Zeven jaar was Berber Brouns bondscoach van de Nederlandse paraklimmers. De sport ontwikkelde zich in die periode enorm. In dit afscheidsinterview blikt Berber terug op haar tijd als bondscoach.
Dat ik heel dicht bij mensen kon komen en het mee mogen denken bij hoe zij zich ontwikkelen. Een op een werken met ze, maar ook dat we als team ergens naartoe werken. Namelijk ergens ter wereld zo hoog mogelijk klimmen. Geweldig om te zien vond ik dan dat de paraklimmers groeiden tijdens hun wedstrijdseizoen en dan tegen het einde de puntjes op de I zetten. Dat vond ik mooier en belangrijker dan het resultaat.
Mijn focus lag altijd op ‘wat heeft de klimmer nodig? Wat zou de klimmer helpen om alles eruit te halen?’. Soms was dat ‘nu even niets, laat maar’. Ik keek naar het proces en naar wat wel kan ondanks dat er een beperking in het spel is. ‘Je mist een hand of hebt een spierziekte, oké, wat kan er dan nog wel, hoe kunnen we het maximale eruit halen?’. Daarmee bezig zijn maakte mij enthousiast.
Ik denk aan de combinatie van heel hard werken en tegelijk samen plezier hebben. Die combinatie vond ik geweldig en was er bijna altijd. En dat we ons als team hebben ontwikkeld, waardoor we internationaal mee kunnen strijden om de titels. Maar ook het WK in Innsbruck in 2018, waar paraklimmen naast het reguliere klimmen in een geweldige venue voor het eerst een professioneel podium kreeg, was heel bijzonder. Dat het paraklimmen zich zo heeft ontwikkeld had ik niet kunnen dromen.
Toen ik begon als bondscoach, waren er nog maar twee paraklimmers binnen het team. Een paar jaar later was het team zo gegroeid dat we moesten gaan selecteren voor het Nederlands Team. Ik moest dus paraklimmers gaan teleurstellen. Dat was een enorme stap richting professionalisering én het schiep verwachtingen van de klimmers naar mij en andersom. Mede daarom doen we het internationaal zo goed.
Het is voor het team goed dat er een nieuwe bondscoach is. Bondscoach zijn vraagt veel betrokkenheid, dat moet je er voor over hebben en moet houden voordat je er tegenop gaat zien. Door nu te stoppen, ben ik dat voor geweest en kan Jesse met een verse blik verder gaan. Hij kan kijken naar hoe het paraklimmen verder moet groeien. Wat staat er al, wat daarvan is goed voor het team en wat niet? Dat zal hij op zijn eigen manier gaan invullen.
Ik werk drie dagen in het ziekenhuis als data-analist. Hoe ik de overige dagen ga invullen, daar ga ik de komende tijd rustig over nadenken. Maar ik blijf zeker betrokken bij het wedstrijdklimmen! Ik word onderdeel van het bestuur van TOC Midden Nederland, dat nog in oprichting is. En er zijn plannen om klimdata te analyseren. Met mijn achtergrond kan ik dat natuurlijk oppakken!