagua (6961m). Samen met Peter Graham beklom hij in maart 1906 verschillende toppen in de Nieuw-Zeelandse Alpen, waaronder Mount Cook. Sillem stierf op 13 juli 1907 tijdens de afdaling van de Aiguille du Midi in het Mont Blanc-massief, waarbij hij een fatale val maakte. Hij werd begraven in Courmayeur, aan de Italiaanse zijde van het massief. Sillem werd 41 jaar.
H. Sillem, ‘Een Bergtoer in Kashmir’, Mededeelingen der Nederlandsche Alpen-Vereeniging, 1903, p. 47-53.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.