MENU

Het geheim van de notenkraker

In het Zwitserse Nationaal Park woont een vernuftig vogeltje. Met zijn afmetingen is hij lang niet zo imponerend als de lammergier of de steenarend die er ook vliegen, maar hij is minstens zo intrigerend, Hoogtelijnredacteur Femke Welvaart ging met fotograaf Joris Lugtigheid op zoek naar dit gespikkelde vogeltje.

Door: Femke Welvaart - Foto's: Joris Lugtigheid

De eerste twee dagen gaat Florence mee, een wandelende encyclopedie die alles weet over de flora en fauna in het Nationaal Park. Ze wijst naar een holletje in een boom, waar een uil leeft. Voorheen was het de woonplaats van een specht, legt ze uit, maar die vogel kiest elk jaar een nieuw schoon huis. De uil is kennelijk minder kieskeurig, dus die neemt de woning graag van de specht over. Tijdens de wandeling naar de eerste overnachting in Chamanna Cluozza, vertelt ze dit soort leuke wetenswaardigheden, maar ook over de invloed van zon en regen op de staat van de wandelpaden en over de beschermde omgeving voor het plaatselijke wild.

Wintervoorraad

De volgende dag laat de notenkraker voor het eerst van zich horen: we gaan op het geluid af en zien hem van de ene naar de andere boom vliegen. Dan raspt hij zijn tjilp met een rollende r: krreehrr kreerr... De notenkraker is een slim vogeltje. In de Alpen verzamelt hij de zaden van de arve, de alpen-den. Hij breekt de dennenappel van de tak af en neemt hem mee naar beneden. Daar haalt hij alle zaadjes ter grote van een maiskorrel uit de kegels en verzamelt 60 tot wel 200 stuks tegelijk in zijn krop. Jaarlijks verzamelt hij 100.000 zaden die hij in setjes van 12 stuks in de grond verstopt om de winter mee door te komen en zijn jongen in het voorjaar mee te voeden.

Gps in zijn hoofd

De vogel kiest het liefst plekken op de grond waar de zon de sneeuw het snelst doet smelten. Maar ook onder een dik pak sneeuw vindt hij zijn voorraden feilloos terug, dankzij een soort gps in zijn hoofd. Hij gaat bij het verzamelen van zijn voorraden altijd terug naar een vast startpunt om vanaf daar de volgende voorraad te vinden. Zo werkt zijn systeem het best. En zelfs zo goed, dat hij zo’n 80 tot 90 procent van zijn voorraad terugvindt. Ruim voldoende, aangezien hij jaarlijks 27.000 zaadjes nodig heeft om te overleven.

Natuurlijke groei dennenbos

Uit de zaden die de vogeltjes niet terugvinden, groeien weer nieuwe dennenbomen, verspreid in het bos. Voor de bomen is de vogel dus een handige koerier, omdat de zaden te zwaar zijn voor de wind om mee te nemen. De notenkraker helpt zo dus het dennenbos van generatie op generatie verder te groeien.

Spotten

Op de laatste dag wandelen we door het oerbos God da Tamangur. Het pad ligt bezaaid met afgekloven arvekegels, blauw uitgeslagen door grote hoeveelheden hars. Hier zitten duidelijk notenkrakers! We gaan zitten op een omgevallen boomstam en houden ons stil in de hoop een vogel te spotten. In de vroege ochtend zitten we daar, op een kleine open plek in het bos, met gespitste oren en een open blik, klaar om elk geluid of iedere beweging op te merken.

Nog even doortikken

We horen wat getjilp, het krreehrr krreehrr van onze vriend en een onregelmatig, snel getik. Af en toe vliegt er een notenkraker over, die hoog in de top van een boom landt. Hij pikt met zijn stevige en scherpe snavel driftig in de takken. Tiktik-tiktik… Met een paar stevige tikken breekt hij de kegel van de tak en neemt hem in zijn snavel mee naar een veilige plek. Zo is hij de hele dag bezig met vliegen en verzamelen. Nog even doortikken en verstoppen en dan is hij klaar om de winter met een goed gevulde bodem door te komen.