MENU

Een kijkje door de ogen van een C1 cursist

Afgelopen zomer heb ik met veel plezier een C1 cursus bij de NKBV gevolgd in het Ötztal: Langtalereckhütte - Ramolhaus, C1 Basiscursus sneeuw en ijs. Dit is voor mij de derde tocht bij de NKBV (2023 Queyras, 2022 Karnische Höhenweg). Bij elke vakantie die ik in de bergen heb (al dan niet met NKBV) schrijf ik elke dag een kort verhaaltje met wat foto's voor vrienden en familie; leuk voor hen om te lezen en ik geniet er van om te schrijven! Hier lees je mijn reisverhaal door de ogen van een ‘gewone’ cursist!

Tekst en foto's: Manouck van der Knaap

13 juli - Preppen

Een kleine week geleden was mijn Ironman in Zwitserland. Na een paar dagen genieten van de frisse berglucht en een aantal mooie hikes voel ik me weer fysiek fit en mentaal opgeladen. En dat is maar goed ook, want morgen begint onze C1-cursus Basis Sneeuw en IJs in het Ötztal!

Vanochtend zitten we weer bright and early aan het ontbijt, wanneer de gastvrouw met prosecco komt aanzetten. Om acht uur, ja — nul acht honderd. Mijn god, daar heb ik toch echt geen zin in. Maar nee zeggen zou haar hart breken, en dit is onze laatste ochtend aan het ontbijt. Dus, zo sportief als we zijn, nemen we de glazen, proosten we, en dirnkt Emiel ze leeg (dit is echt niet aan mij besteed). Goed team zijn we.

Nadat we onze hike-tassen hebben ingepakt en de lunches voor de komende week hebben gesorteerd, nemen we de gondel naar de Alm en oefenen we daar drie uur lang onze knopen. Blijkbaar heet de knoop die je als kind al kunt een heel chique “zaksteek” (en als je dat met twee touwen tegelijkertijd doet, is het de “dubbele zaksteek”), lijkt de “achtknoop” bij ons meer op een zes, en is een “prusikknoop” eigenlijk gewoon een dubbele ankersteek. Na veel priegelen, vloeken en juichen hebben we het nu aardig onder de knie. Denken we.

Gevuld met koffie, thee, chocomelk,schiwasser, soep, kaiserschmarrn en verse kennis over knopen beginnen we aan de afdaling naar het hotel. Een wandeling van twee uur door het bos brengt ons daar. Nu nog even lekker chillen, en dan morgen vroeg uit de veren!

14 juli - Start van de C1 cursus

Om half acht stappen we, al kauwend op een broodje, in de auto. Een kleine race tegen de klok, dus Emiel rijdt als een F1-coureur door de Oostenrijkse bergen. Bij elk minuutje dat we eraf rijden, klinkt er gejuich in het zwarte wagentje. We halen het!

We beginnen met een hike van 2,5 uur naar de Langtalereckhütte op 2450 meter hoogte. Dat blijft onze uitvalsbasis voor de eerste drie dagen. Onderweg kletsen we en maken we kennis met de groep, onze Oostenrijkse bergführer Florian en de Nederlandse berggids Koen. Even een lunchpauze bij de hut en hup — techniekles.

Om ‘vertrouwen in onze schoenen’ te krijgen, laten ze ons rotsblokken aflopen die ongeveer 90 graden steil lijken (was niet zo, voelt wel zo). We moeten rondjes rennen over losse stenen als berggeiten (“Als je op een losse steen springt, gebeurt er niets — je bent er te kort op”). We klimmen op steile rotswanden, springen er vanaf in de sneeuw en balanceren op smalle rotsricheltjes. Eigenlijk laten ze ons alles doen waarvan je vroeger leerde dat je het vooral niet moest doen. Alles gebeurt onder het toeziend oog van de bergführer, met een luid “Jawohl!” of streng “Nein, nochmal!”. Onze conditie is prima, maar deze techniek is andere koek. En omdat je de hele tijd gefocust bent, zijn we helemaal gesloopt na ruim twee uur oefenen.

Wanneer we terug komen bij de hut kunnen we eindelijk de lager in en onze spullen neerleggen. Chillen zit er niet in, want hup — naar buiten voor een gear check. We moeten ons harnas en onze stijgijzers aantrekken, schoenen goed vastmaken, en leren hoe je een touw van 50 meter verdeelt over de groep, jezelf kan vastmaken met een achtknoop, en hoe je het uiteinde van het touw weer netjes opbindt.

’s Avonds, na het eten, leren we de regels om een route te berekenen:

  1. Stijging in meters: Doel voor morgen is de Eiskögele op 3250 meter. Dat is een stijging van 800 meter ten opzichte van onze hut.
  2. Lengte van de route in meters: De route lijkt op de kaart ongeveer 5000 meter.
  3. Hoe veel uur kost de heenweg?: We stijgen 800 meter, met 350 hoogtemeters per uur → 2 uur en 15 minuten. Horizontaal lopen we 4 km/uur → 1 uur en 15 minuten. Omdat je stijgt en horizontaal loopt tegelijk, doe je de kortste tijd door de helft: 2 uur en 15 minuten + 40 minuten = ongeveer 3 uur.
  4. Terugweg: Dat kost 2/3e van de heenweg (omdat je daalt) → 2 uur.
  5. Totale looptijd: Heen en terug: 5 uur. Daarbovenop krijgen we 1,5 uur techniekles op een sneeuwveld, en in totaal een half uur pauze. We zijn dus weg van 8 tot 15 uur — dat is de planning!

15 juli - De Eiskögele

Vandaag begint de klim naar de Eiskögele in het zonnetje. Het is echt prachtig, en we zijn praktisch de enigen in het gebied. Rond een uur of elf staan we op de top. We eten onze lunch en dalen daarna een stukje af. Daar begint het echte werk. De regenkleding moet aan, helm op en pikkel in de hand. We leren lopen over sneeuwvelden met een hellingshoek van 35 graden. Vanaf 40 graden moet je stijgijzers aan — dat gaan we morgen pas doen.

Op een gegeven moment zeggen de bergführer en -gids dat we omhoog moeten klimmen en op een rijtje moeten gaan staan. Zelf staan ze onderaan het sneeuwveld. Ik zal even de omgeving schetsen: links, rechts, boven en onder ons zijn rotsen. Van die grote, grijze. Net voordat de sneeuw ophoudt en de rotsen beginnen, staan onze twee gidsen. Ze roepen: “Laat je maar één voor één voorover vallen, met je gezicht naar beneden.” Eh... oké. Head first, dus. “En terwijl je naar beneden glijdt, draai je je om en rem je af met je vuisten en voeten. We staan hier voor de zekerheid, maar je moet goed remmen.” Emiel en ik wisselen een blik uit, maar glijden vervolgens over onze buiken naar beneden — hoofd richting de rotsen. En dat gaat top. We oefenen verschillende remtechnieken, met en zonder pikkel, en leren ook hoe je moet afdalen en stijgen in sneeuw. Dit is echt pittig, maar heel leuk!

Moe maar voldaan komen we om 3 uur aan in de hut. We krijgen een uurtje pauze en gaan daarna weer knopen oefenen. Vandaag staat de vlinderknoop op het programma (deze remt de snelheid van je val iets af als je in een crevasse of gletsjerspleet valt), de prusikknoop (handig bij reddingstechnieken), en leren we hoe je je slinge knoopt voor het abseilen later deze week.

Oh, en elke dag zijn er twee dagleiders. Vandaag waren dat Emiel en de militair Stijn. Ze deden het super! Morgen ben ik aan de beurt, samen met Gerd — van wie ik tot nu toe trouwens elke avond zijn toetje krijg. Dat zijn nou mensen waar je echt wat aan hebt!

16 juli - Langtaler gletsjer

Op naar de gletsjer! Als dagleider doe ik de gearcheck en loop ik voorop in de menselijke slinger. De route is niet heel lastig, voornamelijk rechtdoor. Maar de kaart laat ook zien dat de gemarkeerde route op een gegeven moment zou ophouden en we de weg zelf moeten zoeken. We lopen over ongebaand terrein: puin, sneeuw, rotsblokken en smeltwaterriviertjes. Dit is het landschap waar de gletsjer zich duidelijk heeft teruggetrokken. Elk jaar wordt de gletsjer bij de tong zo'n 20 meter korter. Dat klinkt misschien niet als veel, maar in 10 jaar is dat 200 meter. En in 100 jaar zelfs 2 kilometer — of meer.

Aangekomen bij de gletsjer trekken we onze stijgijzers en harnas aan en beginnen we met oefeningen. Omhoog en naar beneden rennen (weer voor dat vertrouwen), springen over crevasses (best spannend), en verschillende wandeltechnieken met je stijgijzers.

Ook leren we hoe je herkent waar je wel en niet kan lopen. Er zijn plekken met zachte sneeuw die de bergführer “de deur naar de hel” noemt: als je daarin valt, kom je er nooit meer levend uit. Je stort metersdiep naar beneden in ijskoud smeltwater en glijdt onder het ijs weg. Einde oefening dus. De les: vermijd die sneeuwplekken.

Daarna doen we een oefening. De twee dagleiders (waaronder ik) lopen vooraan aan het touw, de andere vijf zitten eraan vast en volgen. “Manouck, loop maar gewoon de gletsjer op.” Prima, dat kan ik wel. “Ja, loop maar door de sneeuw.” Pardon, wat? Ik voel me net aas. Het lijkt alsof het doel was om een spontane reddingsactie in gang te zetten. Achteraf bleek dat je midden op de gletsjer die ‘deuren naar de hel’ niet hebt. Daar is het ijs zo’n 50 meter dik, en dus veilig(er).

Rond half twee komen we weer aan bij de hut, precies op tijd: het begint keihard te regenen. Gelukkig zijn we net binnen! Een uurtje later stopt het weer en gaan we oefenen met abseilen op een rots bij de hut. Emiel zekert mij en ik hem, maar we leren ook een techniek waarbij je jezelf zekert (passief versus actief abseilen). Morgen trekken we verder naar een nieuwe hut!

17 juli - Brughangen

Vandaag vind er een ware volksverhuizing plaats. Voor de laatste twee nachten trekken we naar de Ramolhaus (3006 meter), en we moeten al onze spullen meesjouwen inclusief helm, stijgijzers, pikkel en harnas.

Als een rijtje zwaarbepakte muildieren kronkelen we de berg op. Omdat de gletsjer zich zo ver heeft teruggetrokken, is er iets verderop een hangbrug geplaatst. En niet zomaar één, een gigantisch lange. Maar voordat we eroverheen mogen, staat er eerst een reddingsoefening op het programma. En oh ja: het slachtoffer... dat ben je zelf.

De bergführer maakt vakkundig vier touwen vast aan de brug en werpt ze naar beneden. Hoewel het midden van de brug zo’n 200 meter vrije val biedt in de smeltwaterrivier eronder, loopt de berg langzaam af. Wij kruipen over het losse gesteente naar de touwen toe en knopen ze één voor één aan ons harnas vast. “Oké, doe maar alsof je nu in een crevasse hangt en red jezelf.” Het is bizar hoe je jezelf, met alleen knopen, gewichtloos kan maken en weer omhoog kan klimmen naar de brug (al kost dat behoorlijk wat energie).

Daarna buffelt iedereen op z’n eigen tempo de laatste 600 meter stijging over 2 kilometer omhoog naar de Ramolhaus. Emiel voorop zoals altijd. Ik loop samen met Rick en Mark en doen we een beetje haasje over, en daarachter loopt de militair Stijn. Ik ben zijn aas en zeg hem dat ik maar één doel heb die middag: eerder bij de hut aankomen dan hij. Gelukt! Maar op het nippertje.

Na een pauze waarin we ons volstoppen met allerlei lekkers, trekken we er weer op uit, dit keer een sneeuwveld op. Hier oefenen we een techniek om iemand snel te redden die in een crevasse is gevallen — zeker als diegene bewusteloos is of gebroken ledematen heeft. Na twee uur oefenen graven we onze pikkels uit en horen we onweer. We trekken een sprintje naar de hut (recht omhoog, helaas) en sluiten weer een topdag af.

18 juli - Als je leven aan een draadje hangt

Wat een dag! Zon, gletsjer, puinvelden, sneeuwvelden, losse stenen, klettersteig én fan-tas-ti-sche uitzichten. We klimmen 's ochtends naar ruim 3200 meter hoogte. Vanaf daar hebben we een adembenemend uitzicht over de hele omgeving, echt geweldig. Aan de andere kant van de bergwand dalen we af over schuivende stenen. Daarna komen we aan bij de gletsjer, waar we ons vastknopen aan het 50 meter lange touw. Zo trekken we verder de gletsjer op.

Toen de bergführer een “safe space” aangeeeft met behulp van wat attributen, ontstaat er een groot vierkant dat vrij was van crevasses en ‘deuren naar de hel’. Daar oefenen we drie uur lang reddingstechnieken. Emiel en ik steken allebei ons hand op om de eerste twee slachtoffers te spelen en mogen in een groot gat springen (wel aan het touw, uiteraard). Best spannend. We bungelen ruim een kwartier aan het touw en kunnen ondertussen lekker kletsen in het zonnetje, terwijl de rest van de groep z’n best doet om ons te redden. Als dit echt een kwestie van leven of dood was geweest, kan ik met zekerheid zeggen: dan was ik er niet meer geweest. Emiels groep is sneller én succesvoller.

Eenmaal terug in de hut bestellen we, zoals ondertussen gewoonlijk, weer alles wat los en vast zit. Daarna krijgen we nog een lesje kaartlezen en kompasgebruik. Dat kaartlezen gaat prima, daar kan ik wel mee overweg. Maar dat kompas… Gelukkig snapt Emiel het wél, dus mogen we ooit samen verdwalen, dan komen we vast wel weer thuis. De avond sluiten we af met een potje Mexxen in het Duits.

19 juli- On top of the world

Deze dag was de perfecte afsluiter van de week! Mijn gedachten vandaag:

05:30 – 06:30: Jeetje, de wekker. Wat vroeg. Het is al licht. Oh nice, de zon schijnt. Honger!! Oh lekker, yoghurt met honing. Oh shit, opschieten. Zal ik m’n pot pindakaas meenemen om op de piek te eten? (ja)

06:30 – 08:30: Zin innnn. Pfoe, klimmen. Lekker, de sneeuw is nog niet zo zacht. Hé, daar is de gletsjer. Oké, stijgijzers aan, achtknoop maken, aan het touw, helm op, pikkel in de goede hand houden. Leuk dit. Wow, dat is een sneeuw-/ijshelling van wel 90 graden. Zouden we daar op moeten? Ja? Oke. Stap, stap, stap. Laatste stukje is een graat van losse rotsen. Achtknoop eruit. Afstand tussen personen aan het touw verkleinen. Nieuwe achtknoop. Oh shit, ik moet plassen. Er zijn geen bosjes. Oké, dan maar midden op de gletsjer. Zouden ze stiekem kijken?

08:30–09:00: Jeetje, veel losse stenen. Leuk, klimmen met handen en voeten. Mijn god, als degene achter me gewoon doorklimt, staat dat touw niet zo strak. Schiet op, ik wil naar de top. Oeps, daar gaan wat stenen. Wat doet die sneeuw hier? Oké, pikkel weer pakken. Hè, de top van de Nördlicher Ramolkogel! Ik ben op de top!! 3430 meter is best hoog. “Berg heil!” (gelukswens op de top in Oostenrijk). Wauw, dit uitzicht. Wow. Mooi. Prachtig. Emiel, wil je een foto maken? Hè, we moeten alweer gaan. Ik heb geen tijd gehad voor m’n pindakaas. Ik heb honger. Oké, geen eten dus.

09:00–11:00: Dit gaat wel vlot zo naar beneden over deze steenbende. Hè, daar is de gletsjer weer. Ik moet verdorie nog een keer plassen. Oké, uit het touw. Snel weer aan het touw. Ja, gaan we echt van de gletsjer af rennen? Haha, we gaan als gekken — woehoeee! Kijk hoe snel!! Wow, nu al de gletsjer af. Alle veiligheidsspullen opbergen. Nu nog een groot sneeuwveld en een kort stukje naar de hut. Snel rennen en stappen, ik wil als een van de eersten binnen zijn. Ho, voorzichtig: steile sneeuwwand oversteken met pikkel. Oké, overleefd. Sprintje!! Vierde...

11:00-12:00 Menukaart, menukaart, waar is de menukaart? Ja, espresso en holundersaft en mohnkuchen en nog een beetje crackers met pindakaas. Jeetje, ik had honger zeg. Lekker, Emiel eet spaghetti bolognese.

12:00–14:30 Ja doei, we weten allemaal dat “iedereen mag op eigen tempo naar beneden” gewoon wedstrijd betekent. Kom Emiel, we gaan doorstappen. Lekker zeg, zuur in de bovenbenen. Ogen naar beneden en gáán. Hé, dit is al het vijfde watervalletje waar we doorheen moeten. Voorzichtig, gladde stenen. Oké, gaat lekker. Wat hoor ik achter me? Haha, die gekken zijn echt aan het rennen en passeren ons nu. Ik wist wel dat het een wedstrijd was. Maakt niet uit, ik gun ze de winst. Hè, onze eindbestemming. Wow, wat was dit een topweek zeg!

14:30–20:00 Waar gaan we eigenlijk heen? Ik wil niet weg uit de bergen. O gelukkig, Emiel ook niet. Ja, laten we dat pensionnetje maar boeken in Vorarlberg. Oké, gas erop. Mooie slingerwegen dit. Hé, ons pension. Oh, de eerste douche in zes dagen, heerlijk!! Ik heb honger. Ja, dat restaurant is prima. Wow, dat was in drie minuten op. Dit was een geweldige week zeg!!

Alpiene basiscursus

Wil je nu zelf ook zo'n bijzondere reis meemaken en je eerste stappen zetten in je carrière tot zelfstandig alpinist. Ga dan mee met een C1 cursus!

Bekijk het reisaanbod

Terug naar overzicht