Eind jaren ‘70 ontstond bij klimvrienden Bas Gresnigt en Ronald Naar het plan om een ‘mini-expeditie’ voor twee personen naar de Andes te organiseren. Het wordt een bijzonder succesvolle expeditie waarin twee slagen in hun missie van het beklimmen van ‘de onmogelijke berg’.
Bas Gresnigt en Ronald Naar leerden elkaar kennen op een klimavond van de Utrechtse Studenten Alpen Vereniging (USAC). Hoewel Bas 10 jaar ouder is, blijken de twee vrijwel direct een gouden klimduo dat eind jaren ‘70 een aantal spraakmakende alpiene beklimmingen in de Alpen op naam weet te zetten. Zo klimmen ze samen de noordoostwand van de Dent Blanche (4.357m), volbrengen ze de eerste Nederlandse beklimming van de Eiger-noordwand (3.970m), openen een nieuwe route in de noordwand van de Lauterbrunner Breithorn (3.780m) en zijn zij de eerste Nederlanders die de Centrale Freney-pijler op Mont Blanc (4.807m) weten te beklimmen.
In 1976 nam Ronald Naar al succesvol deel aan een Nederlanse expeditie naar de Pakistaanse Istor-O-Nal (7.373m). Nu wilde hij met zijn nieuwe klimmaat Bas Gresnigt een kleinere expeditie naar de Andes op touw zetten. In zijn boek Klimmen: Op zoek naar evenwicht schrijft Ronald hierover dat deze expeditie een ‘opstap’ moest worden naar het ‘allergrootste werk’: een achtduizender via een moeilijke route met twee of vier alpinisten. Met deze expeditie hoopte hij aansluiting te krijgen bij de internationale ‘klimtop’.
Al gauw ontstond bij Bas en Ronald het plan om een ‘expeditie naar het onmogelijke’ op touw te zetten. Ze visualiseerden een expeditie met klein team naar meerdere zesduizenders die in de klimliteratuur het stempel ‘onmogelijk’ (zeer moeilijk te beklimmen) hadden gekregen. Bas kwam met het plan om daarvoor af te reizen naar de Cordillera Blanca en Cordillera Huayhuash in de Peruaanse Andes, waar een aantal beruchte bergen lagen die pasten bij dit doel.
Ondanks een heftig fietsongeluk van Bas in mei, waarna hij zware operatie aan zijn schouder moet ondergaan, vertrekken de twee Nederlanders in juni 1980 naar de Peruaanse Andes. Ze beginnen in de Cordillera Huayhuash. De operatie en het herstel hebben erin gehakt bij Bas, maar op 29 juni beklimmen Ronald en Bas samen al de Rasac Este (6040m) via de zuidoostgraat.
Ronald probeert daarna solo de enorme westwand van de Yerupajá (6635m) te beklimmen, maar wordt tegengehouden door een overhangende corniche net onder de top. Een tweede poging werd verijdeld door een gebroken stijgijzer. In een razende storm lukt het hem op 3 juli om uiteindelijk de top van Yerupajá Sur (5947m) te bereiken.
Ondertussen is Bas enigszins hersteld en na de beklimming van Yerupajá vertrekken de twee naar de Cordillera Blanca, waar ze op 14 juli de noordwand van Quitaraju (6040m) bedwingen. Op 17 juli volgde de indrukwekkende Alpamayo zuidwestwand, die bekend staat om zijn prachtige sneeuwgoten en fragiele corniches. Twee mooie successen.
Het hoofddoel van de twee Nederlandse klimvrienden was het beklimmen van de Chacraraju Este (6.001m) via de zuidwand. Chacraraju wordt beschouwd als een van de steilste en moeilijkst te beklimmen zesduizenders in de Andes. Een Franse expeditie onder leiding van de legendarische klimmer en berggids Lionel Terray beklom Chacraraju Este voor het eerst in 1962. De oosttop (Este) noemde Terray na verschillende mislukte pogingen ‘de onmogelijke berg’.
Bas en Ronald waagden het erop en volgden grotendeels een lijn uit 1978, maar kozen bovenin voor een alternatieve lijn recht omhoog. Halverwege de wand hakten de twee een grot uit het ijs voor hun bivak, waar Bas zijn slaapzak liet vallen en dus een heel koude nacht doorbracht. In het laatste deel van de wand is het steiler en hangt het ijs op sommige stukken zelfs over. Het is hard werken, maar het lukt ze een weg te banen door het doolhof van ijs, en op 8 juli staan ze samen op de top. Ronald schrijft:
“Terwijl we daar staan op deze smalle kam lachen we elkaar veelbetekenend toe. Vijf jaar lang vormen we al samen een touwgroep. In de Alpen hebben we tientalle grote beklimmingen volbracht en nu hebben we in de Andes ook een van de allermoeilijkste bergtochten ter wereld op onze naam staan. De Chacraraju, de onmogelijke berg [...], hebben we beklommen.”
Chacraraju Este (6010m) Bas Gresnigt in een traverse in de steile zuidwand.
De Huascaran vanuit het noorden.
Een traverse in de sleutelpassage van de Alpamayo.
Ronald Naar draagt ski's door de ijsval.
Het avondlicht op de zuidwestwand van de Alpamayo
Ronald Naar met ski's op de morene van Huascarán Sur (6768m).
Bas Gresnigt in de sleutelpassage van de Alpamayo
Tijdens de afdaling van de Alpamayo.
Vul het formulier in en upload de documenten waarmee je dit artikel wilt aanvullen.