Lichtgewicht klimt fijner, maar met alleen licht en snel zijn kom je er niet.
Als je in een grote Alpenwand door Kilian Jornet of Dani Arnold voorbij wordt geklommen, heb je het idee dat iemand het tijdens een middagje hardlopen in zijn bol heeft gekregen. Zijn rugzak bevat niet veel meer dan een halve liter water en een paar energierepen. Wie zich licht en snel door de bergen wil bewegen, moet fit en ervaren zijn.
Voor zijn laatste recordbeklimming van de Eiger noordwand had topalpinist Ueli Steck nog eens vijf kilo lichaamsgewicht eraf weten te trainen. Ook had hij besloten dit keer zijn touw thuis te laten, scheelde nog eens drie kilo. Het schoot lekker op zo: twee uur en drie kwartier later stond hij op de top. Ongelofelijk snel! Maar slechts twee jaar later wist Dani Arnold er weer ruim een kwartier af te schaven. Licht en snel is de trend.
Hoe is het mogelijk dat de gemiddelde bergsporter op een normaalroute een zwaardere rugzak meesjouwt dan topklimmer in een Himalayawand? Kunnen wij wat van hem leren? Het is duidelijk dat voorlopig geen Nederlander besluit zijn touw niet mee te nemen in de Eiger noordwand. Al zouden Nederlandse alpinisten met net zo’n lichte rugzak op pad willen gaan, zij missen vrijwel allemaal eenvoudigweg de training en ervaring die nodig is voor dit soort grensverleggende beklimmingen.
Download hier het artikel dat verschenen is in Hoogtelijn 4/2009.