
Frederike Bloemers was 27 toen zij in 1982 voor het eerst met haar beklimmingen de kranten haalde. "Haagse advocate pakt hoogterecord klimmen", stond er in vette letters boven het stukje in de Haagse Courant. Terug van haar eerste expeditie naar de Nepalese Putha Hiunchuli (7246m), waar ze de top net niet bereikte, trok ze de aandacht van de pers omdat nooit eerder een Nederlandse vrouw zo hoog was gekomen. Op ongeveer 7100 meter draaide ze uit tijdsnood om. "Maar ik kon eigenlijk best goed tegen de hoogte."
Op jonge leeftijd namen haar ouders Frederike al mee op hutten- en gletsjertochten. Ze was een echt buitenkind: in de Haagse duinen hutten bouwen, hout sprokkelen, bij de scouts. Maar in de bergen voelde ze zich echt thuis. Op haar vijftiende volgde ze haar eerste klimcursus, en ze was zestien toen Herman Plugge, de nestor van het Nederlandse alpinisme, haar uitnodigde voor een klimcursus in de Poolse Tatra.